Dr. I. van Daal over het werk van de medische

commissie in den K.N. V.B.

Het is voor het bestuur van 'n bond uitermate gemakkelijk om zich in zijn bestuurswerk te laten bijstaan door 'n aantal commissies, waarvan sommige inderdaad werken en andere uitsluitend als „kapstok" dienen. De K.N.V.B. is op het gebied van commissies al bijzonder rijk gesorteerd; „laten we er maar 'n commissie voor benoemen" is het gebruikelijke slot van discussies over onderwerpen als hoofdklasse, amateurisme, ondernemingsvoetbal enz. en dan komt er 'n commissie, die óf 'n rapport uitbrengt óf heelemaal niets uitvoert, wat trouwens wel op hetzelfde neerkomt. In het K.N.V.B.-adresboek staan 26 commissies en subcommissies vermeld, dat zijn ze trouwens nog niet eens allemaal, voorzoover we kunnen uitrekenen.

Een daarvan is de medische commissie, bestaande uit dr. Meurer (voorzitter), dr. van Daal (secretaris), prof. Buytendijk, dr. van Dam, dr. Mauritz, prof. Snapper en dr. Vos (leden), die ontstond toen het K.N.V.B.-bestuur behoefte gevoelde aan medische adviezen over onderwerpen, die buiten de competentie van 'n uit leeken bestaand bondsbestuur lagen. Het werk van deze medici, zelf oud-voetballers, bepaalt zich niet alleen tot het geven van adviezen, de medische commissie heeft ook meer dan eens 'n eigen initiatief ontwikkeld, echter zonder veel resultaat, want het K.N.V.B. heeft aan de plannen van de medische commissie steeds 'n welwillend gehoor verleend om daarna de denkbeelden even welwillend naast zich neer te leggen. Ze liggen er nog.... Voor prof. Brouwer was dat 'n aanleiding om als lid van de medische commissie te bedanken, de andere leden hopen „langs lijnen van geleidelijkheid" op den duur toch te bereiken wat ze in het belang van de voetbalsport en van de voetballers zelf noodig achten. Dat is o.a. het keuren van voetballers, voordat ze aan competitievoetbal deelnemen.

—o—

„We begrijpen heel goed dat het voor het Bondsbestuur niet gemakkelijk is om de medische sportkeuring verplicht te stellen" deelde dr. I. van Daal, die reeds verschillende jaren het secretariaat van de medische commissie in den K.N.V.B. waarneemt, ons mee. „We zijn nu eenmaal geen Duitschers, bij wie men meer met dwangbepalingen kan opschieten, in Holland gaat de vrijheid vóór alles en ook van medische zijde wordt er wel eens tegen verplichte keuring geageerd onder de leuze: „we •spelen voor ons pleizier, we laten ons niet dwingen". Verschillende clubs hebben de medische sportkeuring verplicht gesteld, maar daarbij bestaat het gevaar dat 'n speler, die afgekeurd wordt en dus zijn sport niet langer kan beoefenen, als lid bedankt en naar 'n concurreerende vereeniging, die er geen keuring op nahoudt, overloopt, omdat hij zijn sport boven zijn gezondheid stelt. Het beste is het om met de jon¬

geren te beginnen, zooals de Amst. Voetbal Bond doet: na 'n lezing van ons commissielid prof. Snapper heeft de A.V.B. besloten om voor zijn aspiranten 'n medische keuring verplicht te stellen, dat voorbeeld moesten de andere onderbonden ook volgen. Wanneer men de aspirant-voetballers, voor wie de voetbalsport schadelijk zou kunnen zijn, op die manier afhoudt van de voetbalsport, gaat dat veel beter dan wanneer men 'n volwassen voetballer zou gelasten de sportbeoefening te staken. We keuren ook de spelers van het Ned. elftal; ik herinner me dat we eens 'n candidaat voor het Ned. elftal hebben afgekeurd, maar 'n tijd later kregen we de vraag ot het niet mogelijk was hem toch goed te keuren, want men kon hem in het Ned. elftal eigenlijk niet missen!"

—o—

„Krijgt de medische commissie veel adviezen te geven ?"

„Tamelijk veel. Zoo vroeg b.v. onlangs Xerxes of het spelen bij zeer warm weer gefcn bezwaar was: haar spelers wilden den wedstrijd tegen E.D.O. liever niet in de^ middagwarmte spelen, E.D.O. had geen bezwaar, de K.N.V.B. ook niet, die endosseerde de vraag aan ons, waarop wij antwoordden tegen het spelen bij warm weer over het algemeen geen bezwaar te hebben. We krijgen ook andere vragen: zoo hebben dezer dagen twee leden van de Bondsvergadering — zelf medici, naar ik meen — gevraagd of men in den inhoud van de verplichte verbandtrommels niet beter eenige verandering kon brengen; in de alastrimperiode vroeg men of 't geen bezwaar opleverde om wedstrijden in Rotterdam te spelen, waarop wij antwoordden, dat daar voor ingeente spelers absoluut geen bezwaar tegen bestond, het in het midden latend wat er gebeuren moest als 'n speler zou zeggen: „ik wil niet ingeënt worden." We zouden het zeer gewenscht vinden als alle clubs, vooral de eerste klassers, 'n medicus als vertrouwensman aan zich wilden verbinden. In het Amsterdamsche stadion is altijd 'n dokter aanwezig bij wedstrijden, maar zoo is het helaas niet overal. Als er bij 'n wedstrijd 'n ongeluk gebeurt — heel vaak komt dat bij de duizenden wedstrijden per seizoen niet voor, maar toch zijn ons via het K.N.V.B.bureau tot dusverre 21 beenbreuken opgegeven in dit seizoen — hangt men af van de verbandkist, waarin wel eens door onbevoegden gegrasduind wordt. Eenige jaren geleden dachten we met de benoeming van districtsartsen 'n lumineus plan te hebben gehad, maar in de practijk viel het toch ook niet mee."

—o—

„Verwacht u iets van de medische sportkeuringsbureaux ?"

„Ik vind ze in hun neutraliteit tegenover degenen, die zich bij hen aanmelden, nog beter dan 'n keuring door den huisarts, die altijd 'n zekere

band met zijn patiënten heeft. Maar daarentegen weet de huisarts beter of de betrokkene in den laatsten tijd wel eens ziek is geweest; men moest eigenlijk iederen voetballer, die ziek is geweest en zich daarna weer bij zijn club aanmeldt om te spelen, verplichten om zich eerst te laten onderzoeken, want iemand, die door den dokter genezen wordt verklaard, is nog niet steeds direct capabel om 'n zwaren wedstrijd te spelen. De medische sportkeuringsbureau zitten op hooge lasten; daar ze het keuringsgeld zoo laag mogelijk willen stellen om de voetballers niet af te schrikken, kost b.v. aan het Amsterdamsche bureau, waarvoor secretaris van Pareren hard werk doet, elke keuring meer geld dan de gekeurde ervoor betaalt, zóodat het bureau alleen met 'n gemeentelijke subsidie kan bestaan. En dan zwijg ik nog maar over de financieele vergoeding, die aan de medici toch hoog noodig toekomt voor hun keuringswerk. We voelen dat de K.N.V.B. de zaken niet kan forceeren, men is nu ongeveer op het doode punt gekomen, het idee moet doorwerken, dan zullen we, met 'n zachten dwang op de ouders, op den duur 'n medische sportkeuring bereiken, zooals de Medische Commissie van den K.N.V.B. die gewenscht acht."

M. J. ADRIANI ENGELS.

Een leerzaam geval

Toen we eenige weken geleden te Antwerpen de beide stedenwedstrijden van de Antwerpsche ploegen tegen Amsterdam (3—2) en Rotterdam (o—2) bijwoonden, zagen we 'n typisch momentje, dat leerzaam mag heeten voor Amsterdam. Het was de bestorming der beide Beerschot-tribunes door de menschen van de staanplaatsen. Het begon n.1. in de pauze van den eersten wedstrijd plotseling te regenen, wat den geheelen middag aanhield. Voor de staanplaatsen was het een onaangenaam en tevens verleidelijk gezicht nog zooveel open plekken op de overdekte tribunes te zien en zelf in den regen te moeten blijven. Er waren er een paar, die aan de verleiding geen weerstand konden bieden. Toen eenmaal het eerste schaap over den dam was, kreeg men plotseling een algemeene vlucht naar een droge schuilplaats. Het was in een oogenblik tijds een ware bestorming, waarbij men onwillekeurig dacht aan het

„Klommen ze niet als katten in het want, Vochten ze niet als leeuwen ?"

Er waren er, die, met een soldaat hangend aan eiken voet, manmoedig doorworstelden om over de omrastering te komen. Daarin slaagden ze, dank zij de hulp van de staanklanten, die reeds binnen waren, volkomen. Toen het elftal der Amsterdammers in de tweede helft in het veld kwam, bood de omgeving dan ook een geheel anderen aanblik. De staanklanten zaten breed uit op de officiëele plaatsen en de onoverdekte tribunes stonden verlaten en troosteloos in den regen!

Het was duidelijk, dat de bewaking voor een dergelijken overval geheel onvoldoende was. Maar men moet ook al een heel sterke politiemacht op de been hebben om zoo'n overrompeling te voorkomen. Veel beter is het om het door stevige en ondoordring- en onoverklimbare afrasteringen iets dergelijks te voorkomen.

Dat is een punt, waaraan men ook te Amsterdam wel eens mag denken, vooral indien men nog 20.000 toeschouwers op de stadionwielerbaan toelaat!