Me-Me {/tic ode exporten*
1089
5 „Olympische Impressies"
door
HEN RIK SCHOL TE.
FILE-FINALE
THE BLUE BOY
Terzij van de Marathonpoort staat, op een kuische zwembroek na plechtig onthuld, een bronzen vormsel, dat blijkbaar de bedoeling heeft, de ideale, athletengestalte zoo mogelijk natuurgetrouw iveer te geven, maar dat ihtusschen bij het publiek in de files reeds spoedig bekend was als Janmet-de-handjes. Sommigen dachten ook, dat het Naatje-van-de-Dam kon zijn, in den loop der jaren tot vollen wasdom gekomen, maar die ligt nog altijd veilig op een rommelzolder. Buitenlanders, die Nuntii's standbeeld in Helsingfors kennen — het eenige beeld van een Ohjmpischen kampioen uit onzen tijd — meenden, dat dit nu de speksteenen verpersoonlijking van den Hollander was. Maar het is toch wel goed zoo, nog minder kleeding had hem steevast een Brusselschen bijnaam bezorgd en zijn rheumatische schouder en zijn biceps naar het model van een halve-gedraaide beantwoorden ook meer aan de huidige, bittere werkelijkheid, waaide zon van Praxiteles niet meer schijnt en de Venus van Milo te vet geworden is.
Zie naar de voetballers. Athleten in den klassieken zin? Hun uitblinkers zijn leelijk. Evaristo met zijn hoog ruggetje en zijn mal badmutsje maakt chaplinades om den bal heen en stompt zijn teen tegen zijn neus als hij mist, zoodat hij in alle opzichten voor mirakel blijft liggen. Figueroa — de surprise, die Uruguay voor de finale in petto had gehouden — dankt zijn snelheid en waarschijnlijk ook zijn humeur aan Engelsche ziekte. Carricaberri kon beter Carricaturi heeten en Orsi en Urdinaran tegenover elkaar zijn David en Goliath door een lachspiegel. O zeker, er zijn onder deze twee-en-twintig Zuid Amerikanen mooie onderdeden, een rake kop of een ferme kuit, maar zij hooren nooit bij elkaar. En er is onder al deze voetbalduivels maar een, dien ik in vijf wedstrijden van top tot leen heb leeren bewonderen als den laatsten Olympiër: Mazzali, de blauwe keeper van Uruguay.
Naar de gebruikelijke wetten schoon gevormd is hij zeker niet. Hij is aan den kleinen kant, het corpus van een jongen zwemmer met den kop van Conrad Veidt, maar mardijker en scherper. Doch welk een Apollinisch evenwicht in dit alles! Zijn keepen is niet alleen de volmaakte kunst van zijn vak, het is een aesthetisch ideaal tevens. Bedwongen kracht en doelmatige lenigheid, alle eigenschappen van den kaatser, den looper en den springer maken hem tot. een jongen hidalgo in het doel. Er zit in zijn afweer, zijn vaart, zijn feilloos inloopt ii en uitstompen en zijn onmiddellijk weer stelling kiezen emi zoo
ren nkkelijke harmonie van bewusten geest en doorgetraind fysiek, dat dit een sport wordt, op zichzelf: een nieuwe, Olympische sport.
Mazzali „werkt" als een solo: er zit iets jongs in dit zelfbewustzijn en tegelijk iets volbloed manlijks in deze durf: het. élan van den danser samen met de standvastigheid van den worstelaar. Men kan zich hem het eene oogenblik behendig aan een trapeze voorstellen en onmiddellijk daarna —
MAZZALI AAN HET WERK! Tarasconi waagt een kans, Nasazzi snelt te hulp
keepers werken met onderdeelen van seconden — als een in zijn sprong gespannen ski-er. Dit is in 't voetbal, dat men zoo vaak, en wie weet, soms ook u-el met recht, tot de grove, onklassieke massasporten rekent, wel het zuiverste element van ras en kunst: athletisch.
En daarom, nu de bijval voor deze beide grandiooze finales al verstomd ractkt, zou ik nog eenmaal een extratje willen uitlokken voor dien prachiigen knaap uit de Laskoön-g roepen voor het doel,, den blauwen keeper, den laatsten Olympiër: Mazzali!
DRUKKERIJ KINSBERGEN Nieuwe Spiegelstraat 60
Telef. 37239 Amsterdam
' LOS ANGELES, 1932.
,,'k Zweet", zei een dame voor me, die over twee plaatsen stond. Dat kon, want Los Angeles is een warme stad en 1932 een bizonder warm jaar.
Maar we moesten er wat voor over hebben, het ging om de finale tusschen Nederland en de Gezelschapseilanden. Deze laatste tvas een brave ploeg, die alleen uitkwam .omdat ze natuurlijk reductie kreeg op spoorwegen en vrachtbooten. Ze waren niet graag alleen en er deden daarom ook eenitye vrouwen mee. Zoo was de linkshalf een reuzennegerin, da rest bestond uit gewone Papoea's. Aanvoerder Denis — die bij zijn honderdste match het predicaatSt. Denis had verkregen, met het privilege om met zijn hoofd -onder rijn arm, op ie komen — maakte zich7*wat bezorgd, omdat het onze tegenvoeters waren. Men verwachtte dus, dat wij wel vaak m eikaars verlengde zouden komen te liggen om elkaar eens flink tegen de zolen te trappen. Maar wij waren in het voordeel, omdat zij blootvoets speelden.
De file tvas eindeloos en het kon wel weken duren voor we aan debeurt kwamen. De politie-re geling was echter, evenals destijds in Amsterdam, voorbeeeldig. Ze schoten meteen als je wou gaan zitten. Rockefeller en Morgan keek men met een scheef oog 'aan, omdat ze wel zouden opkoopen, en ook overigens was het een goor zoodje. Ik zag Charley Chaplin in 'n andere file tegenover me, in z'n gewoon uniformpje natuurlijk, en daarom kon hij alleen maar een goedkoope staanplaats krijgen. Er waren ook andere filmsterren. Om den tijd te korten maakten ze films en haalden cameraatjes uit hun zak om close-ups vanelkaars neuzen te nemen. Een vuü sujet uit Mexico was bezig mijn zakken te rollen, maar ik had hem in 'de gaten. Wij kwamen een oogenblik dreigend tegenover elkaar te staan*: de grensrechter had echter niets gezien.
„Heb je wel eens een opdonder gehad?" informeerde ik belangstellend, maar ik dee net of ik hem niet kende, toen ik mérkte dat hij uithaalde voor een swing, en ik kroop weg achter een sigaret. De mep ging niet door trouwens', want de ware, Olympische geest werd weer vaardig over ons.
Elke dag schoten we een meter of wat on. 'Toen kwam de rush op de loketten. Het was meer dan eèn finale, het was een hel. Honderdduizenden renden in slagorde, men stierf grootsch I en onopgemerkt. Sirenen gilden en! loudspreakers donderden. De regisseurs waren wanhopig. In een hoek verkocht men de extra-bladen van ïvat er het volgende oo.genbliit zou '/gebeuren. Ik hoorde niets meer, zag niets meer. Vlak voor me was het monsterloket, met de zeven lachende apen erin.
- „Eeretrïbune!" gilde ik in het papiammto-, en smeet mijn zak met dollars neer, maar toen ik goal wou maken, floot, de referee.
„Hei vader, je staat buitenspel", zei een boeventronie uit Chicago tegen me, die voor back fungeerde. Ik keek om, het was gemeen, het was een val. Ik 'had me een Olympiade vergist — ra //.' werd wakker.
HENRIK SCHOLTE.