Jaarverslag Nederl. Roeibond over igjo
uitgebracht (foor Voorzitter dr. B. J. C. te Hennepe. (VERVOLG).
Ik weet het wel, filosofeeren over sport en spel behoort niet direct in een jaarverslag thuis, maar als wij nu toch allen de moeite genomen hebben hier te samen te komen en hier als de leiders van het roeien in Nederland slechts één maal in het jaar voor korten tijd het geluk hebben bijeen te zijn, waarom zouden wij dan niet eens even heel vluchtig onze gedachten over deze onderwerpen laten gaan ?
Waarom niet eenige oogenblikken gewijd aan de geestelijke verwerking van het ons zoo interesseerende roei-leven? Het doet er daarbij absoluut niet toe of gij het er mee eens zijt of niet, of gij het anders zoudt willen zeggen: het gaat er alleen maar om eenige gedachten te stellen en daarvan uitgaande, thuis in eigen omgeving, eigen nieuwe inzichten op te bouwen, desnoods na grondige vernietiging van wat ik hier geef.
Het overdenken van de wortelen der „sport", en nu gebruik ik dat woord wèl, na U gezegd te hebben, dat ik de andere afdeelingen voor het gemak er thans bij denk, is werkelijk een zaak, die ons veel van deszelfs uitingen in het moderne leven doet begrijpen.
Vreemd is het, dat iemand zooals ikzelf, die zijn heele leven aan lichaamsoefeningen gedaan heeft, bergen literatuur doorgewerkt heeft en er steeds ernstig over nagedacht heeft, vooral in de laatste jaren steeds meer, in tegenstelling van vele anderen als een der voornaamste wortelen van de sport een psychische factor voel en niet de steeds weer naar voren gebrachte physische factor. Hiermede heb ik natuurlijk de sport der ouderen op het oog en niet het deskundig geleide onderwijs aan kinderen.
Wat dreef ons tot de sport? Wat drijft ons, zooals wij ouderen hier zitten, thans nog er toe ons op de een of andere wijze aan de sport te geven ? Wat drijft de duizenden en duizenden in de moderne maatschappij tot de actieve of passieve deelname aan sport? Dat is een kernvraag voor het geheele tegenwoordige maatschappelijke leven, dat maakt de sport tot een der uitingen van dat leven!
Vooral in de laatste tijden, waarin een wereldmalaise heerscht en waarin de depressie, welke deze malaise meebrengt, het maatschappelijk leven als een kanker ziek maakt, in deze tijden treedt de psychisch heilzame factor van de sport sterk naar voren.
Ook in normale tijden dwingt onze cultuur ons tot onderdrukking van veel wat in ons woelt, doch thans is dat nog erger. De cultuur, die ons aan den eenen kant voor een groot deel verlost van de beangstigende overmacht der natuur over den enkeling, legt aan den anderen kant weer ontzettend zware boeien op ons geheele zieleleven en wordt daardoor vaak als iets vijandigs gevoeld. De moderne cultuur! Zege en dwang in éénen! En ons vaak in ons droomleven alleen maar nog vrijheid overlatend!
Echter voor dezen psychischen druk kan ook de sport als verzachtende factor gelden, ook zij geeft ons momenten van vrijheidsgevoel. Zij geeft ons gelegenheid op bepaalde momenten ons door de cultuur fel onderdrukte agressie-gevoel te uiten, een agressie-gevoel, dat, zich door wegvallen der remmen op andere wijzen uitend, tot verstoring en vernietiging van veel goeds kan leiden. Wedstrijd en trainingsinspanning doemen hier op als gesublimeerde uitingen van oer-instincten in ons, veiligheidskleppen voor de moderne cultuur-menschheid tegen maatschappelijk nihilleerende gevoelens, elders of onder andere invloeden zich in vechtlust of erger uitend.
Zoo gezien wordt de sport tot een maatschappelijke nood¬
zakelijkheid voor den cultuur-mensch, gegrondvest in de psyche van den"natuur-mensch.
De sport verhoogt ons geestelijk weerstandsvermogen tegen de bezwaren der cultuur, wat inzonderheid in onze dagen van groote waarde is. De ware sport kweekt karaktervastheid, wilskracht, geestelijke veerkracht, levensvreugde, werkwilligheid, weerstand tégen vermoeienissen van geest en ziel.
Onder den verlammenden invloed der hedendaagsche depressie dreigt de menschheid naar ziel en als gevolg daarvan naar lichaam ten onder te gaan en de sport kan hier op prachtige wijze redding brengen. Deze psychische depressie, die ons bedreigt, is minstens even zwaar als schadelijke factor voor den modernen cultuurmensch als de factor, die wij tot nu toe alleen noemden als een door zijn eenzijdigheid schadelijke, n.m.l. het moderne overdreven intellectualisme. Ook deze factor ondermijnt psychische en lichamelijke gezondheid.
Er wordt veel te veel in verband met het moderne gebeuren gesproken over lichaam en geest, en daarbij wordt de saneering van de psyche, die sterk gedrukt wordt, vergeten. Lichaam, geest en ziel kunnen alleen goed functioneeren als het onderlinge geheimzinnige evenwicht tusschen deze drie niet eenzijdig verlegd wordt.
Waar de half begrepen moderne erfelijkheidsleer vaak verlammend op z.g. erfelijk belasten drukt, van hen hypochonders en wilszwakken maakt, daar kan onder invloed van de sport ook de mensch zich weer oprichten. Waar men den lijdenden leek bij kan brengen, dat hij als levend wezen zoowel pheno- als genotype is en hem dus doet begrijpen, dat zijn pheno-type uitstekend beïnvloed kan worden zoowel psychisch als lichamelijk door de sport, daar heft men den ban, die de vernietigende erfelijkheids-manie op hem had, op en werkt mede aan zijn herstel. De sport verlost hem van het schijnbare erfelijkheids-noodlot.
Ziehier een heerlijke, grootsche taak voor den leider der sport, eene cultureel hoogstaande werkzaamheid !J
Maar al breng ik dan ook sterk de psychische factor in de sport als massa-verschijnsel naar voren, als bioloog zie ik natuurlijk heel goed ook de hygiënische zijde.
Ik zou dezen hygiënischen factor meer den historischen factor willen noemen, want op haar is het, dat men wijst vanaf het moment, dat de mensch aan „sport" ging doen. Maar ook hier heeft men onderscheid te maken tusschen den aanvang en het hedendaagsche stadium. De aanvang kan men zoeken bij den Helleen uit de bloeiperiode van Hellas, de mensch, die naar schoonheid, gezondheid en kracht streefde, zelf echter nog veel dichter bij de natuur staande, bij zon en lucht, dan de moderne holenbewonende menschheid. Tusschen den holbewonenden oermensch in het Neanderdal en den modernen holbewoner der groote steden liggen duizenden en duizenden jaren en in'die jaren hebben wetenschap en cultuur den mensch vervormd, edoch, de zucht naar beweging, naar licht en lucht bleef in hem. De nerveuze moderne holbewoner, die van slaaphol naar fabriek- of kantoor- of ander arbeidshol rent en vandaar weer naar zijn eet- en ontspannings- of studeer-hol, deze mensch in de moderne groote stads-atmosfeer, deze asphaltplant heeft in zich nog steeds de herinnering aan de vrijheid in lucht en licht, heeft in zich de hunkering naar de natuur.
Hótel-Rest. „Het Wapen van Aalsmeer"
Bondshötel A.N.W.B. lste Klas Keuken Telefoon 21
Intiem Restaurant Lid Horecaf Dorpsstraat 15
AALSMEER
HET NIEUWE
ESKIMO RADIOTOESTEL
Iets beters op het gebied der RADIOTECHNIEK. Prijzen 125 en 16S gulden. Directe aansluiting op het llehtnet. Gemakkelijke betallngs condities.
N.V. INGENIEURSBUREAU - SLEUTJES & Co.
Achter den Dom 6, Utrecht, Telefoon 10683.