er in Amsterdam jaarlijks Veel minder studenten aankomen dan in Delft, Leiden of Utrecht, weet dr. Meurer, die al 43 jaren de taak van amateur-coach vervult, toch geregeld zorg te dragen voor 'n behoorlijke Nereusrepresentatie tegenover de ploegen van Laga, Njord en Triton, die over het algemeen de keuze hebben uit meer corpsleden. De eerste jaars-studenten zijn op roeigebied, practisch gesproken, ook eerste jaars: ze moeten race roeien leeren; de enkeling, die als H.B.S.'er of gymnasiast al lid was van 'n roeivereeniging, kan men beschouwen als de uitzondering, die den regel bevestigt.

Vóór hun studententijd deden ze nog niet aan roeien, na hun studententijd doen ze er, op een enkele uitzondering na, niet meer aan, jammer genoeg voor de burgervereenigingen, die zouden kunnen profiteeren van het puike materiaal, dat de afgestudeerden zouden opleveren.

„Dat vind ik 'n groot nadeel voor onze Ned. roeisport" merkte dr. Meurer op, „in het buitenland is dat heel anders. Neem eens Duitschland, waar de ploegen zoodoende veel langer bijeen blijven. Wat hier bij de Maas vorig jaar 'n exceptioneel geval was, geldt in het buitenland als regel. Denk eens aan Mannheim, aan de Engelsche acht bij de Olympische Spelen, die onder de Thames-vlag uitkwam en aan de acht van de London Rossing Club, de winnaar van de Grand van dit jaar, die grootendeels uit oudstudenten bestonden. Wat daar voor de burgervereenigingen mogelijk is, zou hier toch ook kunnen."

Oud-roeiers kunnen als

hulp-coaches nuttig werk

verrichten!

„Meent u dat er een of andere bijzondere oorzaak van zou zijn?" vroegen we.

„Ik zou het gedeeltelijk willen wijten aan 'n gebrek in de organisatie bij onze clubs" antwoordde dr. Meurer, „de leiding is in vele gevallen niet voldoende. Wanneer de geroutineerde roeiers zich na hun studietijd zouden aansluiten bij de roeiclub in hun woonplaats, zou men daar twee voordeelen door krijgen: ten eerste 'n ploeg, die langer bijeen zou blijven en ten tweede ervaren leiders. Feitelijk hebben we veel te weinig goede oude ploegen in ons land! In de studentenploegen is te veel verloop; door examens enz. moet men telkens roeiers missen. In de oude vier en in de oude acht ziet men daardoor geregeld roeiers, die eigenlijk nog niet tot die klasse behooren."

„Zouden die oud-roeiers echter wel allemaal voldoen als leider?"

„Dat blijft natuurlijk de vraag, daar een goed roeier nog wat anders is als een goede leider. Maar ik zou hen ook niet direct tot leider willen maken, 'n Coach moet zorgen zich de medewerking te verzekeren van hulpkrachten, die 'n deel van het werk kunnen doen onder oppertoezicht van den hoofdleider. Op den duur zal blijken of die hulpleiders voldoende capaciteiten hebben om zelfstandig te werken. Voor 'n roeicoach

immers komt er heel wat kijken; paedagogische talenten zijn ook noodig! En dan moet men 'n kijk hebben op het volkskarakter, wat aan buitenlandsche profs wel eens ontgaat. Wij amateurcoaches weten in het algemeen zeker niet minder van het roeien af dan de de buitenlandsche profs, en weten over het algemeen beter hoe ver we met onze roeiers kunnen gaan. 'n Beroepscoach als Sullivan, die in het buitenland toch goede resultaten heeft bereikt, gaf blijk de grens niet te kennen met als gevolg dat hij zijn roeiers overtrainde. Men kan niet volgens 'n schlabone werken, men moet inde roeitrainingindividualiseeren.

„Ik ben geen machientje."

„Acht u de kans op overtraining groot ?"

„Heel groot zelfs, want 'n roeier verzet elk jaar 'n enormen arbeid. Een voetballer speelt alleen Zaterdags of Zondags voor de competitie en kan dan 'n paar dagenuitrustenom in het midden van de week weer met lichte oefeningen te beginnen zonder dat die training dezelfde sterke inspanning als bij 'n roeier vereischt. Hoe staat het echter

Café Restaurant „Mainzer Hof"

Diners vanaf f I.—. Biefstuk met aardappelen f u.TO. Utrechtschestraat 33 AMSTERDAM Telefoon 31936

Dr. R. J. TH. MEURER

met 'n roeier ? Na maanden lang iederen dag behalve des Zondags ernstig te hebben geoefend komt het wedstrijdseizoen, dat gewoonlijk binnen een week of zes afloopt. In die weken moet er na eiken wedstrijd eenige dagen rust worden gegeven, anders bereikt men met training meer nadeel dan voordeel. Er is niet alleen gevaar voor lichamelijken achteruitgang, maar ook voor nog funester geestelijke oververmoeidheid, die zich uit in lusteloosheid,'n soort oververzadigdheid, kortom voor overtraining. Om eens niet bij roeien te blijven: ik voor mij vind het programma voor onze vier zwemsters in Zuid-Afrika, zooals dat nu na eenige wijzigingen geworden is, veel te zwaar, dat is louter zwemmen en reizen, men leest maar onophoudelijk over wedstrijden hier en wedstrijden daar. Als dat zich maar niet wreekt...."

We merken hierbij nog op, dat de laatste prestaties van ons dapper zwemviertal in Zuid-Afrika, dat zoo goed mogelijk door mevr. Braun beschermd wordt tegen al te veel werk, minder zijn dan in de eerste dagen. Toen ze pas aan wal gestapt waren, verbeterden ze record op record, nu leest men daarover

niets meer. 'n Paar jaar geleden, toeri Zus Braun bij 'n wedstrijd in Amsterdam uitkwam op vrije slag, rugslag, schoonspringen en 'n paar estafettes, was er bij al die nummers, welke ze tusschen acht en elf uur „verwerkte" één nummer wat ze niet won, voor Zus iets zeldzaams op 'n nationaal zwemfeest. „Maar ik ben ook geen machientje" zei ze toen half lachend, half verontschuldigend tegen schrijver dezes, waarmee ze den spijker volkomen op zijn kop geslagen had. 'n Sportmensen is inderdaad geen machine, dat wordt soms wel eens vergeten!

Juni is overladen!

Weet de lezer eigenlijk wel, wat er vorig jaar in de maand Juni geschied is op roeigebied? In één maand tijds kreeg men Hollandia, Telegraafbeker, Koninklijke, Njord en Triton, waarbij de organiseerende clubs er op rekenden dat haar zusterverenigingen „au grand complet" zouden uitkomen.

„Het is voor 'n goed roeicoach natuurlijk onmogelijk om zijn roeiers in één maand aan vier wedstrijden te laten deelnemen," vervolgde dr. Meurer, „men moet na eiken wedstrijd zijn menscheneenige weken betrekkelijkerust gunnen voordat zij weer aan een wedstrijd mogen deelnemen. In Duitschland kan 'n ploeg gerust eens 'n wedstrijd overslaan zonder dat men dat als 'n onvriendelijke daad ten aanzien van de organiseerende vereeniging zou beschouwen; 'n ploeg uit Mainz is b.v. niet moreel verplicht om in Hamburg uit te komen. Hier is Juni dikwijls overladen met wedstrijden, waarbij nog komt dat onze Ned. roeiwedstrijden extra-zwaar zijn door de vele heats, die men er te roeien heeft, 'n Ploeg moet een of twee voorwedstrijden winnen om de finale van het nummer te bereiken, dat eischt ook inspanning! Gelukkig heeft men dit jaar geen extra-jubileumwedstrijden, die bij het vaste programma komen, zooals vorig jaar 't geval was; daardoor kan het in 1931 beter gaan dan in 1930."

Eén ding wilden we nog van dr. Meurer weten: hoe hij dacht over het felle artikel, dat door 'n Duitschen professor tegen roeien is geschreven met daarin opgesomd diverse ongewenschte gevolgen van roeitraining.

„Het artikel zelf heb ik niet gelezen, " antwoordde dr. Meurer, „maar ik begrijp best dat iemand, die zich tegen roeien wil uitspreken, met eenige moeite diverse trainingsgevolgen kan bijeenzoeken. Maar deze zullen dikwijls zijn terug te brengen tot één hoofdoorzaak: onoordeelkundige leiding van den coach, die bij roeitraining 'n groote verantwoordelijkheid draagt. Over het algemeen zal 'n amateurcoach, mits die zich boven alles weet te stellen en zelf kalm blijft, door zijn intellectueele ontwikkeling en ervaring het gevaar van overtraining tijdig inzien en wanneer men dat gevaar weet te vermijden, acht ik als medicus geen enkele nadeelige kant verbonden aan het deelnemen aan roeiwedstrijden door krachtige, van te voren nauwkeurig medisch onderzochte, jonge menschen."

M. J. ADRIANI ENGELS.

Ruwe Handen