20
■^£^é^ti^de^^p<n^e'ft3> 10 AUGUSTUS 1931
JEUGDIGE OUDERDOM
Het is een gelukkig toeval, dat de leiding van onze „R evue" mij om een bijdrage voor haar Jubileumnummer vroeg, juist op den dag, dat ik het groote genoegen had als secondant te mogen optreden — en dat is lang niet altijd een genoegen! — bij den schermwedstrijd, die in het Palace Hotel te Scheveningen werd gehouden en was georganiseerd door de Haagsche Schermvereeniging tusschen haar vertegenwoordigers en een zestal Engelsche sportmakkers, waaronder eenige oude, maar toch nog jeugdige, internationale schermers.
Waarom ik dat samentreffen een gelukkig toeval acht ? Omdat een artikel in een jubileumnummer een vroolijke, opgewekte en ook hoopvolle strekking moet hebben. En het verloop van genoemde ontmoeting geeft aanleiding tot opwekkende opmerkingen. Allereerst zij geconstateerd dat onder de Engelsche schermers o.m. waren Montgomery, Biscoe en Fildes, die ik r e e d s in 1908 bij de Olympische Spelen te Londen op de looper mocht ontmoeten en die thans met nog evenveel enthousiasme, snelheid, opgewektheid en goeden — waarschijnlijk zelfs met beteren — kijk het zwaard hanteeren, ondanks het feit, dat bijv. Montgomeryin de werkelijke beteekenis van het woord in die 23 jaar vergrijsd is. En al zijn
„D e Revue der Sporten" heb ik steeds met veel genoegen gelezen; ik heb den indruk gekregen, dat het blad goed werd verzorgd en onder energieke leiding stond. Indien deze factoren blijven bestaan, dan kan het blad met succes zijn volgend jubileum afwachten.
Ik bied de leiding, de redactie en den uitgever bij gelegenheid van het 25-jarig bestaan van „D e Revue der Sporten" gaarne mijn beste wenschen aan voor den bloei van hun blad en ik wensch hun geluk met het 25-jarig jubileum.
(J. D. Tresling, Oud-Voorzitter van den Nederl. Hockey en Bandy Bond.)
waarschijnlijk enkele wilde haren er uit, hij heeft er nog ruim genoeg over om de kleurverandering te kunnen constateeren; was het niet trouwens twintig jaar geleden een moeilijk probleem om uit te maken of deze even correcte als uitstekende schermer blond of grijs was ? Bij deze gelegenheid is tevens het raadsel van zijn leeftijd opgelost! Hij bleek, evenals Biscoe en Fildes, bij wie een volkomen afwezigheid van grijze haren dit feit trachtte
de zelf eeuwig-jeugdige majoor
te maskeeren, den 50-jarigen leeftijd reeds flink te zijn overschreden! De zes Engelsche schermers bleken bij elkaar 293 jaar oud te zijn, gemiddeld dus 49 jaar, een getal dat gezien de volkomen fitness van deze sportsmen, een schitterend getuigenis aflegt van den verjongenden invloed van de mooie schermsport.
Onze Nederlandsche equipe kon door de aanwezigheid van een drietal jongere schermers zoo'n hoog gemiddelde niet halen, maar toch behaalden zij samen de 264 jaar, terwijl ook hier reeds twee equipiers de 50 hadden gepasseerd, terwijl één dezer seniores, de Beaufort, met 5 overwinningen, in 6 partijen, evenals de jeugdige Generaal Scheffer, een mooi resultaat boekte en het beste resultaat van de equipe bevocht. Bij de Engelschen was het daarentegen juist de youngster Beddard, die, even¬
eens met 5 overwinningen, het beste resultaat verkreeg. En al behaalde dan ook de equipe met het laagste leeftijdsgemiddelde de overwinning, het verschil was zóó gering (18—16), dat het probleem, of de meerdere routine van den 50-jarigen schermer opweegt tegen de meer lichamelijke voordeelen van den jeugdigen strijder, nog onopgelost is gebleven. Zooals een der deelnemers opmerkte, het zal ook hier wel zijn: „si jeunesse savait, si agesse pouvait".
*
Was deze ontmoeting dan ook een prachtige demonstratie van een der kenmerken van de schermsport, dat zij jong houdt en tot op hoogeren leeftijd met groot sportief succes beoefend kan worden, ook om een tweede reden was zij uit propagandistisch oogpunt een groot succes.
De groote sportiviteit, waarvan alle schermers zonder uitzondering blijk gaven, maakte èn het deelnemen aan en het jugeeren van dezen wedstrijd tot een waar en intens genoegen. Wanneer in de toekomst een dergelijke atmosfeer bij de wedstrijden en vooral bij alle internationale wedstrijden zou kunnen worden mogelijk gemaakt, door een gewijzigde mentaliteit van alle deelnemers, dan zou een groote schrede voorwaarts gedaan zijn. Dat het mogelijk is, is ook nu weer gebleken en ook daarom stemt het verloop van dezen wedstrijd ons hoopvol.
Moge ook de Revue der Sporten blijven medewerken bij het propageeren van dit ideaal.
'N COLLEGIAAL COMPLIMENTJE
Een sportperiodiek te laten verschijnen is moeilijk. Het jarenlang zoo te verzorgen, dat 't blijft verschijnen, nog moeilijker!
Velen hebben 't beproefd, weinigen zijn er in geslaagd.
Een kwart eeuw verschijnt „D e Revue der Sporten" nu reeds. Zij is niet gelijk vele van haar zusterorganen ter ziele gegaan.
Dit pleit voldoende voor de kunde en energie van den uitgever en de redactie. O.i. is de sportgemeenschap veel dank aan „D e R e v u e" verschuldigd. Haar artikelen droegen immer een onderhoudend, leerzaam karakter, terwijl af en toe niet geschroomd werd, het vlijmscherpe mes der critiek te hanteeren.
Natuurlijk blijft er te wenschen over, doch o.i. kunnen uitgevers en redactieleden met voldoening terugzien op de jaren, waarin „D e Revue" zich een allereerste plaats heeft weten te verzekeren onder de sportperiodieken van ons land.
Redactie Cetem Z.