Hoe staat 't eigenlijk met de
iiNiijiiin.il muil i mimii mum» ,,.,,■,,,. , ,. *"
rugbysport in Nederland?
Er zijn thans drie clubs in ons
land en ook de JSTederl. Rugby
Bond bestaat nog, maar. . . .
Hce staat het eigenlijk met de rugbysport in Nederland?
Men leest 200 van tijd tot tijd dat er in Den Haag, Rotterdam en andere plaatsen propagandawedstrijden gespeeld worden, waarbij in den regel de Delftsche studenten betrokken zijn, en vorige week heeft men in ons blad zelfs 'n kolommetje kunnen lezen over den rugbywedstrijd Nederland—België (feitelijk: Fédération Beige—All Holland) te Brussel, die daar op 20 December gespeeld werd, nadat eenige weken tevoren te 's Gravenhage de Belgen bij ons op bezoek waren geweest.
Maar verder?
Als er op Houtrust, op het Feyenoordterrein, aan de Schagerlaan of aan den Wassenaarschen Weg 'n rugbymatch gespeeld wordt, zendt de sportpers er 'n fotograaf heen, die het traditioneele kiekje van 'n scrum maakt zonder zich verder veel om de aantrekkelijkheden van deze sport te bekommeren. Er liggen nog 'n paar dozijn foto's van rubyscrums in ons archief....
Is er nog 'n Ned. Rugby Bond, zooals die vroeger bestond toen de ZuidAfrikaansche studenten de rugbysport op onze universiteiten populair maakten?
We zijn daaromtrent eens op onderzoek uitgetogen en zijn tot de conclusie gekomen dat er momenteel drie rugbyclubs in ons land zijn (te Delft, Eindhoven en Amsterdam) en dat de Ned. Rugby Bond in naam nog bestaat, al heeft sinds 1923 niemand meer iets van dien bond vernomen. Van het laatste bestuur weet men niet eens de adressen....
De Delftsche Studenten Rugby Club is verreweg de oudste van de drie, die thans nog in ons land bestaan, want deze club is overgebleven uit den tijd dat de studenten uit Groningen (Bronkhorst c.s.), Amsterdam en Delft elkaar regelmatig bekampten. Ook na het vertrek der Zuid Afrikanen bleven de Delftenaren doorspelen, al deed gebrek aan tegenpartijen en vertrek der geroutineerde ouderen het spelpeil dalen. In 1926 werd er in Leiden en Haarlem gerugbyd, maar dat hield geen stand.
Vorig jaar kwam Eindhoven, waar eenige oud-Delftsche studs deze sportpropageerden erbij en op 5 Maart j.1. .werd te Amsterdam de derde club uit ons land opgericht, nadat 'n Engelsch rugby-enthousiast, Gibson geheeten, per advertentie naar rugby'ers in Amsterdam had gezocht. Den eersten wedstrijd van het per advertentie bijeengekomen vijftiental tegen Delft hebben we bijgewoond; daarna pas werd de Amsterdamsche Rugbyclub officieel opgericht met Gibson als voorzitter en Eddy Alofs, in onze roeiwereld welbekend, als secretaris. Zeer binnenkort Zullen Delft, Amsterdam en Eindhoven
pogingen doen om den sinds zeven jaar ingeslapen Ned. Rugby Bond weer tot nieuw leven te wekken, waarvoor men dan in ons blad natuurlijk meer zal kunnen lezen, want de in Engeland en Frankrijk zoo populaire rugbysport verdient heel wat meer belangstelling dan ze thans in Nederland geniet. Onbekend maakt onbemind....
Eddy Alo/s, de secretaris van de Rugbyvereeniging Amsterdam.
„Rugby kennen ze niet in Holland" verzuchtte Eddy Alofs, de secretaris van de Amst. Rugbyclub, „de meeste menschen denken dat het zooiets levensgevaarlijks is als het Amerikaansche rugbyvoetbal, dat men wel eens in de bioscoop ziet, maar dat net zoomin rugby is als voetbal. Dat Amerikaansche spel levert inderdaad vele ongelukken' op (vandaar ook het rijtje reservespelers, dat men gekleed aan den kant ziet zitten om dadelijk in te vallen!) maar bij het gewone rugby kent men zooiets niet. Het is geen jongemeisjesspel natuurlijk, maar voor 'n flinken Hollandschen jongen is het 'n prachtsport. Als we ergens 'n wedstrijd spelen buiten Amsterdam, Delft en Eindhoven, dus in 'n plaats, waar men niets van rugby afweet, merken we dat men de eerste keer de scrums en de soms zoo typische situaties erg lachwekkend vindt, maar de tweede keer in diezelfde plaats waardeert men het spel al veel meer, blijkens het applaus voor 'n handig staaltje van goed rugby. We merken in onze nog geen vol jaar oude club hoeveel aantrekkingskracht rugby heeft voor 'n sportman: ons ledenaantal is tot 35 gestegen en 't wordt steeds grooter." „Leeren de nieuwelingen het snel?" „Verrassend-snel, ook al omdat onze Zuid Afrikaansche leden uitstekende coaches blijken te zijn. In het Nederlandsch vijftiental, dat op 20 December te Brussel speelde, waren vier Nederlandsche spelers opgenomen, die het
spel in dien korten tijd bij ons geleerd hebben. Ze hebben natuurlijk nog 'n gebrek aan routine, vandaar dat we voor die nieuwelingen 'n wedstrijd Delft II—Amsterdam II op het programma hebben staan. Onze club telt Engelschen, Zuid Afrikanen en Hollanders, waarvan ik de eenige ben, die het spel in Engeland leerde en 't daar drie jaar eiken Zaterdag speelde. De Zuid Afrikaansche studenten zijn onze beste krachten, maar die vertrekken, als ze afgestudeerd zijn, weer uit ons land, zoodat we moeten probeeren om tegen dien tijd voldoende Hollandsche rugbyers in onze club te hebben. En dat loopt best tot nu toe!"
„Toen de Engelsche geïnterneerden uit Groningen indertijd rugby demonstreerden, zorgden ze ervoor dat elke toeschouwer 'n gedrukt papiertje kreeg, waarop 'n afbeelding van het veld en zes of zeven der belangrijkste spelregels stonden" merkten we op, „zou zooiets dergelijks nu ook niet weer nut hebben ?'
„Ongetwijfeld, we zijn al begonnen de regels te vertalen, ze moeten nu alleen nog in 't kort worden samengevat door 'n propaganda-uitgaafje. Dat we telkens in Den Haagfof Rotterdam spelen, geschiedt overigens niet uitsluitend uit propagandistisch oogpunt, maar ook door terreinmoeilijkheden, waaraan vooral Delft sukkelt. Alleen Amsterdam heeft 'n eigen terrein aan de Schagerlaan bij de Weesperzijde, maar dat is 'n veldje zonder eenige accommodatie en niet geschikt voor 'n wedstrijd, die publiek moet trekken. We behelpen ons daar met 'n keetje als kleedlokaal, doch 'n rugbyspeler maakt in 'n wedstrijd vele malen kennis met den grond en wanneer dat nu vette Meersche klei is, zooals op ons veld, komen de spelers er 's winters flink bemodderd uit te zien. Die bescheiden kleed- en waschruimte is natuurlijk wel eens onaangenaam; daartegenover staat dat we zeven dagen per week over ons veld kunnen beschikken, wat in Amsterdam met de vele voetbalclubs wel 'n gunstig geval mag heeten. Voor den wedstrijd Amsterdam—Antwerpen op Zondag 25 Januari willen we probeeren om 'n veld met 'n tribune te krijgen, teneinde het publiek goed te ontvangen; 22 Februari komt Brussel bij ons op bezoek, nadat we 'n week tevoren den returnwedstrijd tegen Antwerpen gespeeld hebben. Amsterdam en Delft kunnen geregeld tegen elkaar uitkomen, Eindhoven ligt helaas wat ver weg, wat 'n vrij lange en vrij kostbare treinreis (onze rugby'ers moeten alles zelf betalen!) noodig maakt, vandaar dat Eindhoven meer contact zoekt met Keulen, waar>'n ongeveer even sterke Duitsche rugby club bestaat. Zooals U ziet: er wordt nog wel gerugbyd in ons land, al merkt de buitenwereld daar ook niet zooveel van!" A. E.