De Olymp. zwemwedstrijden tot dusver.
De zwemsport staat reeds van de eerste Olymp. Spelen in 1896 af op het Olymp. programma, maar wat is er 'n verschil tusschen het bescheiden programma (drie nummers !) van toen tot de volledige zwemweek met achttien nummers van thans. De
zwemsport heeft in dien tusschentijd 1896 en 1928 een absolute evolutie doorgemaakt; de schoolslag moest wijken eerst voor den Spaanschen slag, later voor de crawl en de zwemsport is door deze veel snellere slagen met stukken vooruitgegaan en thans een voornaam onderdeel der Spelen.
Parijs (1924) bracht een overweldigend succes voor Amerika, dat in het landenklassement 221 punten veroverde, d.w.z. met zooveel als de andere 25 naties tezamen. In 15 van de 17 nummers wonnen de Yankees den eersten prijs! De „geweldenaren" waren hier Weissmüller, Kealoha, Skelton, White, Pinkston en Kahanomoku (allen Amerika), Charlton (Australië) en Arne Borg (Zweden). De Amerikaansche meisjes waren nog veel ongenaakbaarder: Ethel Lackie, Martha Noreliusen, Agnes Geraghty wonnen alles met uitzondering van de 200 M. schoolslag, waarbij miss Morton. (Engeland) zegevierde, nadat Marie Baron, die veel sneller zwom, gedisqualificeerd was wegens het verkeerd nemen van 'n keerpunt. Waterpolo.
Voor de eerste maal werd in 1908 waterpolo gespeeld; slechts vier landen (Engeland, België, Zweden en Nederland) namen deel. In 1908, 1912 en 1920 zegevierde Engeland, dat in Zweden en België de gevaarlijkste concurrenten had. In 1924 werd Engeland reeds in de eerste ronde geëlimineerd door de Hongaren (7—6 na twee verlengingen) en Frankrijk won tenslotte den titel. Thans zijn Amerika, Hongarije en Frankrijk favoriet, waarbij de Hongaren o.i. de beste kansen maken. Amerika— Europa.
Wat zal het mooiste worden van de Amsterdamsche zwemwedstrijden ?
Het is heel moeilijk te zeggen. Want nog nooit is er een Olympisch zwemfeest gehouden, dat zich zoo geweldig interessant aankondigt als dat, wat ons binnenkort te wachten staat. Laten we alleen maar het groote duel tusschen Europa en Amerika noe-
{•tic ..clvi?'^/! o vfctts>
Om den Kroon van Neptunus
door A. C. SLOP
JOHNNY WEISSMÜLLER (Amerika)
BORSTLAP & Co. - SCHEVENINGEN
Cavlaar ■ Varsche Zeevisch - Versohe en Gerookte Zalm - Levende Kreeft ■ Haring - Ansjovis Noorsohe en Franscha hors d'couvres - Bismarok-haring en alle vischconserven in blik en glas TELEFOON 51266 en 53936
PRUDENTIA
Recherches - Informaties - Incasso's
Geheime opdrachten zoowel in binnen- en buitenland worden uitgevoerd door geschoolde DETECTIVES.
Koningsplein 1 — DEN HAAG — Tel. 32924 Dag en nacht open. De Directie
G. F. VAN H00GENHUYZE — Jhr. W. A. E. SN0ECK
1267
men. De Amerikanen zijn sterker, dat staat vrijwel vast, maar ze zullen het niet gemakkelijk hebben.
In de eerste plaats komt dat doordat de Europeesche gelederen versterkt zijn met de imachtige zwemnatie: Duitschland en ten tweede is in de laatste vier jaar de zwemsport in ons werelddeel heel hard vooruitgegaan
Zal Weismuller veel moeite hebben met Arne Borg of den Hongaar Barany? Zal Rademacher op den schoolslag Spence de baas kunnen blijven? Zal de Duitscher Kuppers genoeg tegenstand kunnen bieden aan de fameuze Amerikaansche rugzwemmers Laufer en Kojac? Maar naast hen zijn er nog talloos velen, die voor verrassingen kunnen zorgen. Want er zijn niet minder dan 34 lan den ingeschreven en de laatste berichten uit sommige landen, b.v. Argentinië en Japan wijzen er op, dat ook daar zwemmers zijn, die tot de allerbesten gerekend mogen worde i.
Amerika blijft favoriet, maar het zal toch wel niet g-aan als in Parijs. De grootste tegenstanders lijken ons: de Duitschers Rademacher, Heinrich, Kuppers, Riebschlager, Luber, de Zweden Borg en Johansen, de Hongaar Barany, de Australiër Charlton, de Japanner Takaishiu en de Argentijn Zorilla.
De dames.
Bij de dames is het makkelijker. Daar zijn de voornaamste concurrenten onder te brengen in 4 landen: Amerika, Duitschland, Engeland en Holland. Mogen we van de Hollandsche heeren niet op succes rekenen, des te vaster vertrouwen wij op de dames en wel in het bijzonder de twee Rotterdamsche Marietjes: Braun en Baron. In den laatsten tijd is op ondubbelzinnige wijze gebleken, dat de Olympische mast in het zwemstadion alleen door haar toedoen met ons rood-wit-blauw getooid zal kunnen worden. Het zal niet meevallen, maar het kan. Op den vrijen slag zal Amerika wel niet te slaan zijn, doch het zal reeds een eer zijn om in zoo'n nnmimer de tweede of derde plaats te kunnen bezetten. Marie Baron heeft een pracht kans op de overwinning in het nummer 200 meter schoolslag, waarin de Duitsche zwemsters Muhe en Schrader en de Deensche Jacobsen de zwaarste tegenstandsters zijn; Marie Braun kan het tot een overwinning op de 100 meter rug brengen en onze andere vertegenwoordigsters in dat nummer, de dames Grendel en den Turk hebben gelegenheid om zich eveneens te onderscheiden. Onze estafette zal achter Amerika hevig moeten strijden met Duitschland en Engeland. Daarentegen zijn de kansen van onze springsters zeer gering.
Hollandsche overwinningen zijn dus lang niet uitgesloten. Wel zullen de heeren vaak onder de middelmaat blijven.... maar de nationale driekleur zal in't zwemstadion g-ereed gehouden moeten worden voor onze „meisjes".