1140

KOFFIE en THEE „DE STER" OVERTREFT ALLES VER ! Fa. Sn. Levelt t.o. Centraal-Station

VAN CRICKET EN CRICKETERS

Een officieele erkenning van het West-Indische cricket. — Vroegere wedstrijden van Engelsche elftallen tegen West-Indië. — Een ploeg met aantrekkelijk cricket. _ Pon crmnt nii-miinri-snplpr. — Waarom de sasten de eerste Testmatch verloren.

Zaterdag 23 Juni is een historische dag geweest in de geschiedenis van het Engelsche cricket. Na Australië en Zuid-Afrika heeft men ook WestIndië als gelijkwaardig aan het moederland beschouwd. De op genoemden (iatum begonnen eerste Testmatch tegen de West-Indiërs op Lord's was daarvan het eerste bewijs. Afgaande op het resultaat van den strijd zou men geneigd zijn te beweren, dat men met die gelijkstelling nog wel wat had kunnen wachten, immers het werd een inningsnederlaag voor de West-Indiërs, die Maandag' geen goed konden doen.

Cricket is een spel vol wisselvalligheid, maar men kan toch wel aannemen, dat voorloopig Engeland nog wel een elftal in het veld weet te zenden, dat de West-Indiërs zal kunnen slaan. Er zit buitengewoon sterke vooruitgang in het West Indische cricket, deze sport wordt in West Indië met zóó'n groote liefde beoefend dat men gerust mag aannemen, dat de West Indiërs zich op don duur zeker waardige tegenstanders van de bloem van het Engelsche cricket zullen toonen te zijn.

—□—

De wedstrijd van de vorige week was niet de eerste strijd, waarbij een Engelsche ploeg tegenover een vertegenwoordigend elftal van West Indië kwam Ik vind tenminste aangeteekend, dat reeds in 1897 te Port of Spain (Trinitiad) een Engelsche ploeg, spelende onder leiding van A Priestly, uitkwam tegen een gecombineerd West Indisch elftal, welke wedstrijd met 3 wickets door de West Indiërs werd gewonnen. Vijf jaar later trok er weer een Engelsche combinatie naar West Indië. Deze ploeg, spelende onder leiding van R. A. Bennett, speelde zelfs drie wedstrijden tegen een West Indische ploeg, waarvan het de eerste twee verloor met groot verschil en de laatste wan met innings en niet minder dan 330. In 1904 kwam lord Brackley met 'n elftal, doch eerst in 1910 heeft de M.C.C. een officieel elftal naar West Indië gezonden en de club heeft dat in 1912 herhaald. Op beide toeren was het Engelsche elftal sterk genoeg om de wedstrijden tegen de West Indische ploeg te winnen.

Na den oorlog heeft de M.C.C. nog eens een elftal naar West Indië gezonden, dat was in 1925 en. juist dooide wedstrijden van deze toer, werd de aandacht bijzonder sterk op het West Indische cricket gevestigd. Het was een zieer sterke Engelsche ploeg, die de reis naar West Indië had ondernomen, doch desondanks bleven twee Testmatches onbeslist en werd er slechts een door de Engelsche touristen gewonnen

„Plum" Warner, die zelf in West Indië geboren en opgevoed is, bepleit¬

te daarna in Jtüngeiana Kracnug «et, verlangen der West Indiërs om in Engeland tegen het Engelsche elftal te spelen. Aan dezen wensch heeft men ten slotte voldaan. De wedstrijd van verleden week was de eerste van een nieuwe serie internationale wedstrijden.

Het West-Indische elftal, dat op t oogenblik in Engeland speelt, heeft overigens sterk de publieke belangstelling getrokken. Niet alleen doordat het verschillende fraaie overwinningen op sterke elftallen heeft behaald, doch nog meer door het feit, dat de ploeg zulk aantrekkelijk cricket te zien geeft.

De groote man van de ploeg is Constantine. Volgens P. F. Warner — en dat is toch zeker iemand, op cricketgebied tot oordeelen bevoegd — is Constantine op 't oogenblik de „most interesting" speler. Hij is een schitterend fielder. Verder kan hij zoo hard en zoo veel slaan als Jessop en ten slotte is hij af en toe als bowler sneller dan de snelste bowler, die Engeland in de laatste jaren gehad heeft. Volgens Warner is hij zelfs af en toe sneller dan de beroemde Engelsche fastbowler Kortright. Sedert den oorlog heeft niemand nog zoo hard gebowld als Constantine en waar het voor het publiek steeds een attractie is om de stumps door de lucht te zien vliegen, trekken wedstrijden, waarbij Constantine meespeelt, steeds veel publiek. Een merkwaardig staaltje van all-round cricket volbracht hij in den wedstrijd tegen Middlesex. Met buitengewone snelheid bowlende, nam hij 7 wickets voor 57 runs, waarvan de laatste 6 voor slechts 11 runs in 39 ballen. Hij was, zooals uit de cijfers ook wel blijkt, nadat hij een paar overs gebowld had, door z'n snelheid vrijwel niet meer te spelen. Daarna maakte hij met Fernandez voor het zesde wicket 133 runs in een uur, waarvan hij er 103 had. Hij sloeg twee zessen — wat op Lord's iets beteekent! — en een dozijn vieren. Het is te begrijpen, dat het publiek hem ten slotte een grootsche ovatie bracht. —□—

De eerste Testmatch heeft echter den West-Indiërs geen nieuwe lauweren gebracht. Ze begonnen vrij goed door op den eersten dag van het sterke Engelsche elftal 8 wickets te nemen voor 382 runs. Het publiek, dat graag fastbowlers in actie ziet, kon daarvan ditmaal genieten, want de West-Indiërs begonnen met twee fast-bowlers: Francis en Constantine. Het gezicht op de slips was merkwaardig. Daar stonden op een rij vier negers met roode petten, waaraan groote kleppen. Op een gewoon Engelsch cricketveld zouden die zwarte gezichten en bloedroode petten reeds uit den toon vallen, zooveel te

Reisbureau A.R.E.S.

PLEIN II

's-GRAVENHAGE Tel. 12990 - Tel. 12990

Bespreekt hier Uw Passage, Reisbilletten, Hotels, trips en excursies.

BUREAU DE CHANGE

meer op Lord's, waar die rood-zwarte combinatie tegen alle etiketten indruischte.

Wat ook een beetje cn-Eng'elsch was, dat was het telkens herhaald appeleeren. In het eerste uur van den wedstrijd waren niet minder dan zeven appèls voor lbw, waarbij de scheidsrechters steeds een ontkennend antwoord gaven. En dat waren geen kalme appèls, waarbij de bowler zich even omdraait en vraagt: „how is that, umpire?" doch rauwe kreten, die zelfs in de Marylebon Road gehoord konden worden en die een minder standvastig' umpire dan de heeren in witte jassen, die de eer hebben in Testmatches als umpires te fungeeren, aan het wankelen gebracht zouden hebben. Sutcliffe en Hallows lieten zich niet van hun stuk brengen, ze scoorden langzaam maar zeker, het West Indische bowlen met het respect behandelend, welke het ook verdiende. Tyldesley was het groote struikelblok voor de gasten. Hij speelde zich kalm in, had daarom drie kwartier nocdig om 10 runs te maken, doch werd daarna veel vrijer, waardoor hij zijn eerste honderd in Testcricket in Engeland maakte. Aan het einde van den eersten dag had Engeland 382 runs voor 8 wickets een resultaat waarmede de West Indiërs wel tevreden mochten zijn.

Tot de lunch ging Maandag alles best. De West Indiërs veroverden de laatste twee Engelsche wickets voor 19 runs, zooclat Engeland juist boven de 400 kwam, waarna Challenor en Martin zonder gescheiden 'te worden, 70 runs maakten. Na de lunch kwam echter een geweldige debacle. Jupp bowlde voortreffelijk, ook de andere bowlers deden goed werk en zoo vielen na de pauze 10 West Indische wickets voor slechts 107 runs, zoodat het totaal 177 werd Een dergelijk falen kwam voor iedereen als een geweldige teleurstelling'

Chapman zond de West-Indiërs nogmaals in, doch opnieuw bleek, dat de „spin" van Jupp en Freeman hun te machtig was.

Dat schijnt wel het eenige zwakke punt van de West-Indiërs te zijn. Het hardste bowlen heeft voor hen niets verschrikkends. Ook Tate had met zijn bowlen weinig succes. Zes wickets vielen voor 55 runs.

Op den laatsten dag schenen de West-Indiërs eindelijk hun vrees voor het bowlen van Jupp en Freeman te hebben afgeschud. Doch toen was het te laat. Het totaal werd 166, zoodat de West Indiërs met innings en 58 runs verloren.

C. J. GROOTHOFF.