35effie vrijde i^^ipo vte*u>
Een organisatorisch en financieel succes. — Uruguay en Argentinië steken ver boven de andere ploegen uit. — Het Nederlandsche spel.
Nu de Olympische voetbalwedstrijden zijn afgeloopen, kan men wel vaststellen, dat ze organisatorisch, en hoogst waarschijnlijk ook wel financieel, een succes zijn geweest. Door het N.O.C. is opgegeven, dat er ruim 250.000 betalende bezoekers bij de voetbalwedstrijden geweest zijn.
De geheele organisatie is regelmatig verloopen. Dat het Stadion te klein is voor de belangstelling, daaraan is thans niets meer te verhelpen. Dat heeft evenwel in het buitenland geen gunstigen indruk gemaakt. Reeds thans vindt men b.v. in Engelsche bladen de mededeeling, dat er voor de boks-wedstrijden veel te weinig ruimte is en dat men zeer moeilijk in het bezit van kaarten voor die wedstrijden zal kunnen komen. In Duitschland vreest men voorts, dat er bij de zwemwedstrijden geen plaats genoeg zal zijn. Men ddent daarbij niet te vergeten, dat in Parijs, na de voetbalwedstrijden, de zwemwedstrijden het meeste publiek hebben getrokken en dat men, vooral uit Duitschland, hier een groote belangstelling voor het zwemmen mag verwachten. Het zou zeker jammer zijn indien men ook op dit punt de publieke belangstelling zou hebben onderschat.
—□—
Denkt men aan de schitterende eindwedstrijden van het voetbaltournooi dan zal men de vraag, of de voetbalwedstrijden sportief een succes zijn geweest, onmiddellijk toestemmend beantwoorden. Maar toch ben ik het daarmede maar niet zoo dadelijk eens. Als men de zaak eens wat nader bekijkt en zich afvraagt, wat of de landen, die den eindstrijd niet hebben bereikt, te zien gegeven hebben, dan zal men moeten toegeven, dat eigenlijk alleen Uruguay en Argentinië het tournooi tot een succes hebben gemaakt. Alle elftallen hebben in hun wedstrijden tegen die twee Zuid-Amerikaansche ploegen hun beste beentje voor gezet. De wedstrijden, waarin Argentinië en Uruguay waren betrokken, hebben vrijwel steeds zeer goed voetbal gebracht. Het publiek had in dit opzicht een goede neus; deze wedstrijden trokken ook steeds de grootste belangstelling.
Maar als die twee ploegen niet in het veld kwamen, dan was in de meeste gevallen het spel van een veel minder gehalte. Zelfs Italië, dat tegen Uruguay zulk voortreffelijk voetbal heeft laten zien, bleef in de wedstrijden tegen Frankrijk en in den eersten wedstrijd tegen Spanje, ver beneden dien vorm. Er werd door de andere ploegen af en toe wel eens aardig voetbal vertoond doch in doorsnee was het zeker een klas minder dan het spel van de beide elftallen uit den eindstrijd.
Ik kaïn dan ook ten volle de reeds eerder door Dr. Bauwens geopperde meening, dat het voetbal in Europa in den laatsten tijd achteruit is gegaan, onderschrijven. Hadden Uruguay en Argentinië niet in Amsterdam gespeeld, dan zou het tournooi m.i. sportief ver beneden dat van Parijs gestaan hebben.
Men heeft dat wel eenigszins kunnen verwachten, de invoering van het beroepsspel sprak hier een woordje mee. Hongarije en Tsjecho Slowakije zijn in verband met het beroepsspel niet maar Amsterdam gekomen. De Spanjaarden kwamen wèl, doch tal van beroemde namen, o.a. Zamorra, ontbraken op het appèl.
Het is typisch, hoe het spel verbeterde, zoodra een der ploegen uitkwam tegen de Zuid-Amerikanen. België b.v. speelde tegen Luxemburg een zeer matigen wedstrijd. Tegen Argentinië echter werkte de ploeg zóó enthousiast, dat het nog eens de oude Roode Duivels werden. Ook viel toen op het voortreffelijk werk van R. Braine op de middenvoor-plaats. Vrijwel algemeen wordt deze voetballer als een der beste spelers op die plaats beschouwd; het is nu wel, eenigszins te begrijpen, dat men in Engeland moeite gedaan heeft om hem in een beroepselftal te krijgen.
—□—
Nederland speelde voorts een goeden wedstrijd tegen Uruguay, dank zi) de geestdrift van onze achterhoede. Maar deze wedstrijd was toch een heel stuk minder dan de gedenkwaardige ontmoeting tusschen beide ploegen in Parijs, vier jaar terug. Toen was het een strijd tusschen twee gelijkwaardige krachten, waarbij onze voorhoede, met den toen in grootien vorm zijnden Pijl als leider, een hartig woordje meesprak. Ditmaal was het eigenlijk geen oogenblik onzeker, welke ploeg winnaar zou worden, v. d. Meulen redde ons van 'n grootere nederlaag".
Zonderen we Weber uit, die verschillende goede dingen deed, dan bleef er verder van den aanval niet veel over. Met de middenlinie was het ook niet al te best gesteld. Het was b.v. duidelijk, dat Massy op het spel
1129
der Urugueezen geen vat had. Door geweldige geestdrift, waardoor men zich af en toe wel eens wat te ver liet voeren, heeft men het den Urugueezen geruimen tijd onmogelijk gemaakt hun gewone spel te spelen. Over het algemeen heeft onze ploeg dan ook meer afbrekend dan opbouwend werk gedaan. Ik heb daarbij echter ook wel den indruk, dat de zenuwen een rol hebben gespeeld. In de tweede helft, toen men blijkbaar wat tot kalmte was gekomen, heeft ons elftal tenminste veel beter voetbal laten zien.
—□—
Het is heel jammer, dat het Duitsche elftal te veel zijn kracht heeft gezocht in werkelijk overdreven forsch spel. Ik geloof, dat er technisch en ook tactisch veel goeds in de Duitsche ploeg zit, doch men heeft zich geen gelegenheid gegeven om dat te toonen. De Duitsche leiders zullen op het oogenblik wel beter dan wij weten, wat de fouten in Amsterdam geweest zullen zijn. Ze zullen ongetwijfeld bij volgende Olympische Spelen op een andere wijze voor den dag komen, tenminste indien er nog eens Olympische voetbalwedstrijden zullen komen, waaraan ik voorshands nog sterk twijfel.
' —□—
In den eindwedstrijd werd door beide ploegen prachtig sluitend spel gegeven, dat het volmaakte wel nabij komt. 't Is de groote vraag of de amateurs op het vasteland moeten trachten het door de Zuid-Amerikanen gegeven voorbeeld na te volgen door zich ook op kort samenspel en een groot meesterschap over den bal te gaan toeleggen. Voetbal als door de Zuid-Amerikanen gespeeld eischt zoo'n geweldige oefening, dat men van een amateur eigenlijk niet mag vergen zooveel tijd voor voetbal beschikbaar te stellen.
In Zuid-Amerika is voetbal een volksspel geworden als misschien nergens ter wereld. Uruguay heeft aan voetbal zijn bekendheid over de geheele wereld te danken. Wat de salpeter is voor Chili, de kaas voor Nederland en het bier voor Duitschland, dat is voetbal voor Uruguay. Ik heh den indruk, dat iedereen in Uruguay voetbalt of voetbalbewonderaar is. Hoe is het anders mogelijk, dat men aan een stadion voor 100.000 toeschouwers niet eens genoeg heeft en dat men plannen heeft om er een voor 150.000 te maken, terwijl het heele land .slechts twee millioen inwoners heeft met 'n hoofdstad ter grootte van Den Haag!
In Uruguay helpt iedereen mee om het spel te bevorderen. Zonder eenig bezwaar kunnen de spelers geregeld eiken dag een paar uur oefenen. Dat gaat in Europa niet. En daarom lijkt me het spel van Uruguay voorioopig nog voor Europeesche toestanden iets onbereikbaars.
Laten we daarom maar niet te hoog grijpen, doch ons blijven bepalen bij het snelle, open spel, daarbij trachtend onze technische vaardigheid zoo hoog mogelijk op te voeren. Op den duur zal dat spel, in de perfectie uitgevoerd, ons meer voldoening schenken, dan het korte samenspel der Urugueezen, waarbij men somtijds den indruk krijgt, dat het samenspel geen middel, doch doel is geworden.
C. J. GRQOTHOFF,