KAKEL MILJON,
iiiiiMiiiiiiMiiiiiimiiuiiiiiiiiiiiiiiiiniinriiiiiriiriiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiMimiiiiiiiiimiMiMiiiiiiiiiMiiHiiiiMiiiiiiiiMiiiiiiMiiiMiiiiiiiit ■■lUimiHiiiitiiMiiiiiHinimiMii
de Ned. amateurhokser, die in negen jaar tijds niet door
'n landgenoot geslagen is.
„Hallo", groette Karei Miljon, de Ned. amateurbokskampioen zwaargewicht, toen we hem op 'n avond in de Kalverstraat tegenkwamen.
„Ook goeienavond," zeiden we terug. Hoe het met hem ging? O, best, twee avonden in de week druk aan het trainen in het oefenlokaal van zijn club, waar hij eenige tientallen boksers onder zijn leiding heeft, want niet alleen dat Karei Miljon zichzelf ernstig voorbereidde voor de jubileumwedstrijden van den Duitschen Amateur Boksbond te Berlijn (Donderdag tot en met Zondag j.1. gehouden) maar ook als belangeloos instructeur van zijn club D.A.B. doet hij nuttig werk voor de opleiding van jonge amateurboksers in de hoofdstad. „Kom maar eens kijken, als we aan het trainen zijn," inviteerde hij, „we hebben het beste oefenlokaalvan alle Amsterdamsche boksclubs en er is flinke animo."
Inderdaad! Toen we den volgenden dag in de donkere Haarlemmer Houttuinen de trainingszaal van D(e) A(mateur) B(okser) opzochten en door 'n groote electrische lamp aan den voorgevel van perceel 19 als het ware vanZelf naar het bewuste oefenlokaal gelokt waren, stond Karei Miljon in zijn oude Olympische bokscostuum — rood tricot, blauwe broek — in den ring, temidden van welgeteld 28 boksers, die voor- en achter in de zaal nauwgezet de ademhalingsoefeningen uitvoerden, welke Miljon hun in den ring voordeed.
't Zag er niet kwaad uit: 28 boksers ijverig aan het oefenen, zoover zullen weinig boksclubs in ons land het brengen. En niet alleen boksclubs zouden jaloersch kunnen worden op dat aantal van 28 oefenende leden!
,,'t Is vandaag niet zoo bijzonder druk," zei Miljon, toen hij even uit den ring kwam in de minuut rust, die de boksers kregen voordat men overging tot het tweede deel van de training, „meestal nebben we zooveel menschen, dat ons clublokaal te klein is om ieder de noodige ruimte te geven. Heb je nog even tijd, we gaan meteen verder met de training."
Toen de reeks oefeningen om het lichaam fit te houden was afgewerkt, ging Miljon met eenige van zijn clubgenooten 'n paar rondjes boksen, waarbij de theorie hoe het wèl moest aan den leerling werd duidelijk gemaakt aan het eind van elke ronde, nadat de practijk hem reeds had doen voelen op welke wijze 'n geroutineerd tegenstander zijn fouten kon uitbuiten. De rest van de D.A.B.'ers mishandelde intusschentijd de punchingball, deed aan touwtjespringen of probeerde 'n hoogstandje te maken, waartoe de gymnastiekwerktuigen in den hoek gelegenheid boden.
„Zoo doen we het nou twee avonden per week," vertelde Miljon, toen hij, met 'n lange mantel over zijn bokscostuum, 'n praatje kwam maken in den hoek bij het buffet, ,,'n bokser moet flink trainen, anders wordt het niets."
.,Hoe lang boks je nu al 1" vroegen we.
„Meer dan de helft van mijn leven, ik begon ermee, toen ik dertien jaar was en nu ben ik 27; reken maar uit: veertien jaar bokser, zoolang zullen de meeste van onze amateurs het niet volgehouden hebben. Ik begon als ylieggewichtje en nu heb ik geleidelijk alle categorieën afgewerkt, totdat ik nu zwaargewicht-kampioen van Nederland ben, al weeg ik nog 'n st.-k minder dan de andere zwaargewichten."
KAREL MILJON
Sam Oly, de pootige Amsterdamsche politieman, die ook in het clublokaal van zijn vriend Miljon was komen trainen, kwam aanwandelen als 'n overtuigend bewijs der waarheid van Miljon's woorden over het verschil in zwaarte tusschen de boksers, die de zwaargewichtgrens overschreden hebben.
„Ik kwam feitelijk toevallig in aanraking met de bokssport," vervolgde Miljon, „mijn vader had 'n vriend, G. Bout, die profbokser was en die vroeg hem op 'n zekeren dag: „hoe gaat 't met je zoon, moet hij niet eens leeren boksen?" Mijn vader had er wel ooren naar, mijn moeder had er 'n hekel aan, maar ik leerde boksen; na 'n paar jaar kreeg ik les van Bisschop en nog later van Herman Nak, toen ik lid werd van de boksclub Carpentier. 'n Jaar of vijf geleden ging ik over naar De Amateur Bokser, waar Rook instructeur was; ik was nog geen maand lid of Rook vond het beter dat ik zijn werk maar overnam, omdat ik meer ringroutine had en sindsdien ben ik hier als lid en instructeur van D.A.B. In die veertien jaar, waarin ik nu amateurbokser ben, heb ik heel wat boksers zien opkomen
en verdwijnen, de meesten houden het niet zoolang vol."
„Door jou ben ik ook aan boksen gekomen," merkte Sam Oly en passant op
„En wanneer haalde je je eerste kampioenschap van Nederland?"
„In 1922, als jongen van achttien jaar. Ik was toen middengewicht. Met uitzondering van 1925 heb ik sindsdien elk jaar 'n Ned. kampioenschap behaald, geleidelijk in de zwaardere categorieën, totdat ik nu eigenlijk op de grens sta van half zwaargewicht en zwaargewicht."
„Verloor je in 1925 ?"
„Nee, want sinds 1922 heb ik geen enkelen wedstrijd tegen 'n Nederlandsch bokser verloren, ik ben dus negen jaar ongeslagen gebleven in ons land. Ik kon in 1925 niet aan de Ned. kampioenschappen deelnemen, omdat ik toen juist in Stockholm was voor het kampioenschap van Europa. Daar werd ik derde en twee jaar later, toen de Europeesche kampioenschappen in Berlijn gehouden werden, tweede. In Parijs en in Amsterdam kwam ik uit in de Olympische bokswedstrijden. In 1928 had ik gehoopt op 'n Olympische finale, maar ik werd in de demifinale verliezer verklaard door de jury, al ben ik er voor mezelf vast van overtuigd dat ik op punten gewonnen had. Ik kreeg den derden prijs in de afdeeling halfzwaargewicht, maar ik weet zeker dat mij rechtens de tweede prijs toekwam inplaats van aan Pistulla, die nu prof is geworden en al direct een der beste beroepsboksers van Europa."
„Heb je er zelf nooit over gedacht om prof te worden?"
„Daar voel ik niets voor, ik vind boksen 'n prachtige sport om voor je genoegen te beoefenen, maar als het voor mij 'n broodwinning zou moeten zijn, dan zou ik er tegenzin in krijgen. Alleen ... .dat amateurschap kost me eigenlijk heel wat geld, omdat ik zooveel mogelijk voldoe aan de invitaties om in het buitenland uit te komen."
„Je krijgt toch alles vergoed bij zoo'n toer?" vroegen we.
„Dat wèl, maar vergeet niet dat ik er telkens vier of vijf dagen voor uit mijn werk moet en met mijn vak is het zoo dat ik in de dagen, waarop ik niet werk, ook niets verdien, maar dat heb ik voor mijn sport wel over en als vrije jongen heb ik me dat altijd kunnen permi tteerendok. Ik heb overal in Duitschland gebokst, in Oslo, Kopenhagen, Stockholm, Parijs enz., prettige reisjes, maar moeilijk om er te winnen, omdat bij uitwedstrijden de landgenoot van publiek en jury altijd in het voordeel is. Daarom verwacht ik ook geen eersten prijs in Berlijn, waar ik elke partij stevig moet winnen, want als ik maar 'n kleinen 1 voorsprong op punten zou verkrijgen, dan zou de jury me nog tot verliezer verklaren, dat heb ik zoo langzamerhand wel ervaren bij wedstrijden in het buitenland."
Wanneer deze regels in druk verschijnen, zal de lezer weten of die pessimistische verwachting van Miljon uitgekomen is. . „..__. „ M. J. ADRIANI ENGELS.
HET NIEUWE
ESKIMO RADIOTOESTEL
Iets beters op het gebied der RADIOTECHNIEK. Prijzen 12S en 165 gulden. Directe aansluiting op het lichtnet. Gemakkelijke betalings condities.
N.V. INGENIEURSBUREAU - SLEUTJES * Co.
Achter den Dom 6, Utrecht, Telefoon 83106