ROEI-INDRUKKEN!
Roeisport en Pers.
Toen De Nederlandsche Sport tenslotte ter ziele ging, had men feitelijk verwacht dat de Ned. Roeibond de gastvrijheid zou gaan inroepen van een specifiek watersport-orgaan. Dat zou vermoedelijk tengevolge gehad hebben, dat hetgeen in de roeirubriek van dat blad — officieel, semi-officieel en niet officieel — beland zou zijn, uitsluitend door een beperkt aantal insiders gelezen zou worden. Precies als tevoren, toen De Nederlandsche Sport het orgaan was. Vermoedelijk heeft men in het bestuur van den N.R.B. dat nu eens niet gewild.
De keuze van De Revue der Sporten strekt dat blad tot eer, maar.... het is een heele verantwoording! Het is zoo'n volkomen apart milieu, dat der roeiers. De sport op zich zelf — en ik meen dan speciaal het wedstrijd-roeien met de voorbereiding daarvoor — is niet te vergelijken met een anderen tak van sport, maar ook de nationale organisatie op roeigebied wijkt in ons land volkomen af van al onze sportbonden. De toewijding van den wedstrijd-roeier gaat vèr-uit boven die van andere sportlui voor de door hen beoefende sporten. Zouden b.v. de Ned. voetballers voor 50 % bereid zijn, terwille van de voorbereiding van het Ned. elftal, te doen en te laten waartoe onze roeiers voor al hun wedstrijden bereid en in staat zijn, dan zou de geheele beweging van thans ter verheffing van het spelpeil grootendeels of misschien zelfs geheel overbodig zijn.
—o—
En de officials! Men kan in alle sportkringen den roeiers hun keur van leiders benijden. Deze bond wordt met voortvarendheid en met een zuiver inzicht geleid en ook de onderbonden en de groote clubs kunnen op besturen bogen, die in elk opzicht voor hun taak berekend zijn. Als men tot vergelijkingen komt met groote bonden en clubs op ander gebied van sport,dan kan niemand ontkennen dat de roeiers ten onzent een bevoorrechte positie innemen.
Overigens: zij zijn ook moeilijk, die roeiers en roeileidérs! Het is goed geweest dat een ook op journalistiek terrein ervaren man als Dr. te Hennepe in zijn in „De Revue" gedeeltelijk reeds gepubliceerd jaarverslag eens gewaagd heeft van de verhouding van de pers tot de roeisport. Dr. te Hennepe, en met hem mannen als Dr. Marres, Schutte c.s., zij begrijpen de beteekenis van de pers voor de roeisport, die een ferme, doelbewuste propaganda in breeden kring van noode heeft. En wat Dr. te Hennepe over de beteekenis van de verslaggeverij door den outsider-journalist schreef, moge men dat vooral in roeierskringen met aandacht lezen! Tenslotte is propaganda alleen dan mogelijk door het schrijven in de pers, als wat men schrijft ook gelezen wordt. En zóó te schrijven dat men gelezen wordt, dat is een van de geheimen van het vak!
Maar de wrevel van velen in de roeiwereld over velerlei, wat over roeien geschreven wordt, is niettemin volkomen gemotiveerd. Men behoeft geen volleerd technicus te zijn, doch het is een feit dat bij herhaling verslagen van belangrijke roeiwedstrijden door occasionals geschreven worden, die tot overmaat van ramp geen notie van roeien hebben en dat is in elk geval iets belachelijks. Zoo zijn er absurditeiten gedebiteerd, zelfs in toonaangevende bladen, waar het eind van weg is. Dat heeft bij velen in roeierskringen de voorliefde gebracht voor reportage van insiders, waartegen echter ook weer overwegende bezwaren zijn, vooral uit journalistiek oogpunt. Maar er is toch tusschen een kleine groep van degenen, die over roeien veelvuldig van bericht dienen en de leiders der roeisport geleidelijk een band ontstaan, waarbij de wederzijdsche belangen gewaarborgd zijn en we vermeenen, dat er alle aanleiding is ook voor de naaste toekomst goede verwachtingen van die samenwerking te koesteren.
Het banenvraagstuk te Amsterdo m
We zijn in Amsterdam met het banenvraagstuk weer in een nieuwe phase beland. Heel veel is er vroeger al over geschreven en gesproken en wie van dichtbij den strijd meegemaakt heeft over de keuze van een baan voor de Olympische roeiwedstrijden, zal zich herinneren hoe velen toen van strijdlust blaakten. De kern van het vraagstuk schuilt in de groote voorliefde van vele Amsterdammers voor de oude Amstelbaan, een voorliefde die eigenlijk best te verklaren is en dat niet alleen uit een oogpunt van traditie. Daardoor komt het ook dat men zich in den aanstaanden zomer liever wat behelpt bij de wedstrijden van de Koninklijke en de gecombineerde wedstrijden van de Hollandbeker-wedstrijdver. en den Amst. Roeibond, dan dat men het oude
( Konink. Amsterd. Roei-1 1 en Zeilver. „De Hoop" ! f en 1
j Roei- en Zeilvereeniging f „de Amstel"
I „de Revue" officieel orgaan. I | In hun dezer dagen gehouden ver- I 1 gaderingen hebben het bestuur van ï 1 de Kon. Amst. Roei- en Zeilver. „de f | Hoop" en het bestuur van de Roei- I | en Zeilvereeniging „de Amstel" be- 1 1 sloten om het voorbeeld van den Ned. 1 | Roei Bond te volgen en de Revue 1 | der Sporten tot officieel orgaan van I | hun vereeniging te kiezen. | Dat is inderdaad de weg om onze 1 1 roeirubriek onder de aandacht te i | brengen. We heeten „de. Hoop" en ï f „de Amstel" van harte welkom ! I
roeiwater vaarwel zegt. Intusschen is thans tijdens de bouw van de Berlagebrug het gedeelte baan tusschen den Omval en Schollenbrug als het ware afgehakt en daarmede is de baan aanmerkelijk korter geworden. Voor de gestuurde ploegen zal men aan dit euvel eenigszins tegemoet komen, door de finish te verleggen naar de Hooge Sluis (de persauto kan dan niet meer tot de eindstreep meerijden!) doch voor de niet gestuurde booten is men op het nog geen 1000 meter lange traject tusschen de Berlage-brug en de Amstelbrug bij de Ceintuurbaan aangewezen. De baan van Berlage-brug onder de Amstel-brug door tot vlak voor de Hooge Sluis is op ca. 1400 meter te brengen. Ware dit definitief, we zouden ernstige bezwaren verwachten. Doch als de Berlage-brug gereed is keert men weer tot de oude ca. 2 K.M.-baan terug, want dan gaat het met de gestuurde booten kalm onder de nieuwe brug door en dan wordt het dus een roeibaan, waarbij men onder twee bruggen door moet, misschien wel een unicum in Europa!
Men zal dan echter voor de skiffs enz. dezelfde moeilijkheden behouden en de vraag is b.v. gerechtvaardigd, of men enkele jaren achtereen een internationaal goed aangeschreven wedstrijd als die om den Hollandbeker op een traject van één enkele kilometer houden kan. —o—
Toch verlieze men niet uit het oog dat men ook elders lang niet altijd banen van 2000 meter heeft en dat zelfs de F.I.S.A. zich daar niet aan houdt. Werden in 1929 de Europeesche kam1 pioenschappen niet in Polen gehouden op een baan van nauwelijks 1600 meter! Ook in Engeland vinden velé races plaats over 1 mijl (1609 meter) en tenslotte vergete men niet dat wie zich speciaal op de 2 K.M. prepareeren wil, daartoe ook gelegenheid heeft. De nationale kampioenschappen worden trouwens steeds op de 2 K.M.-baan te Sloten gehouden.
Zoo blijft men in Amsterdam voorloopig nog den Amstel trouw en dat zal wel zoo blijven totdat de modelbaan in het nieuwe bosch tusschen Amstelveensche weg en de Nieuwe Meer gereed is.
Toekomstmuziek — inderdaad! Maar toch zal het heusch zóó lang niet duren of de gemeente Amsterdam maakt daar voor de roeisport góed, wat zij aan de Amstelbaan — en aan den Amstel in het algemeen — bedorven heeft, zij het op velerlei punten noodgedrongen. Thans reeds begint men met de onteigening van de terreinen, waar dat grootsche sport-emplacement (de roeibaan vormt er maar een bescheiden onderdeel van!) komen moet, en insiders taxeeren het op 5 a 6 jaren en ténhoogste 10 jaren, dan kan de model-baan iri gebruik genomen worden. Wal dan van de historische Amstelbaan worden moet? J. HOVEN.