Èeste, weledelgestrenge medewerker.

Laat ik beginnen met je te prijzen. Voor drie dingen nog wel. Ten eerste met het feit, dat je dezer dagen zoo rustig-weg tot Weledelgestrenge gepromoveerd bent. leder sportsman, die toont dat hij in

nog wat anders kan uitblinken dan in snort alleen, is een propagandist voor zijn sport. Derhalve prijs ik je, omdat jij hebt getoond, nog wat anders te kunnen dan alléén hardloopen: je hebt je ingenieurstitel op 25-jarigen leeftijd 'gehaald en je levens direct verzekerd van een respectabele positie in de maatschappij. Proficiat daarmee! —□— ?

Het tweede prijzenswaardige feit is, dat je juis£ deze week tien jaar lang in de athletiekwereld „meeloopt".

30 Juni 1918 heb je te Edam — tegelijk met je sympathieken clubgenoot Kaan — gedebuteerd, niet op de 800 M. of een andef snelvoetig nummer, doch bij het hoogspringen met aanloop, waarbij je 140 M. hoog over de lat wist te zweven. Athleten, die de fut hebben tien jaar lang getrouwe gasten te zijn op onze athletiekvelden, kun je in Holland makkelijk op je vingers aftellen. En het aantal van hen, die het tevens tot internationale vermaardheid gebracht hebben, is nog geringer. Jij hebt nu reeds tiree maal het Olympische shirt gedragen voor het land, dat je lief hebt, en je zult, vandaag over 4 weken, opnieuw de Hollandsche kleuren mogen verdedigen. Drie Olympiades achtereen! Het is een prestatie die over heel de wereld zeldzaam is. Ook daarvoor prijs ik je: tien jaar ben je een athleet van beteekenis geiveest. Je hebt heel vaak heel hard geloopen, je hebt honderden overivinningen geboekt, ettelijke records verbeterd en talrijke kampioenschappen veroverd. Je was een van Nederland's beste athleten.

Je was ook een van Nederland's lastigste athleten. Wat heeft men 't vaak met ie te stellen gehad in die tien jaar. Wat heb je 't jezelf, wat heb je het de anderen vaak moeilijk gemaakt in die tien jaar

Desondanks mochten velen je graag, juist daarom mocht ik je bijzonder graag!

—□—

Je hebt veel overivinningen geboekt in die tien jaar. Weet je ivat ik een der mooiste vond? Toen je dezer dagen inzag, dat men geen ultimata moet stellen als men iets ivil bereiken! Je zelf ovenvinnen is moeilijker

Open Briefje aan ir. A. PAULEN

(over de question-brülante: de Ned. athletiekkampioenschappen) door

Heerenkleeding koopen, is iets waar vele Heeren mee inloopen, want in het dragen wil menig kleedingstuk niet behagen, maar dat is zeker en gewis LONDON HOUSE het beste is. Speciaal huls op het gebied van uitsluitend Ie klas tngelsche gemaakte' Heerenkleeding

Laan van Meerdervoort hoek v. Diemenstraat - Den Haag Telefoon 30812 Geen filialen

dan wereldrecords verbeteren, heb ik onlangs voor den radio-microfoon beweerd, en desalniettemin nochtans ivas het volkomen juist. Die zelfoverwinning was punt drie waarvoor ik je publiekelijk prijzen wilde. En nu ben ik meteen ivaar ik wezen moest: bij de kwestie, waarvoor je je zoo warm gemaakt hebt den laatsten tijd: de vraag, waar dit jaar de Nederlandsche kampioenschappen gehouden moeten worden, in de provincie of in het Westen, cp een aschbaan of een grasbaan.

—□—

In het rustige, voor jou deen zeer bezadigde, artikel, dat je de vorige week in „De Revue der Sporten" aan deze zaak hebt gewijd, kwam je tot de slotsom: de Nederlandsche athletiekkampioenschappen moeten cp een sintelbaan gehouden worden; derhalve mogen ze niet in Enschede plaats vinden. Want Enschedé heeft geen sintelbaan.

Zoo gesteld is de zaak, van jou standpunt bezien, zuiver gesteld. En logisch.

Maar is dat steeds zoo gedaan? Onlangs nog heeft de ambitieuse heer H. A. van der Mey, de vertrouwensman der Haarlemsche athleten — geprezen zij zijn onvermoeide toewijding — in het officieele orgaan der K.N. A.U. gesproken van „schandelijk dupeeren" der athleten omdat . . . een reis naar Enschedé finantieel bezwaarlijk iva.s!

Door een dergelijke argumentatie ontstaat, begrijpelijk en terecht, diepe verbittering bij alles wat billijkheid ivenscht... óók als het provincialen betreft. Want evenals men het vanzelfsprekend vindt dat de athleten uit de provincie geregeld voor h u n rekening naar het Westen komen, even logisch is het, dat nu en dan de Westelijke grootheden zich verwaardigen naar de provincie af te dalen!

—□—

Men zou dus m.i. alle oppositie tegen Enschedé rustig oppositie kunnen laten, indien Van der Mey's motief inderdaad het hoofdmotief tegen de wedstrijden te Enschedé was. Gelukkig is dit niet het geval.

Want Paulen, je hebt mij uitdrukkelijk verklaard, dat jij en je makkers gaarne te Enschedé zouden star-

DRUKKERIJ KINSBERGEN Nieuwe Spiegelstraat 60

Telef. 37239 Amsterdam

114?

ten indien Enschedé slechts een sin telbaan rijk was. Ergo: indien de wedstrijden bijv. dit jaar, evenals vroeger, cp de sintelbaan te Groningen zouden gehouden worden, trilden jij, Paulen, en al je makkers, — zoo zei je het mij —: gaarne naar de Noordelijke hoofd¬

stad trekken om er "volledig uit te komen. Geen bezwaren hebben jullie dus tegen de provincie cm de provincie — maar wel grieven tegen d e grasbaan, onverschillig of deze in Utrecht, Enschedé of.... Haarlem zelf ligt,

Ik moet erkennen, dat voor dezen gedachtengang zeer veel te zeggen valt. Inderdaad vormen de grasbanen een noodlottige handicap voor den groei der Nederlandsche athletiek — daarover is ieder, die eenig benul heeft van de techniek onzer sport, het eens. De athletiek in Nederland zal eerst dan groeien indien elke plaats van beteekenis een sintelbaan bezit — zooals in Duitschland bijv. het geval is. Ik voel dit zco sterk, dat m.i. de K.N.A.U.-leiding na de Olymjnsche Spelen vóór alles haar hooge aandacht aan dit praktische deel harcr taak zal moeten wijden.

Maar.... waarde weledelgestrenge medewerker. Indien ik het dus onvoorwaardelijk met je eens ben, dat het houden der Nederlandsche kampioenschappén op een sintelbaan gewenscht is — indien ik dus beaam dat daar sport-technisch alles voor te zeggen is, dan ben jij, Paulen, toch sportsman genoeg om ook rekening ie houden met gevoelens van billijkheid en recht?

Welnu: Het vorig jaar zijn alle belangrijke wedstrijden in het Westen gehouden (Nederl. kampioenschappen, Prins Hendrik-beker-wedstrijden, voetbalkampioenschappen, Nederland—West-Duitschland enz. enz.). Teen is „de provincie" beloofd, dat het volgend jaar, d.w.z. 1928, d.w.z. het Olympische jaar, wanneer het Westen voldoende zou hebben aan de Olympische Sjielen, alle andere groote wedstrijden naar „de provincis" zouden gaan. Deze belofte is het vorig jaar reeds gedaan. Ik betreur die belofte thans — niet op motieven van organisatie, propaganda en billijkheid, maar op sporttechnis c h e gronden vind ik die toezegging betreurenswaard. Maar hoe ook: de belofte is gedaan.

Voor de toekomst zal die belofte, wat de Nederlandsche kampioenschappen betreft, m.i. niet meer