Hollandia\$ meifeest aan het eindéj>an deze week ■
door F. F>. Bos, secretaris Hollandia.
Nog slechts enkele dagen en de alom bekende Hollandia-wedstrijden zullen wederom in vollen gang zijn. Ieder jaar weer opnieuw hebben deze feesten hun bekoring, wat wel duidelijk blijkt uit de talrijke „bekenden", die men telken jare weer ontmoet.
Dagen van te voren is men reeds bezig op de terreinen, welwillend afgestaan door dhr. Withof Keus, de noodige toebereidselen te maken. Groote rekken worden opgeslagen om de talrijke gieken te bergen, steigers worden geslagen, tenten en vlaggestokken worden opgesteld, kleedkamers worden ingericht, kortom er heerscht een gezellige drukte in de omgeving van 's Molenaarsbrug.
Dan komen langzamerhand de jachten die zich van een goede ligplaats willen verzekeren. Helaas is hun aantal de laatste jaren verminderd en daarom wek ik alle jachteigenaren op de wedstrijden met hun jacht bij te wonen, want juist die jachten geven, gepavoiseerd als ze Zijn, het geheel een feestelijken indruk.
In het midden van alle feestelijkheden staat het van ouds bekende hotel 's-Molenaarsburg. Een heerlijk zitje aan het water, juist tegenover de finish, hetgeen menigeen doet besluiten lid te worden van Hollandia om daar rustig van de wedstrijden te kunnen genieten.
Doch niet alleen in de omgeving van 's Molenaarsbrug merkt men dat er feesten zijn, in het geheele dorp heerscht een rumoerige drukte. Winkeliers slaan extra voorraden in en overal zijn karretjes met vruchten, ijsco's, broodjes, reepen enz. Talrijke roeiers loopen door het dorp en worden door Alphen's jeugd reeds aangevuurd met „hup Lagaai". Want Laga is hun favoriet en iedere roeier is in hun oogen een Lagaroeier.
Het hoogtepunt der wedstrijden is de Zaterdag, de dag der finales. Groote drommen menschen, hollend, fietsend of per auto Volgen de ploegen en vuren de roeiers gillend, bellend en toeterend aan. Bij de finish is het enthousiasme het allergrootst. Daar wordt de eindspurt ingezet onder het gebrul en geschreeuw van een duizendkoppige menigte.
Tegen vijf uur zijn de finales ten einde en dan wordt tot middernacht het feest voortgezet, al dansende op het terrein aan de overzijde.
Langzamerhand ook vertrekken de jachten om de volgenden dag te kunnen genieten van de zeilwedstrijden op het Braassemermeer.
Als zon en wind dit jaar meewerken, belooft Hollandia weer genotvolle dagen te geven.
De wisselprijzen.
Aan Hollandia's roeiwedstrijden is 'n record-aantal wisselprijzen verbonden:
niet minder dan zestien worden er verroeid!
De oudste daarvan is de „sciff l'honneur" voor de oude sciff, die achtereenvolgens gewonnen werd door Laga (1915), Amstel (1916), Triton (1917), Laga (1918, 1919, 1920 en 1921), de Hoop (1922, 1925 en 1926), Amstel (1927 en 1928) en Njord (1929 en 1930). In het jaar 1924 werden geen Hollandiawedstrijden gehouden, zoodat alle wisselprijzen toen 'n jaar langer in het bezit der winnaars bleven; in 1923 werd de oude sciff niet verroeid.
De Lagabeker voor de oude acht is nog ouder, maar deze is niet steeds op Hollandia verroeid. Hier geldt de bepaling, dat de Lagabeker bij Hollandia verroeid wordt in de jaren dat Laga zelf geen wedstrijden organiseert. In 1911, 1923 en 1926 werd derhalve de Lagabeker elders verroeid en ook in 1931 zal Laga weer 'n wedstrijd houden, zoodat de Lagabeker dit jaar uit de reeks yan beschikbare prijzen vervalt. Toen in '24 geen Hollandiawedstrijden gehouden werden, vond de Lagabeker onderdak bij Njord, dat in dat jaar wedstrijden organiseerde. Winnaars van de Lagabeker waren achtereenvolgens Triton (1911), Amstel (1912), Laga (1913, 1914 en 1915), Nautilus (1916). Nereus (1917 en 1918), Maas (1919), Nereus (1920), Maas (1921), Nereus (1922), Laga (1923), de Hoop (1925), Njord (1926 en 1927), Laga (1928 en 1929) en Njord (1930).
De Argo-plaquette voor de jonge vier werd oorspronkelijk verroeid op de wedstrijden van Noord en Oost, waar ze achtereenvolgens gewonnen werd door Argo (1918), Maas (1925) Argo
(1926) en Triton (1929). Na het opheffen der combinatie Noord en Oost verhuisde de Argoplaquette naar Hollandia's wedstrijden, waar Triton haar in 1930 voor 'n jaar veroverde.
Als winnaars van de Meurerbeker voor de oude vier staan genoteerd: de Hunze (1921), Laga (1922 en 1923), Nereus (1925), Laga (1926 en 1927), Triton (1928), Njord (1929) en de Laak (1930).
De van Stirumbeker voor de jonge acht kwam in het tijdelijk bezit van de Cadetten (1921), Laga (1922), Amstel (1923), Triton (1925), Laga (1926), Triton (1927), de Hoop (1928), Njord (1929) en Laga (1930).
Vorig jaar werd de Zilveren Uil voor de oude twee niet verroeid, vroegere winnaars waren Maas (1922), Laga (1923), die Leythe (1935), Nautilus (1926), die Leythe (1927), de Hoop (1928) en Willem III (1929).
De Ledenbeker voor de jonge vier B. werd achtereenvolgens gewonnen door Laga (1922), Amstel (1923), die Leythe (1925). Nautilus (1926), die Leythe
(1927) , de Hoop (1928) en Willem III (1929). Daar deze beker in 1930 niet
verroeid werd, heeft de Amsterdamsche vereeniging dezen te verdedigen.
Het Roeibondbeeld is bestemd voor de jonge acht B; Nereus (1922), Amstel (1923), Laga (1925), De Hoop (1926), Nereus (1927), de Hoop (1928) en Laga (1929 en 1930) wonnen achtereenvolgens.
De Wunderlybeker voor de twee Zonder stuurman is in de laatste jaren niet verroeid; de Dare Devils, die in 1927 en 1928 wonnen, nadat in 1923 Laga en in 1926 Nereus won, zijn er de bezitters van.
De Willem III beker draagt niet alleen in zijn naam het stempel van deze Amsterdamsche vereeniging: Willem III won de jonge twee A, waarvoor deze prijs is uitgeloofd, in 1923, 1924, 1925 en, nadat de Dare Devilclub het volgend jaar had gezegevierd, nog eens in 1928. Het Spaarne (1929) en de Hoop (1930) waren de volgende winnaars.
De Njordprauw wordt in de jaren, dat Njord zelf wedstrijden geeft, op deze Leidsche wedstrijden verroeid. Dit was het geval in 1924 en 1930, in de andere jaren is de jonge acht B. bij Hollandia er voor bestemd. Winnaars waren de Hoop (1924), Laga (1925) de Hoop (1926), Nereus (1927), de Hoop (1928) en Laga (1929 en 1930).
De Delftsche Senaatsbeker werd in 1926 op Laga's eigen wedstrijden verroeid; ook dit jaar zal het 't geval zijn. Winnaars waren Nereus (1926 en 1927) en Triton (1928).
Voor de jonge twee B. is de D. T. R. V. beker uitgeloofd; de Hoop won dien m 1927 en 1928, die Leythe in 1929 en Willem III in 1930.
De Tritonbeker Voor de overnaadsche vier werd gewonnen door Triton (1927) de Laak (1928), Triton (1929) en Argo (1930).
De Hoopbeker voor de jonge sciff A. is pas een keer verroeid; Triton won toen (1939).
'n Nieuwe aanwinst is de Sportvriendbeker, die in 1930 door Laga gewonnen werd bij Triton's wedstrijden (Jonge sciff B.), maar ditmaal, omdat Triton Zelf geen wedstrijden geeft, op Hollandia wordt verroeid.
Gloednieuw is de mevr Marresbeker voor de dames acht, die voor de eerste maal in het geding komt.
Als extraprijs wordt de Berthabeker toegekend aan de vereeniging, die inde door heeren geroeide nummers het grootst aantal overwinningen heeft behaald. Deze wisselprijs, in 1928 door de Hoop en in 1929 en 1930 door Njord gewonnen, wordt definitief eigendom van de vereeniging, die hem driemaal achtereen al vijfmaal in het geheel gewonnen heeft. Als Njord dus dit jaar weer het beste resultaat bereikt, is de door Bloemen-Bertha uitgeloofde prijs definitief in het bezit der Leidenaars gekomen I