De bouw van de nieuwe Berlage-brug over den Amstel zal het in de toekomst onmogelijk maken, dat de jaarlijksche roeiwedstrijden der Koninklijke Zeil- en Roeiver., van de een of andere jubileerende Vereeniging, de Holland Bekerwedstrijden en die van den A.R.B. op dezelfde wijze als vorige jaren zouden kunnen worden gehouden. Indien niet de Gemeente met een groot gebaar onze Roeisport zal helpen, evenais zij dit deed door het ter beschikking stellen van voetbalterreinen, die millioenen kosten, ten opzichte speciaal voor de voetbalsport, dan zou het gemis van een behoorlijke roeibaan, waar wedstrijden in gestuurde en ongestuurde booten over 2000 M. kunnen worden gehouden, onberekenbare schade voor ons wedstrijdwezen beteekenen. Ik twijfel er echter niet aan of dit groote gebaar zal komen en wel op een wijze, dat Amsterdam met trots zal mogen verklaren, dat er geen baan in Europa zal kunnen worden aangewezen, die zich met de hare zal kunnen meten.

Alles wat men van een ideale baan mag verwachten, zal, worden de plannen aangenomen, in vervulling gaan. Stel u voor een kaarsrechte baan van 60 M. breedte en 2 M. diepte, richting Z.W.— N.O., aan beide zijden hoog opgaande oevers, waar een rijwielpad en automobielweg aan een der zijden is aangelegd, beplant met boomen aan weerszijden en aan de finish ruime gelegenheid voor het scheppen van alle accommodaties, zooals goed georganiseerde roeiwedstrijden die eischen. Verder een baan geheel afgesloten van het gewone verkeer te water, vlak bij Amsterdam gelegen en zeer gemakkelijk te land of te water te bereiken en die ook in den winter een schitterende gelegenheid voor schaatsenrijders biedt.

Zulk een baan nu is door de commissie, ingesteld door de Gemeente, teneinde een rapport uit te brengen over den aanleg van een 835 Hectaren groot bosch, met algemeene stemmen in principe aanvaard en ik behoef u niet te verzekeren, dat het voor mij een groote voldoening was, dat mijn plannen, die ik betreffende de baan had ingediend, na aanvankelijke tegenstribbelingen eenstemmig werden aangenomen. Het is nu slechts te hopen, dat ook het Gemeentebestuur dit rapport zal aanvaarden, niettegenstaande de niet onbelangrijke kosten, welke het graven van de baan met zich mede zullen brengen, waarbij ik er echter op zou willen wijzen, dat van de afgeloopen roeiwedstrijden duizenden en duizenden Amsterdammers hebben genoten, zonder daarvoor ook maar één cent te hebben uitgegeven en datzelfde ook het geval zal zijn, wanneer de nieuwe baan er is. Hopen wij nu maar, dat de beslissing spoedig valle; de roeiwereld ziet reikhalzend uit haar het oogenblik, dat de eerste spade in den grond wordt gestoken. Ik meen dus wel te mogen constateeren, dat ons doel, hetgeen wij ons in 1926 inzake het

verkrijgen van een goede roeibaan voor oogen hadden gesteld, zoo al niet ten volle bereikt, dan toch dicht benaderd is.

—o—

Het tweede punt van ons programma mag wel beschouwd worden als te zijn in kruiken en kannen. Ik bedoel de verwezenlijking van onzen wensch om aan de Amsterdamsche jeugd, die zich aangetrokken voelen tot de roeisport, een aan alle eischen beantwoordend roeitehuis te bezorgen, daartoe in staat gesteld door onzen wethouder van Ouderwijs en dien voor Publieke Werken, beide doordrongen van de groote beteekenis van het roeien, zoowel inzake de lichamelijke ontwikkeling als

DR. R. J. TH. MEURER, de schrijver van dit artikel, dat als jaarverslag 1930 werd uitgebracht op de jaarvergadering v. d. Amst. Roei-Bond

wat karaktervorming betreft. In ons vorig jaarverslag waren wij reeds zoo gelukkig van het verkregen resultaat mededeeling te kunnen doen en tevens gewag te kunnen maken van de plannen om in de bij de ruime Berlage Brug geprojecteerde roeiloods een roeibaan onder te brengen, waarvan onze bij den bond aangesloten vereenigingen zonder twijfel veel voordeel zullen kunnen trekken. De werkeloosheid der actieve leden onzer burgerroeivereenigingen in den winter zal daardoor kunnen Worden opgeheven, de gelegenheid zal zich nu kunnen voordoen, dat zij, die er lust in hebben op Wedstrijden uit te komen, ook in den Winter het roeien kunnen beoefenen. Niet dat het roeien in een bassin het roeien in zich voortbeWwegende booten zal kunnen vervangen, wel echter zal men in

staat zijn den beginneling op deze wijze aanmerkelijk nader te brengen en den meer ervaren roeier de gelegenheid te geven orr onder goede leiding bepaalde fouten A te leeten en de roeispieren geregeld in cefening te houden.

Dat dit kan, hebben wij niet alleen geleerd uit de ervaringen bij onze Oostelijke buren met het „bassinroeien" verkregen, maar ook uit de mededeelingen van een der leden van de acht der Londen Racing Club, die in 1930 de „Grand" won. Uit het relaas, dat hij zijn vriend, den ook bij ons bekenden Walter Flinsch, deed toekomen omtrent de wijze waarop deze pleeg zich voor dien grooten Wedstrijd had voorbereid, bleek ten duidelijkste de niet onbelangrijke rol, die daarbij het bassinrceien had gespeeld. Ons bestuur is er zich wel van bewust, dat, wil dit bassin aan de verwachtingen beantwoorden, er een studie van moet worden gemaakt van den bouw en de inrichting dezer roeigelegenheid. Daarmede is reeds een begin gemaakt, doch uit de ons ter beschikking liggende teekeningen en plannen blijkt ten duidelijkste, dat te dien opzichte in de verste verte nog niet van bestendigheid kan worden gesproken. Er zal dus nog veel studie en overleg noodig zijn, alvorens Wij een goed plan aan de ontwerpers van de loods voor het jeugdroeien kunnen aanbieden. —o—

Dank zij de goede samenwerking van de bij onzen bond aangesloten vereenigingen is het mogelijk geworden het aantal jaarlijksche roeiwedstrijden met één te vermeerderen. Zoover mijn herinnering strekt, voelde men in onze roeiwereld de behoefte om na de maand Juni, in welken tijd zich , de Varsity en de kampioenschappen buiten beschouwing latende, ons wedstrijdroeien afspeelt, met name in het najaar nog in de gelegenheid te worden gesteld op wedstrijden uit te komen. Een nu en dan eens gedane poging faalde, totdat de Amsterdamsche Roeibond het plan opvatte in het najaar internationale roeiwedstrijden te organiseeren. Zij wendde zich daartoe tot een harer leden, Holland Beker Wedstrijdver., die sedert 1886 jaarlijks in het najaar haar ook in het buitenland hoog aangeschreven internationale roeiwedstrijden in sciff en doublé scull organiseerde.

Deze was onmiddellijk bereid op dit plan in te aan en men besloot in de allereerste plaats nummers uit te schrijven voor stuurmanlooze tweeën en vieren, teneinde te trachten het roeien in dit boottype te bevorderen. Daarenboven werd een nummer voor achtriemsgieken op het programma gezet, terwijl ook aan niet succesvolle Amsterdamsche ploegen in het nummer vierriemsgieken de gelegenheid werd gegeven zich met elkaar te meten. Dank zij de offervaardigheid van eenige particulieren en van de leden van den Amsterdamschen Roeibond Werden Wisselprijzen voor deze vier nummers ingesteld. Het succes van dezen wedstrijd mag niet in alle opzichten bevredigend worden genoemd, althans wat de nummers voor ongestuurde booten betreft, waarvoor de kostbaarste wisselprijzen, die van dhr. Zeldenrust en van den Amsterdamschen Roeibond, werden uitgeloofd.

Wij zullen echter niet de hoop opgeven, dat in de volgende jaren aan onze verwachtingen, n.1. het propageeren van het roeien in de stuurmanlooze twee en vier zal Worden voldaan.

{slot volgt).