HET RADIO-VERBOD!

Waren de motieven van de K.N. V.B.-bestuurscommissie juist??

De K.N.V.B. moet voor het heele Ned. voetbal zorgen.

Het verbod om den wedstrijd Ajax— Z.F.C. door de A.V.R.O. uit te zenden heeft hier en daar nogal eenige beroering gewekt. Nu geef ik graag toe, dat men door het uitzenden van dezen wedstrijd ditmaal aan duizenden een genoegen gedaan zou hebben, daar men thans slechts een zeer bescheiden deel van de Amsterdammers en Zaandammers, die den wedstrijd graag hadden willen bijwonen, tevreden heeft kunnen stellen. Men moet echter niet uit het oog verliezen, dat er nog een andere kant aan deze zaak zit. Ik heb tot dusver verschillende opinies over deze kwestie gehoord, doch daarbij waren steeds menschen aan het woord, die bij den wedstrijd direct betrokken waren, derhalve Amsterdammers of Zaandammers. Tot dusver heeft zich b.v., voor zoover ik tenminste weet, geen enkele stem uit de provincie tegen het verbod om den wedstrijd uit te zenden verzet.

Vermoedelijk zal het bestuur van den K.N.V.B. thans deze zaak wel nader onder de oögen zien; het zou zelfs goed zijn, indien men over dit punt de meening van de algemeene vergadering vroeg.

Men dient niet te vergeten, dat de K.N.V.B. de belangen van het geheele Nederlandsche voetbal te behartigen heeft en niet alleen die van Amsterdam of Zaandam. Dat laatste verliest men vooral te Amsterdam wel wat uit het oog. Indien de Amsterdamsche wedstrijd zou zijn uitgezonden en het weer was toevallig iets minder gunstig geweest, dan kan men er stellig van overtuigd zijn, dat verschillende vereenigingen daardoor financiëele schade geleden zouden hebben, daar ongetwijfeld heel wat voetballiefhebbers thuis gebleven zouden zijn om eens naar het verloop van den wedstrijd te Amsterdam te luisteren. Collega Hollander heeft op het gebied van het uitzenden van een wedstrijd een zekere vermaardheid gekregen; ik ken tenminste menschen, die liever zijn verhaal over een aardigen wedstrijd rustig in hun. huiskamer hooren dan zelf bij een minder belangrijken wedstrijd op een koude tribune het toch niet altijd belangwekkende getrap te volgen.

Afgunst tegenover Ajax.

Te Rotterdam en te Almelo zou Hollander vrij zeker geen groot gehoor hebben gevonden, doch op andere plaatsen zou dat vermoedelijk wel het geval geweest zijn, waardoor heel wat clubs financiëele schade zouden hebben ondervonden. Het uitzenden van den wedstrijd zou zeker voor de beide betrokken clubs een groote propagandistische waarde gehad hebben, doch men zal moeten toegeven, dat het niet toelaatbaar is, dat er propaganda voor twee speciale clubs gemaakt wordt ten koste van de andere clubs. De naam Ajax heeft op vcëfbaTgebicd door geheel

Nederland reeds een goeden klank, wat Ajax geheel te danken heeft aan haar voortreffelijk spel. Gaat men nu ook de thuiswedstrijden van Ajax uitzenden, dan krijgt de voetballeek ten slotte den indruk, dat er in ons geheele land eigenlijk maar één club van beteekenis is en dat is Ajax. Alleen de wedstrijden van Ajax zijn de moeite waard om uitgezonden te worden!

Ook aan de verspreiding van dergelijke denkbeelden mag de K.N.V.B. niet mee werken. Ajax staat eigenlijk reeds in een bevoorrechte positie, doordat de pers onwillekeurig, en vaak ook terecht, aan de verrichtingen van deze groote Amsterdamsche club meer aandacht wijdt dan aan die van de andere eerste klassers. Persoonlijk bezoek ik vaak wedstrijden in de provincie en daar blijkt het mij herhaaldelijk, dat men juist daarom tegen Ajax — dat natuurlijk hieraan zelf volkomen onschuldig is — vaak eenigszins vijandig staat. Ik kan mij dat trouwens zeer goed indenken.

Het moet voor een club als P.S.V. b.v., die toch het kampioenschap van Nederland heeft gewonnen, niet prettig zijn, dat over een belangrijken wedstrijd als die tegen N.A.C. slechts een bescheiden verslagje in de bladen verschijnt, terwijl de ontmoeting van Ajax tegen Z.F.C. als een wereldgebeurtenis wordt behandeld. Het gelijke spel van Ajax tegen Z.F.C. is dan ook in de provincie door velen met leedvermaak begroet. De gevolgen hiervan zijn voor Ajax niet prettig. Men kan er van verzekerd zijn, dat elke club juist tegen Ajax zich tot het uiterste zal inspannen om een zoo goed mogelijk figuur te maken. Alleen V.U.C. is hier blijkbaar de uitzondering, die den regel bevestigt. Mocht Ajax kampioen worden, dan zal het in de kampioenscompetitie een zwaren strijd hebben te voeren, evenals dat verleden jaar het geval geweest is. De animositeit — of is het afgunst? — tegenover Ajax in de provincie zou door het uitzenden van het verslag van den wedstrijd nog meer aangewakkerd zijn. Het is mij bekend, dat men in het Ajax-bestuur het uitzenden graag zou hebben gezien — dat „gezien" klinkt wel een beetje mal, doch dat een van de bestuursleden van Ajax het uitzenden „gehoord" zou hebben, is óók zeer onwaarschijnlijk — daar men het wel aardig vond, dat juist Ajax de eerste club zou zijn, die op deze manier publiciteit aan een van haar wedstrijden gaf. Men vond het dus voor Ajax een mooie propaganda. M.i. is het spel van Ajax op zich zelf reeds een voldoende propaganda voor de groote Amsterdamsche club, die nu al heel wat jaren een leidende positie in het Nederlandsche voetbal inneemt; propaganda, die gaat ten koste van andere clubs, heeft Ajax werkelijk niet noodig.

En waarom zou men den wedstrijd Ajax—Z.F.C. uitzenden en niet dien van Sparta tegen Feyenoord, om nu maar eens alleen bij het Westen te

blijven. Omdat toevallig collega Hollander Amsterdammer is? Gaat men aan het uitzenden, dan hebben alle groote clubs daarop recht en daar het uitzenden van eenige wedstrijden tegelijk niet mogelijk is, moet men zich tenslotte wel bepalen om voor voetbalpropaganda in den aether te maken door het uitzenden van de interlandwedstrijden.

De K.N.V.B. had wèl het recht!

Dat uitzenden van interlandwedstrijden is iets geheel anders. In de eerste plaats wordt er tegelijk met dien wedstrijd gewoonlijk slechts een klein aantal competitiewedstrijden gespeeld en bovendien kunnen de clubs, indien het tenminste in verband met de afwerking van het programma eenigszins mogelijk is, op zoo'n dag vrijstelling krijgen. Dat de clubs, die toch moeter spelen, op zoo'n dag van die uitzending financiëel schade hebben, is reeds een bewezen feit, doch daar kan men overheen stappen, omdat het hier geldt een propaganda voor het geheele Nederlandsche voetbal en niet voor een enkele club. Van die propaganda profiteeren ten slotte ook al de clubs.

Als ik dat alles naga, dan geloof ik, dat het bestuur van den K.N.V.B. goed zal doen het uitzenden van clubwedstrijden niet toe te laten, behoudens in bijzondere gevallen, b.v. indien op een werkdag of des avonds wordt gespeeld. In dat laatste geval blijft het bezwaar van propaganda voor een enkele club wel bestaan, doch dan gaat dat niet ten koste van de andere clubs, terwijl men waarschijnlijk in zoo'n geval een groot aantal voetballiefhebbers een genoegen doet. In het buitenland staat men er precies zoo tegenover. In Engeland heeft de Football League bezwaar gemaakt tegen het uitzenden van wedstrijden, zelfs de eindstrijd van de Cup wordt niet uitgezonden.

In Oostenrijk zal men vermoedelijk Zelfs interlandwedstrijden niet meer uitzenden, daar bij een der laatste wedstrijden — ik meen die tegen Zweden — er zoo weinig toeschouwers waren, dat de wedstrijd een nadeelig saldo opgeleverd heeft. Het weer was toen buitengewoon ongunstig en zij, die niet vooraf kaarten hadden genomen, bleven toen liever thuis om in de goed verwarmde huiskamer het verloop van den wedstrijd te kunnen volgen.

Ik heb in een der bladen o.m. gelezen, dat de K.N.V.B. niet het recht had om het uitzenden te verbieden. Die bewering lijkt mij niet juist. De K.N.V. B. heeft volkomen het recht om eiken maatregel, dien hij in het belang van het spel of van de clubs acht, ten uitvoer te brengen. Een lichaam, dat b.v. de macht heeft een club te verbieden toeschouwers bij haar wedstrijden toe te laten, kan ook het uitzenden van zoo'n wedstrijd verbieden.

C. J. Groothoff.