Het sportleven in de studentenmaatschappij
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiniiiiniii inwin i nu iiinn
Café Restaurant ,,Mainzer Hof"
Diners vanaf f I.—. Biefstuk met aardappelen f 0.70.
Utrecbischestraat 33 AMSTERDAM Telefoon 31936
In „Vivos Voco", het maandblad der Utrechtsche studentenvereniging „Unitas Studiosorum Rheno-1 rajectina' schrijft D. W. S(malbraak) over h ;t sportleven in de studentenmaatschappij de navolgende beschouwing:
Wanneer men vraagt wat de interacademiale sportwedstrijden van Unitates en Bonden beoogen, zal het antwoord van velen neerkomen op „interacademiaal contact" en dan nog niet zoozeer met de bijgedachte „door en in de sport" als wel „vóór, tusschen . en na de Wedstrijden." Die zelf zijn iets bijkomstigs! Niet, dat ik graag geijverd zou zien voor 'n tot 't uiterste opvoeren van den wedijveringsgeest om in de wolken te zijn, indien de Wedstrijd gewonnen werd en in de put, indien hij verloren werd.
Naar mijn meening staat 't op sportgebied iets willen en kunnen presteeren niet genoeg in 't middelpunt van ieders belangstelling. Zoo ooit, zou dit dan niet 't geval moeten zijn, als er 'n interacademisch meten van eikaars krachten op handen is ? Naast 't bewerkstelligen van interacademiaal contact evenwel lijkt mij, dat oorspronkelijk ook 'n andere factor moet hebben gegolden: al.: demonstratie aan de buitenwereld, dat er ook en vooral in de studentenmaatschappij 'n levendige belangstelling bestaat voor lichamelijke opvoeding en oefening.
De leer, dat zorg voor 't lichaam in zich sluit gunstige beïnvloeding van de gesteldheid van den geest, is al zoo langzamerhand wel onder 't geheele volk doorgedrongen, allerwege zich openbarend in het verrijzen van gymnastieklokalen naast de scholen en 't verschijnen van 't vak lich. oefening op de lesroosters. De onderwijs- en volksopvoedingsautoriteiten zijn dus wel zeer van 't nut hiervan doordrongen en weten dat 't lichamelijke verzorging niet ontberen mag. Ook de student zal bij zijn komst in de maatschappij volmondig zijn instemming betuigen dat voor de Welstand-naar-'t-lichaam van het geheele volk de lichamelijke oefening onontbeerlijk is.
't Zou voor de hand liggen, dat de gedachte dan bij hem opkwam: dit geldt toch, ook thans nog, voor mij; immers tusschen de studie aan de Middelbare school en aan de Universiteit bestaat in dezen principieel toch niet zoo'n groot verschil; licht, dat de behoefte eraan voor den student nog grooter is, omdat hij denleeftijd, waarop men ravot, stoeit en fietst op de vrije middagen en na schooltijd te boven is en zich niet meer mag bezondigen aan dergelijke vrijheden.
Ook zou hij zich af kunnen vragen of hij in zijn persoonlijk streven zich
tot zoo volledig mogelijk mensch te ontplooien, wel genoeg aandacht heeft geschonken aan dit voor anderen zoo gewichtig geachte onderdeel. Behoudens 'n enkele gunstige uitzondering moet men over 't algemeen toch tot 'n weinig positief antwoord komen.
Wat er dan. geschieden moet, zal.'t anders zijn ? Om te beginnen moet men tot 't inzicht komen dat de denkbeelden van wat waarde heeft gewijzigd moeten worden. Wenscht men zelf gelegenheid te krijgen behoorlijk zijn lichaam een of tweemaal per week 'n beurt te geven in 'n turnzaal, dan zouden de desbetreffende autoriteiten zeer wel tot medewerking gebracht kunnen worden. Ja, 't is zelfs zoo, dat ze voorgegaan zijn om iets in deze richting uit te werken.?
Eenige jaren geleden is er 'n referaat over dit onderwerp gehouden door 'n docent der Utrechtsche Universiteit, dat door den toenmaligen Rector-Magnificus en vele genoodigde autoriteiten werd bijgewoond en dat alle aanwezigen van het belang hiervan overtuigde. Enthousiast is er 'n Commissie ingesteld om mogelijkheid van verwerkelijking dezer denkbeelden te onderzoeken. Tot zoover liep alles prachtig, doch thans kwam men te staan voor 'n muur van onverschilligheid bij de betrokkenen en 'n niet gevoelde behoefte aan wat hun geschonken stond te worden. Dan eerst zullen pogingen gelukken als men 'n flaneeren langs de straten der binnenstad niet meer voelt als 'n voldoend tegemoetkomen aan de eischen van het lichaam, doch in massa de behoef te gevoelt en den wil te kennen
geeft wekelijks een of tweemaal zijn spieren en gewrichten los en moe te Werken, hart en longen te trainen.
Dan zou 't niet meer dan" 'n billijke eisch zijn, dat de Minister v. Onderwijs, naast de bedragen voor de veelsoortige instituten der Universiteit, 'n som beschikbaar stelde ('n zeer bescheiden zou al veel kunnen uitrichten) om 'n behoorlijke gelegenheid te scheppen voor alle studenten, om zich op gezette tijden in groepen van bepaalde grootte onder deskundige leiding te oefenen, waar thans 't inrichten van dergelijke gelegenheden voor individueel aan zulks behoefte gevoelende studenten tot nog toe onoverkomelijke bezwaren met zich meegebracht heeft.
Immers dan, als die studenten, die op 'n bepaalden dag.'n zeker'uur alleen geschikt kunnen en door hun constitutie (allemaal dus door uitwendige omstandigheden!) in één groep bijeengebracht, gedurende dit ééne uur in gemeenschappelijk streven bijeen zijn, zal dit 'n ideaal contact bewerkstelligen tusschen studenten, die thans om. velerlei oorzaak geen omgang met elkaar hebben. Dit denkbeeldige contact lijkt mij al even gewenscht om de eenheidsgedachte te versterken als dat tusschen de in Zekeren zin gelijkgezinden, zooals die elkaar zullen ontmoeten op de Interacademiale.
Moge echter de Interacademiale eenerzijds 'n uiting ervan zijn, dat de behoefte aan Sport in de Studentenwereld nog levendig gevoeld wordt, anderzijds de aandacht er op vestigen, dat er op dit gebied aan de Universiteit nog veel te doen valt.
iiiiiiiniiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiii
Bij de behendigheidswedstrijden van den
Landstormmotordienst „Haarlem en Omstreken" werden te Hoofddorp behendigheidswedstrijdengehouden, waarbij het o.a. noodig was om 'n glas water, zonder er uil te morsen, op den motor te vervoeren. Dat zijn van die dingen, die gemakkelijker lijken dan 't in werkelijkheid het geval is op een hobbelig grasveld !
Foto V.F.B.