Wat we dit seizoen bij Cambridge zagen

Hoewel mijn roeiherinneringen uit de oude doos zijn, teruggaande tot de negentiger jaren, en er sinds dien oneindig veel meer is gepresteerd door onze Hollandsche ploegen, zoodat geen enkel record uit dien tijd onaangetast is gebleven, is men nooit te wijs om zijn standaard nog eens te toetsen aan wat men nu waarneemt bij onze naburen en leermeesters van vroeger.

Wij roeiden in den ouden tijd niet alleen, maar hebben met den bekenden Laga-coach A. P. Petrie zóóveel getheoritiseerd over stijl, dat het wellicht interessant is onze conclusies van toen en onze methodes van thans nog eens te toetsen aan de wijze van roeien, welke de laatste jaren te Cambridge met zooveel succes wordt gevolgd. Onze theorieën leidden tot de conclusie dat het een misvatting is om over verschillende stijlen te redeneeren. Er is maar één stijl, en dat is die, waardoor men op zuiver mechanische gronden erin slaagt om de boot absoluut zuiver te doen doorloopen met een minimum arbeid.

Dit wordt ook in den scheepsbouw nagestreefd en zoo nauwkeurig mogelijk benaderd met modellen in de proeftanks voor nieuw te bouwen schepen. Toch wordt er bij het roeien veelvuldig gezondigd tegen de middelen om de boot zoo zuiver mogelijk te doen doorloopen en zijn vaart niet te remmen; ook worden — en meer nog werden — er vaak groote fouten gemaakt, die daarom toch wel tot groote snelheid kunnen leiden, maar dan ten koste van een overmatige arbeidsprestatie der bemanning.

—o—

In mijn tijd lazen wij alles wat er op roeigebied gepubliceerd was en daarbij vonden we, meer nog dan in de Engelsche literatuur, veel interessants in een Duitsch boekje, dat wij, als technici, als het ware konden aanvoelen. Het was getiteld „Das Geheimnis des Englischen Schlages"; tegenwoordig is het helaas niet meer te krijgen.

Daarin werd de theorie van wat wij in de boot eigenlijk doen en de meetkundige lijnen, die het lichaam en de riem bij het roeien beschrijven, zoo glashelder uiteen gezet, dat wij dat als ons Evangelie aanvaardden. Toen de Engelschen ons in 1899 in de dagen vóór Henley zagen roeien met ons gewone tempo van 33 slagen, waren zij enthousiast over de „perfect old English style" en ze vreesden het ergste, aannemende dat wij dat ook met 36 en 38 slagen zouden kunnen, want met 33 roeiden wij gemakkelijk de andere ploegen voorbij, als ook deze dat tempo roeiden. Maar verhooging van het tempo was ons helaas niet mogelijk, de training was daartoe te kort geweest door de zware examens, welke in ons landje nu eenmaal in den traintijd plegen te vallen.

Dit verandert echter niets aan het feit dat de stijl zoodanig was, dat de boot met een tempo van 33 a 34 vrijwel zuiver doorliep. Er is dus wel iets in dien stijl, dat te denken geeft en het frappeerde mij dus in hooge mate te

zien dat Cambridge momenteel op precies dezelfde Wijze roeit, maar dan nog veel sterker geaccentueerd, zoodat het dus Wellicht zijn nut kan hebben om daarop nog eens te wijzen.

Het is zeker niet eenvoudig die zuivere stijl er ook bij een hoog tempo in te krijgen en meestal ontbreekt bij ons de tijd om de roeiers tot dat peil op te voeren, met gevolg dat men dan maar zijn heil gaat zoeken in jakkeren en slagen maken.

—o—

In dit kort bestek op alle details in te gaan, is niet wel mogelijk, 't meeste is trouwens in principe algemeen bekend en wordt door de meeste goede ploegen wel nagestreefd.

Er zijn echter twee punten, waarop ik nog eens de aandacht zou willen vestigen, dat zijn:

a. het sliding werk en b. de snelheid van doorhalen.

Deze waren zeer opvallend bij Cambridge en toen ik hijgend als een oud trekpaard tusschen de honderden volgelingen enkele kilometers met den coach meedraafde, was het of ik onzen ouden coach Petrie weer hoorde, zóó precies was alles hetzelfde wat hij ons pleegde toe te roepen en uit te leggen. Het was in de voortraining van de Varsity-ploeg in Februari j.1., dus ongeveer zes weken vóór de groote jaarlijksche gebeurtenis, en ik heb zoowel het tubben meegemaakt alsook twee oefeningen in de acht.

Daarna zag.ik ze vier weken later nog eens en zelfs toen ontkwam de groote Brocklebank (de slag van de laatste drie jaren) niet aan zijn geregelde tuboefening.

Dit wordt bij mijn weten in ons land niet zóó trouw volgehouden, althans niet door onze seniores. Het bleek in hoofdzaak te zijn om het langzaam naar voren kernen er muurvast in te krijgen en te houden.

Het is echter niet voldoende — en daar zit 'm nu de groote kneep, die wij in 1899 al erkenden — om langzaam naar voren te komen en de slidings vólkernen in bedwang te hebben, het moet een zuiver eenparig vertraagd naar voren kernen zijn, ik neem aan dat men realiseert wat dit is. Nog nimmer zag ik dit zóó streng beoefenen en doorvoeren als dit door Cambridge wordt gedaan.

Op het eerste gezicht was het bepaald grappig om te zien hoe lang zij over dat naar voren sluipen deden, en ik telde meermalen wel vier seconden tegen één seconde voor de doorhaal, die een geweldig geconcentreerde was.

Ook wij riepen steeds kort en schneidig: „Weg.... langzaam," maar zóó geaccentueerd had ik het nog nimmer en nergens zien beoefenen. Ook in de acht werd aan dit punt verreweg de meeste aandacht besteed, en bij een tempo van twaalf slagen duurde het naar voren sluipen wel drie seconden. Men heeft dan alle tijd om zijn houding te corrigeeren en alle spieren goed te spannen, opdat de volgende haal den indruk maakt van een zwiep door het

1 Voor ons volgend nummer staat ter \ \ plaatsing gereed 'n artikeltje over den 1 1 Nautilusroeier H. A. de Bij.

water, die, hoe geconcentreerd ook, nimmer in een ruk ontaardde.

In de acht werden telkens, zelfs als er tempo geroeid werd, onverwachts enkele van die zweefslagen gemaakt, waarbij alle bladen hoog boven water Werden gehouden en de roeiers alle eenparig vertraagd naar voren slopen om dan met een machtigen zwaai de volgende slag te doen. Dit werd net zoolang beoefend tot de boot bij dat zweven volmaakt stil lag en niet de minste schommeling vertoonde. Hulpcoaches lagen dan op het jaagpad te loeren of alle slidings wel perfect gelijk gingen.

Men vertelde mij dit wel eens met dunne touwtjes te controleeren, waarmede alle slidings gekoppeld werden en die niet mochten breken, doch dit heb ik toen niet zien doen. Zeker is dat bij die keurroeiers, die het zuivere roeien al meester zijn, in hoofdzaak op het naar voren komen werd gelet en ik zou haast zeggen dat dit niet in die schijnbaar overdreven wijze ten onzent wordt beoefend, althans niet tot zóó kort voor den grooten dag.

Het was een lust der oogen om deze eerste klas acht te zien gaan met 36 slagen in volmaakte rust en dan ineens te zien overgaan tot 18 zweefslagen met een naar voren sluipen alsof er niets meer zou komen om dan ineens weer over te gaan in hoog tempo.

Brocklebank beheerscht zijn ploeg zooals een Mengelberg zijn orkest, en het was zoo.Ts onze Petrie het eens in vuur uitriep: „Dat is geen roeien meer, heeren, dat is kunst!" Men zou dit de „Hoogeschool" van het roeien kunnen noemen.

Ook de doorhaal was opvallend goed en werd door den coach nog eens onderstreept door aan No. twee uit te leggen dat, als zijn bodyswing aan het einde van den slag vertraagt, de druk op het blad alleen dan constant kan blijven wanneer de armen in eenparig versneld tempo worden bijgehaald. Wordt dit goed op tijd begonnen, dan ontaardt dit versneld bijhalen niet in een ruk, zooals men vaak ziet als dit bijhalen te laat wordt begonnen, wanneer de bodyswing reeds zoo goed als beëindigd is.

Dit alles is algemeen bekend, doch hoe vaak zien wij er nog tegen zondigen.

Gezien de schitterende resultaten van C;mbridge, die dit alles op de spits drijft, lijkt het niet 'overbodig hierop nog eens te wijzen.

Ziet men Cambridge gaan, dan is alles rust, en een vloeiend in elkaar overgaan der opeenvolgende bewegingen, en men zou niet begrijpen dat zij zoo hard gaan als men niet een geoefend oog had op het ideale doorloopen van hun boot. Alles geschiedt precies op tijd, men ziet ze niet werken of pullen, alles gaat met een smoothness en gemak om van te smullen en maakt den indruk

Hotel-Café-Restaurant

„TERMINUS"

AMSTERDAM Vturinoesslraat lil - Telefoon 41836

LUNCH - DINER ZALEN voor PARTIJEN en VERGADERINGEN Restaurant a la Carte den geheelen dag Restaurateur: L. L. KLUSSER