1173

STEMMINGSTUKJES

door H. A. MEERUM TERWOGT

De enorme groei der sport. — Intensieve belangstelling voor alles wat wedstrijd is.

— De Hollandsche sportman vliegt uit.

— De belangstelling wordt veelzijdiger.

— Uitbreiding van de vakpers.

Wie het voorrecht heeft zoo omstreeks 20 jaar de leiding te hebben van de sportrubriek van een groot dagblad, ervaart heel veel, veel aangenaams gelukkig, en af en toe ook wel eens iets onaangenaams. Hij is gedoemd om het sportleven dan mee te leven in al zijn trillingen en fibraties, in al zijn onstuimigen groei, en in al zijn up-and-downs.

AJs men een blik terugwerpt op de afgeloopen 20 jaar, dan komt men in de eerste plaats tot de conclusie, dat de sport geweldig is gegroeid en deze groei is veelzijdig.

Twintig jaar geleden was het winterseizoen voor den sportredacteur het drukke seizoen, want dan was er voetbal en voetbal was de sport bij uitnemendheid, die de meeste menschen trok en waar eigenlijk zoo'n beetje alles omdraaide. Als een dagblad in die dagen een goede voetbalrubriek had, had het ook een goede sportrubriek.

De belangstelling voor het voetbal is er niet op achteruitgegaan, integendeel, maar naast de aandacht voor het voetbal is men aandacht gaan schenken aantal van andere takken van sport. De watersporten hebben zich langzamerhand uit hun isolement vrijgemaakt. Ze zijn meer en meer naar voren gekomen en dank zij een nuttige propaganda, gemaakt door goede wedstrijden, staat nu ook de zeil- en roeisport hoog in aanzien bij het publiek en geen dagblad kan zich meer de weelde veroorloven deze takken van snort te verwaarloozen. —□—

In tennis, 20 jaar geleden nog een genoeglijk onder-onsje, met een paar goede spelers, die zich evenwel nog maar ampertjes konden wagen op de wereldmarkt, hebben wij tegenwoordig een prachtig georganiseerd tennisleven met boeiende competities en tournooien hier te lande en met tal van spelers, die met succes deel kunnen nemen aan wedstrijden in het buitenland, waardoor ook de belangstelling voor buitenlandsche tournooien, ook al is er geen Nederlandsche deelneming aanzienlijk gegroeid is.

De sportredacteur houdt er een agenda op na, waarin hij dagelijks bijhoudt al wat er op sportgebied in de wereld gebeurt, teneinde zijn opdrachten bijtijds aan zijn correspondenten te geven.

Als ik mijn agenda van 1909 naast die van 1928 leg l) en ik blader ze nogeens door, dan zijn er wel sprekende verschillen te constateeren.

Er komen ook steeds meer feiten, aan welke men aandacht schenken moet, omdat er menschen, groepen van menschen zijn, die er belang in stellen.

Had ooit iemand kunnen denken, dat het in zich zelf gekeerde hockey, dat schuil ging in diepste heimelijkheid, het nog eens zoo ver zou komen, dat een uitverkocht Olympisch stadion zou zitten kijken naar een hockeywedstrijd in Nederland.

Ook de athletiek heeft zich meer vrienden gemaakt en stelt nu ook haar eischen aan de pers, die begrijpelijkerwijze ingewilligd worden. —□—

De rubriek is niet alleen van afmeting in de courant, maar ook organisatorisch ingewikkelder geworden en het komt vooral in den zomer heel dikwijls voor. dat er alleen voor de sportrubriek drie of vier menschen tegelijkertijd uitgezonden worden naar het buitenland om verslag te maken van gebeurtenissen, die men van zooveel beteekenis acht om er een eigen medewerker heen te sturen.

Een eigen man zit in Wimbledon, een eigen man gaat naar de Henley, een eigen man verslaat de atletiekwedstrijden op Stamfort Bridge, een eigen man is bij de zeilwedstrijden om

Overal plaatselijke agenten gevraagd.

de Gold Cup in Stockholm, een eigen man gaat naar de Davis-Cupwedstrijden in Praag, een eigen man verslaat F.I.F.A.-congressen, waar ze dan ook gehouden, een eigen man verslaat de Grand-prix te Parijs en zoo gaat men maar door.

De sportrubriek is een duur paardje op de journalistieke stal. En den sterken groei van de sport constateert men ook in de vakpers. Het aantal vakbladen groeit nog bij den dag. Ze worden weelderig, omvangrijker en beter. Wij hebben prachtige geillustreerde sportbladen, die illustratief op schitterende wijze voor den dag komen en die er tevens in slagen om door afzonderlijke artikelen, juist artikelen, die men niet in de dagbladpers vindt, ook de tekst een aparte charme te geven, zoodat men elke week verlangt naar de verschijningvan het blad.

Op automobielgebied, op ruitersportgebied, op watersportgebied, het krioelt van de vakbladen en allemaal hebben ze een aardigen kant, allemaal brengen ze iets leuks en iets goeds en allemaal verschijnen ze toch, ook al klagen uitgevers en medewerkers, ze kunnen bestaan.

—□—

Het is op dezen groei en bloei van de sport, dat ik hier de aandacht wilde vestigen. Als het in een land zoo gaat als hier, dan heeft dat land recht op het houden van Olympische Spelen en dan behoeft men zich niet bang te maken, of ook de tweede helft van de Spelen in een land, waar sport dusdanig hoogtij viert, wel slagen zal.

En nu hoop ik geen roet in het eten te gooien door tenslotte op te merken, dat ik innig hoop, dat deze groote aandacht voor de sport geen beletsel zal zijn voor aandacht voor andere belangrijke dingen van het sociale leven.

Het is daarom zoo prijzenswaard, dat de hoofdredacteur van „De Revue der Sporten" begonnen is met litteratoren in zijn blad gelegenheid te geven over sport te schrijven. -') Dat brengt de kunst tot de sport. Moge ook de sport tot de kunst en tot andere uitingen van het cultureele leven aanleiding zijn.

') Wat is dat agenda-archief voortreffijk in orde! Hulde.... Red. R. d. S.

'-') Zie de artikelen van A. den Doolaard en Henrik Scholte.