X VIII.
F. C.
Wanneer men de Amsterdamsche voetbalclubs eens zou rangschikken naar hun levensjaren, dan zou men tot de ontdekking komen dat er zeven hoofdstedelijke voetbalvereenigingen zijn, die reeds 'n kwart-eeuw achter den rug hebben: A.F.C. (1895), Ajax (1900), V.V.A. (1901), Blauw Wit (1902), Spartaan (1903), D.E.C. (1904) en Amstel (1905). De oudste is dus verreweg de Amsterdamsche Football Club A.F.C, welke vorig jaar haar zevende lustrum in allen eenvoud vierde en reeds in de tweede klasse van den Ned. Voetbalbond uitkwam, toen de andere thans bestaande vereenigingen nog opgericht moesten worden.
De A.F.C. heeft 'n glorievol verleden achter zich, 'n verleden om trotsch op te zijn. Maar helaas, dat is niet voldoende in den strijd om het bestaan, dien 'n voetbalvereeniging tegenwoordig te voeren heeft; hoe mooi het verleden ook mag zijn, het heden ziet er voor de roodhemden niet zoo fraai uit. Aanvankelijk meende men dat A.F.C. dit jaar weer eens kampioenskansen zou hebben, doch op het goede begin — er waren optimisten, die „hup kampioenen" riepen op de knusse A.F.C.tribune! — volgde 'n dusdanige inzinking dat het winstpuntenaantal uit de eerste wedstrijden ongewijzigd bleef, hoe verder het seizoen opschoot. Van kampioenscandidaat zakte A.F.C. tot middelmootclub en daarna, toen er nog geen enkele overwinning bij kwam, tot degradatiecandidaat, doch 'n zwaarbevochten 3—2 overwinning op T.O.G., waarmee deze Februarimaand inzette, bracht de roodhemden nog net op tijd in veilige haven.
—o—
Van 1900 tot 1918 speelde A.F.C. in de tweede klasse, achtereenvolgens aan Schollenbrug, Ringdijk en Middenweg. Tweemaal bracht de club het tot het afdeelingskampioenschap: in 1906, toen er wegens 'n wijziging in de competitieindeeling geen promotie kon volgen, in 1999, toen wel de andere afdeelingskampioen V.O.C. geslagen werd, maar de promotiewedstrijden tegen het Leidsche Ajax (1—1 en 0—4) niet het verlangde resultaat brachten. Als nummer drie van hun afdeeling kreeg A.F.C. in 1917 het recht om deel te nemen aan de promotiewedstrijden, die het zoozeer verlangde resultaat brachten: A.F.C. bereikte de eerste klasse B.
Als kampioen van deze afdeeling, die zich weldra den naam van „margarine eerste klasse" verwierf, ter onderscheiding van de zuivere roomboter der eerste klasse A, kon A.F.C. tweemaal achtereen deelnemen aan de wedstrijden om het kampioenschap van Nederland, waarbij eerst de vierde en daarna de derde plaats van de vijf deelnemers bereikt werd. Toen A.F.C. echter in 1919 werd ingedeeld in de „echte" eerste klasse, stelden de roodhemden, die zich met hun wedstrijden tegen
Ajax 'n naam vei worven hadden, teleur: ze eindigden als nummer laatst, degradeerden naar de overgangsklasse, waaruit ze onmiddellijk ook weer degradeerden naar de tweede klasse. Nog scheen de inzinking niet beëindigd, want ook in die tweede klasse had A.F.C. direct al te kampen met degradatiegevaar, dat ze echter te boven kwam.
Het terrein aan den Middenweg, waar de fraaie successen uit de eerste klasse-periode geboekt werden, had men inmiddels verlaten om naar den Zuidelijken Wandelweg te verhuizen, waar 'n nieuw terrein, volkomen eerste klasse-fahig, op Amsterdam's oudste voetbalclub wachtte. Zooals echter aan wel meer clubs overkomen is (Sparta, Vitesse, W.V.V. e.a.) konden in de nieuwe omgeving niet meer de goede prestaties van vroeger bereikt worden: toen de dubbele degradatie beëindigd was, bleek A.F.C. 'n middelmatige tweede klasser, die alleen in het seizoen 1926—'27 nog als goede tweede achter D.E.C. eindigde, maar overigens eerder in de onderste helft dan in de bovenste helft thuis behoorde. In 1927 —'28 maakte men ongeveer hetzelfde mee als thans: acht wedstrijden bleef het elftal ongeslagen, daarna werd vrijwel niets meer gewonnen en er dreigde zelfs degradatiegevaar, dat echter nog net werd afgewend.
—o—
Eén ding is er, waardoor A.F.C. zich ook bij het tegenwoordige voetbalgeslacht, dat niet de roemvolle jaren van vroeger heeft meegemaakt, algemeene bekendheid heeft verworven: door het organiseeren van het Arolbekertournooi, dat elk jaar belangrijker wordt en thans de Zilveren Bal-wedstrijden naar de kroon gaat steken. In 1923 werd dit tournooi voor het eerst georganiseerd ter nagedachtenis aan den jonggestorven A.F.C.'er van Lierop en steeds is het belangrijker geworden. De beker, door Gé Bosch geschonken, is er nog steeds, al hoeft Blauw Wit nog maar één keer te winnen om den beker definitief in eigendom te krijgen.
A.F.C.'s groote mannen op bestuursgebied (Scheepens en Galavazi vooraan) en A.F.C.'s bekende spelers als Kooy, Togneri, Börnemann, Versluys kent men ver buiten clubverband. Andere bekende voetballers, die in A.F.C. hun opleiding genoten, maar later roodwit boven roodzwart verkozen, zijn Delsen, Addicks en Schetters, die als Ajaxlid in het Ned. elftal gekozen werden, terwijl ook Hamel A.F.C.'er van origine is.
De echte A.F.C.'ers echter blijven hun club trouw, ook in de lagere regionen en elk jaar opnieuw hopen ze dat Amsterdam's oudste club weer eens in de eerste klasse zal komen, waar de terreinaccommodatie al tien jaar lang voor in gereedheid is!
HET NIEUWE
ESKIMO RADIOTOESTEL
iets beters op het gebied der RADIOTECHNIEK. Prijzen 125 en 165 gulden. Directe aansluiting op het lichtnet. Gemakkelijke betallngs condities.
Ni INGENIEURSBUREAU - SLEUTJES X Co.
Achter den Dom 6, Utrecht, Telefoon 83! 06
Karei Oudshoorn
AUTOMOBIELHERSTELPLAATS RIJWIELEN en MOTOREN
HEEMSTEDE Haemstedelaan, Telefoon 28235
„VAN CAMERA, SKI EN PROPELLOR" door A. den Doolaard (uitg. de Spieghel," Amsterdam).
Den Doolaard, aan onze lezers ongetwijfeld bekend, heeft eenige weken doorgebracht aan de top van den Mont Blanc, waar 'n bergfilm werd opgenomen : „Sterne iiber dem Mont Blanc." De regisseur dr. Fanck, de hoofdrolspeelster Leni Riefensthal en de vlieger Udet kent men in Holland reeds uit andere bergfilms, o.a. „de heilige Berg" en „de Witte Hel van Piz Palü'. De lotgevallen van dit filmgroepje worden door den Doolaard op boeiende wijze beschreven en daartusschen door is 'n heele skicursus gevlochten, zoodat de lezer meteen 'n leerboek over skiloopen rijk is geworden.
„KAMER-GYMNAST IEK VOOR MANNEN, VROUWEN EN KINDEREN" door Th. Heeg (uitg. P. v. d. Velde, Leeuwarden).
De Leeuwarder leeraar M.O. lich. opv. Th. Heeg heeft in 'n bescheiden werkje diverse oefeningen bijeengezameld, welke dienen om de lichamelijke conditie te verbeteren. Speciaal is het geschreven voor hen, die wel lichaam en geest fit willen houden, maar door het ontbreken van 'n moderne, eenvoudige en vooral duidelijke handleiding gehandicapt waren, 'n Korte theoretische inleiding gaat de oefeningen vooraf en diverse foto's werken mee om oefenstof voor ieder duidelijk te doen zijn. Jammer is het dat aan de uiterlijke verzorging van dit nuttige boekje zoo weinig zorg is besteed; de omslag is werkelijk ontzettend.'
—o—
„ONS BONDSARCHIEF" door P. J. Frederiks (Uitg. A.N.W.B.).
De conservator van het A.N.W.B.archief schreef vorig jaar in „de Kampioen" eenige artikelen over het ontstaan van den A.N.W.B. en over hetgeen de Bond tot stand bracht. Deze artikelen zijn thans gebundeld en als 'n handig bondsuitgaafje verschenen.