FtOOD EN WIT

XXV

Toen ruim 'n halve eeuw geleden uit Engeland verschillende takken van sport naar ons land werden overgebracht, werden, vrij spoedig na elkaar of bijna tegelijk, voetbal, rugby, hockey en cricket in ons land geïmporteerd. De ontwikkelingsgang van die vier sporten in ons land was onderling al Zeer verschillend: voetbal veroverde de Ned. sportwereld, rugby verdween weer ongemerkt om pas in de oorlogsjaren, dank zij de Engelsche geïnterneerden, weer terug te komen, hockey en cricket veroverden zich elk 'n gebied, dat, in vergelijking met voetbal, natuurlijk nog maar heel bescheiden is, maar toch 'n aantal hartstochtelijke beoefenaars heeft opgeleverd.

Bij hockey kent men, als gevolg van de Olympische Spelen, reeds de categorie toeschouwers, die zelf nooit de sport beoefend hebben — al is de categorie ook veel en veel kleiner dan in de voetbalwereld — doch bij cricket zijn het alleen de spelers en oud-spelers, die naar 'n wedstrijd komen kijken, de leek-toeschouwer begrijpt niets van het mooie dat er in de cricketsport schuilt en bij zoo'n wedstrijd van vijf of zes uur gaat hij zich vervelen, omdat hem de fijne puntjes ontgaan, waar voor den niet-kenner veel te weinig actie in zit om de aandacht geboeid te houden.

De Ned. dagbladpers heeft door haar uitvoerige artikelen over het Engelsche cricket belangstelling voor die sport gekweekt: de verslagen der testmatches Worden verslonden door menschen, die niet eens het verschil weten tusschen 'n bat en 'n wicket, maar het Ned. cricket profiteert eigenlijk weinig of niets van die kunstmatige belangstelling, die de kranten evengoed voor b.v. baseball — het Ned. honkbal — hadden kunnen fokken door geregeld lezenswaardige beschouwingen te geven over de Amerikaansche baseballwedstrijden. Maar de menschen, die over Hobbs en Bradman lezen en uit pure nieuwsgierigheid de sportredacties der dagbladen opbellen om te vrager hoe de stand is in de testmatch, kernen niet naar 'n cricketwedstrijd in ons land kijken, ze begrijpen het spel niet, alleen degenen, die cricket uit eigen ondervinding kennen, vindt men als toeschouwers bij onze wedstrijden. Zoo ooit dan is er wel hier sprake van deskundige toeschouwers, want de liefhebbers van sensatie blijven weg van onze cricketvelden.

—o—

Het valt te begrijpen dat de cricketclubs met hun vrij beperkt ledenaantal en hun kostbare terreininrichting — die 'n zorgvuldiger onderhoud vereischt dan 'n voetbalveld — het in financieel opzicht veel moeilijker hebben dan de groote voetbalclubs met hun betalende toeschouwers. Door 'n belangengemeenschap tusschen 'n voetbal- en cricketclub, die hetzelfde terrein bespelen, slagen verschillende specifieke cricketvereenigingen erin om over 'n behoorlijk speelveld te beschikken;

zoo zijn H.V.V. en H.C.C. zeer nauw aan elkaar verwant, de cricketclub Haarlem en de gelijknamige voetbalvereeniging gebruiken hetzelfde speelveld, Rood en Wit resideert op het terrein waar H.F.C. haar voetbalwedstrijden speelt enz. Bij H.D.V.S., Quick (N), V.O.C. e.a. is er één vereeniging met 'n voetbal- en 'n cricketafdeeling en één terrein; het valt te begrijpen daf 'n langdurig voetbalseizoen groote bezwaren meebrengt voor de

De beste cricketer, dien Rood en Wit gehad heeft: C. J. POSTHUMA, die 45 seizoenen voor het eerste elftal is uitgekomen.

cricketcompetities, vooral als de cricketterreinen in beslag genomen worden voor promotie- en degradatievoetbal.

De combinatie van hockey en cricket zou daarom beter passen, ook al omdat de hockeycompetities eind April zijn afgeloopen; dat heeft men b.v. in Amsterdam, waar de Amsterdamsche Hockeyclub 's winters en V.R.A. 's zomers het groote achterterrein van het stadion gebruikt. Maar deze samengang tusschen hockey en cricket, die o.a. door Henri van Booven bepleit wordt, is niet zoo algemeen als de belangengemeenschap tusschen voetbal en cricket, die in Haarlem inzake het terrein aan de Spanjaardslaan tot 'n

goed samengaan tusschen de H.F.C. 1879 en het twee jaar jongere Rood en Wit heeft geleid.

—o—

Dezen zomer gaat Rood en Wit haar vijftigjarig bestaan vieren: 22 Juni 1881 staat genoteerd als de oprichtingsdatum, nadat er reeds 'n jaar eerder — tot November toe! — door enthousiaste H.F.C. leden aan cricket was gedaan op 'n graspitch, die met soms 'n decimeter hoog gras bedekt was. Aan grasmaaimachines en aan 'n mat deed men nog niet!

Rood en Wit en de Haagsche zijn de beide oudste clubs uit den Ned. Cricket Bond, die in 1883 werd opgericht. De geschiedenis van Rood en Wit — dertien maal kampioen van Nederland en driemaal winner van den Telegraafbeker — is voor 'n belangrijk deel de geschiedenis van het Ned. cricket en in Rood en Wit's levensloop is weer sterk de cricketloopbaan van haar oud-aanvoerder C.J. Posthuma doorweven: Posthuma, die al in 1880 cricket speelde en op zestigjarigen leeftijd nog, te samen met zijn zoons, uitkwam in het eerste elftal van zijn vereeniging, waarin hij toen als bowler door zijn zuivere ballen nog meer succes had dan de jongeren.

In den tijd, dat Rood en Wit werd opgericht, bowlde men in ons land underhands. Pas in 1885 kwamen er Engelsche cricketers in ons land, die met hun hier nog nimmer aanschouwde wijze van overhands bowlen 'n zoo groote verwoesting op de Hollandsche wickets aanrichtten dat de Rood en Wit-leden besloten dat ook te leeren. Ze leerden dat toen heel wat meer consciëntieus dan vele jongeren thans, die de juiste lengte verontachtzamen: ze gingen namelijk den heelen winter door, eiken middag naar de Kleverlaan, staken twee wandelstokken op 22 yards van elkaar in den grond en legden 'n papiertje op de plek, waar de bal moest pitchen.

Sinds er in 1891 'n geregelde competitie in ons land is ingesteld — de eerste en tot dusverre feitelijk de eenige regelmatige cricket competitie in 'n niet-Engelsch sprekend land — hebben Rood en Wit en de Haagsche bijna beurt om beurt de Ned. kampioenstitel veroverd, 'n Enkele keer was het 'n andere club (A.C.C. 4 x, A,C,C, 2 X, Volharding 2 X en Ajax 1 x), doch tegenover de dertien kampioenschappen van Rood en Wit en de twintig Haagsche kampioenstitels tellen die eigenlijk nauwelijks mee. Voor den oorlog Was Rood en Wit in doorsnee de sterkste, na den oorlog kwam de Haagsche hegemonie, rrtaar Rood en Wit bleef toch zeer behoorlijk meetellen.

Dit seizoen zal hetzelfde elftal als vorig jaar — alleen versterkt met jhr. Elias, als die met 10 Juni uit Indië terug is — voor Rood en Wit uitkomen in dit jubileum-jaar. Het heugelijke feit van het vijftigjarig bestaan zal herdacht worden met het uitgeven van 'n gedenkboek, het houden van 'n receptie (20 Juni), het laten spelen van 'n veteranenwedstrijd (21 Juni) en het organiseeren van 'n cricketweek op het fraaie veld aan de Spanjaardslaan (15—22 Augustus), waar het Ned. XI, de Free Foresters, Rood en Wit, de Flamingo's, Haarlem en H.C.C. in verschillende wedstrijden zullen uitkomen. Ongetwijfeld zal daarvoor 'n groote belangstelling bestaan; de voor cricket zeer groote publieke belangstelling bij de int. wedstrijden op het veld van Rood en Wit geven gegronde reden om dat te verwachten! A. E.