729

De jaarvergadering vaneen Ned. cJicket Borid

Na de rumoerige en daardoor geheel uit de cricket-toon vallende jaarvergadering van de cricketers bij het begin van het vorige seizoen werd de bijeenkomst, waarmede het seizoen 1928 officieel werd ingezet, er weer een van het oude recept.

Tn de eerste nlaats zal dat wel te

danken geweest zijn aan de omstandigheid, dat de competitieregeling reeds in beginsel op een bijeenkomst van de eerste klassers met het bestuur was bespraken en, in verband met hetgeen daarbij naar voren, gebracht was, later door het bestuur was vastgesteld. Het bestuur had daarbij bepaald, dat het systeem de Meyere ook voor 1928 zou worden, gehandhaafd. Of men bij dat besluit rekening gehouden had met de wenschen van de meerderheid, der eerste Wassers, is mij niet helder geworden. In den loop der debatten beweerde n.1. een der afgevaardigden, dat men dat niet had gedaan en een ander verklaarde met niet minder groote stelligheid, dat het besluit geheel overeenkomstig de meerderheid was. Men zoeke dus maar uit wie gelijk heeft. Van veel belang is dat echter niet, daar in de cricketwereld het bondsbestuur de regeling der competities in handen heeft en dat bestuur niet met de belangen van sommige categorieën rekening heeft te houden, doch uitsluitend het algemeen cricketbelang moet dienen. Daardoor krijgt men een competitie-indeeling, die voor de meerderheid der eerste klassers misschien niet ideaal is maar desondanks wel in het belang is van het Nederlandsch cricket in het algemeen.

Jammer is het, dat in de voetbalwereld het bestuur een dergelijke onbeperkte bevoegdheid niet blijkt te bezitten !

—□—

Hoewel dus het vraagstuk van de competitieregeling reeds was geregeld, is er toch nog een groot gedeelte van den tijd, aan besteed.

De heer Grootmeijer was n.1. van meening, dat de tegenwoordige regeling niet juist was; het doel van een competitie was volgens hem om een zuivere krachtsverhouding weer te geven; dat doel werd door het thans gevolgde stelsel niet bereikt, daar niet alle clubs een gelijk programma zouden afwerken, waarom hij voorstelde om de 14 clubs in de eerste klas een halve competitie te laten spelen.

Voorzichtigheidshalve wees de voorzitter er op, dat van een voorstel geen sprake kon zijn, doch dat hier slechts een motie zou kunnen dienen, m.a.w. het bestuur hield zich, ondanks alles, toch de eindregeling voor.

Van de bestuurstafel werd het bezwaar naar voren gebracht, dat de Oostelijke eerste klassers onmogelijk 't door den heer Grootmeijer genoemde groote aantal wedstrijden zouden kunnen speten. Er waren echter nog andere bezwaren. H.C.C, Rood en Wit benevens V..R.A. waren bang de beide wedstrijden tegen elkaar kwijt

te raken, een der afgevaardigden be¬

weerde zelfs dat nex. eigeniijK as eenige wedstrijden van beteekenis in het seizoen waren!

Ook bestreed men, dat een halv3 competitie een zuiver beeld zou geven en bovendien wist ieder toch wel welke clubs zwak en welke clubs sterk waren, zoodat het bij een komende splitsing der eerste klassers voor het bestuur niet zoo bijster lastig zou zijn een oplossing te vinden. Hier en daar meende men ook dat bij een competitie, waarin het ging om een zuivere rangschikking te krijgen met het oog op een komende splitsing, het degradatiespook op de vlakte zou komen en het genot van het spel zou vergallen. Het slot was dan ook dat de door V.V.V. en Haarlem ingediende motie voor het spelen van een halve competitie met groote meerderheid werd verworpen. Het blijft dus bij het systeem de Meyere. Aan het eind van het seizoen als de indrukken derhalve

nog versch zijn —- zullen de eerste klassers en het bondsbestuur samen de zaken opnieuw bepraten en zien, hoe het dan tot een splitsing zou kunnen komen.

■ - ; ■ ' — LiEen ander .punt, dat nog eenige bespreking met zich bracht, was de bestuursverkiezing.

In den laatsten tijd is er wel eens over geklaagd, dat de Flamingo's op internationaal cricketgebied eigenlijk de taak van den N.C.B. overnemen. In zijn jaarverslag verwees de secretaris dan ook wat de internationale wedstrijden betreft naar het jaarverslag van die vereeniging. Het bestuur heeft daarvoor een handige oplossing weten te vinden. Het kwam n.1. met het voorstel om den heer de Beus, den ijverigen secretaris deiFlamingo's, in het bestuur op te nemen en hem te belasten met de organisatie der internationale wedstrijden. Verklaard werd, dat de heer de Beus daartoe bereid was. Niemand kan echter twee heeren dienen en de vraag is dan ook thans of de heer de Beus het internationale gedeelte van ons spel weer geheel bij den N.C.B. zal brengen, zooalis vroeger steeds het geval was, dan wel dat hij door z'n officieele functie in den N.C.B. gemakkelijker nieuwe internationale relaties voor de Flamingo's zal kunnen krijgen. Ik bedoel hiermede heelemaal geen onvriendelijkheid tegenover den heer de Beus of den N.C.B. Het is eigenlijk lood om oud ijzer wie ot die internationale wedstrijden organiseert indien ze maar georganiseer..i worden! Maar toch is er nog wel een belangrijke kant aan deze kwestie Immers het is niet onverschillig ot de elftallen voor die internationale wedstrijden uitsluitend zullen worden gekozen uit de leden der Flamingo's dan wel uit de geheele Nederlandsche cricï^ct-uraToid Tint laatste zou m.i. meer

in het belang van het Nederlandsche cricket zijn en ik hoop dan ook, dat

het de bedoeling van het voorstel van het bondsbestuur is geweest.

Door een opneming van den heelde Beus in het bestuur zou dat van 8 tot 9 leden moeten worden uitgebreid. Terecht maakte de heer van Moorsel de opmerking, dat verleder, jaar, toen hij voorstelde een plaats in te ruimen voor Dr. Vuylsteke, dit op reglementaire bezwaren door het bestuur werd afgewezen.

De heer Isbrücker redde zich uit de impasse door te vertellen, dat het reglement aangaf dat er van 2—4 commissarissen mochten zijn, zoodat destijds voor Dr. Vuylsteke als commissaris geen plaats was. Alsof het niet mogelijk geweest ware een deicommissarissen tot tweeden secretaris of iets dergelijks te promoveeren! —□—

Na deze bespreking verzocht de voorzitter den secretaris stembriefjes uit te reiken, waarop de heer Camper Titsingh, blijkbaar onbewust-van de traditie, hoogst ernstig de vraag stelde of er in het reglement een bepaling was, welke zich tegen het benoemen bij acclamatie verzette.

Isbrücker zette een verbaasd gezicht, hij meende, dat een dergelijke bepaling niet bestond en hij geloofde dat het bestuur zich ditmaal wel niet tegen verkiezing bij acclamatie zou verzetten! (Algemeen applaus). _

De secretaris kon z'n stembriefjes, die hij waarschijnlijk niet eens gehad zal hebben, weer opbergen.

Medegedeeld werd, dat het bestuur maatregelen genomen had voor ontlasting — „van werkzaamheden voegde Isbrücker er snel aan toe van den heer de Haan. Deze za voortaan alleen het secretariaat behandelen. De heer Ruychaver zal m het vervolg de financiën beheeren.

—□—

Een ander punt, dat nog in debat kwam, was de kwestie van het officieel orgaan. De heer Grootmeijer was het er niet mee eens, dat het orgaan voldoening had geschonken. Hij toonde zich eenigszins verbaasd over het feit, dat het bestuur een contract van drie jaar met „de Corinthian" had gemaakt. Hij klaagde over het Haagsche cachet van de cricketrubriek en verzocht ook het lagere cricket, waarmede hij blijkbaar het niet-Haagsche cricket bedoelde, te willen gedenken.

De secretaris was blijkbaar nog al optimistisch. Hij las een lange lijst toekomstmuziek voor. Als dat alles vervuld wordt, zal iedereen tevreden zijn, beweerde hij. Daarmede zal wel iedereen accoord gaan, de kwestie is echter of het zoover zal komen.