<§deffi<wzt-e^,ci<!&-'<5!>p t> etc ns>
127
HET NEDER LAN DSCHE CRICKET SN 1927;;
Het wel en wee van het Nederlandsche cricket in 1927. — De historische wedstrijd van het Ned. XI tegen de Free Foresters. — Langzame doch gestadige ontwikkeling. — Onze veteranen.
Door den secretaris van den Nederlandschen Cricket Bond, den heer A. de Haan Azn., is een verslag uitgebracht over het wel en wee van den Nederlandschen Cricket Bond over het jaar 1927. Onder het „wee" rangschikt de schrijver de beroeringen in den bond bij den aanvang van het seizoen 1927, waarvan het gevolg- was een vergadering, die zoozeer uit den toon der gewone cricketvergaderingen viel, dat de geheele cricketwereld er door van streek geraakte. Na een paar weken bestuurscrisis werd echter de vrede weer geteekend, de goede geest van cricket had wederom gezegevierd.
De heer de Haan wijst verder op de moeilijkheden verbonden aan het seheidsrechtersvraagstuk. Men be schikt n.1. niet over genoeg bevoegde personen om voor eiken wedstrijd twee neutrale scheidsrechters aan te wijzen. Het bestuur heeft over deze kwestie een circulaire aan de vereeni gingen gericht, waarin er o.m. op gewezen werd, dat het noodzakelijk is, dat men zich op wedstrijden onmiddellijk zonder meer neerleggen moet bij de beslissingen van de scheidsrechters.
Als het gloriepunt van het seizoen noemt de heer de Haan den wedstrijd van het Nederlandsen elftal tegen de Free Foresters op 6 en 7 Augustus op het terrein van Rood en Wit, waar bij het Nederlandsch elftal de recordscore van 430 runs heeft gemaakt. Terecht merkt hij op, dat zij, die het feit hebben voltrokken, met groote voldoening op die schitterende prestatie zullen kunnen bijven terugzien.
Deze wedstrijd leverde volgen-: hem het bewijs, dat het cricket in ons land, zeer in het bijzonder het Haagsche cricket, sterk vooruit gaat. De heer de Haan veegt daaraan toe:
„Het is jammer, dat het bowlen daarmede geen gelijken tred houdt; ik geloof zelfs, dat hier eerder van achteruitgang dan van vooruitgang sprake is. Toch kunnen we ook over onzen aanval in dezen wedstrijd tevreden zijn; vooral Maas kan met groote voldoening op zijn werkelijk mooie prestatie (9 w. voor 119) terugzien, ook onze veteraan Rincker kan met 4 w. voor 50 tevreden, zijn. Van de batslui waren het vooral Schill (94), de jeugdige W. v. cl. Bosch. (87), v. Buuren (67), Maas (66), Bouwmeester (28) en P. Feith (43), die door hun succesvol spel de handen der toeschouwers vele malen op elkaar brachten en ons hebben getoond wat een heerlijk spel cricket is. Ze bewezen, dat ook de Hollanders dit spel best kunnen leeren, indien ze hun vrees voor het Engelsche bowlen maar kunnen overwinnen."
In aansluiting hierop wordt in het verslag de algemeene toestand van het spel in ons land besproken. Hierover lezen we: Men kan ook hier zeer zeker evenals in 1926 vooruitgang constateeren, vooruitgang vooral in de verspreiding van cricket. De oude bolwerken werden behouden en zelfs uitgebreid, daarnaast werden nieuwe punten veroverd en al mag hier en daar ook wel eens wat terrein verloren worden, in het algemeen komt bet spel er meer en meer in ; zoowel in het Oosten als het Zuiden, maar cck in het Westen breidt cricket zich
A. DE HAAN Azn., secr. Ned. Cricket Bond.
gestaag uit. Het moge dan langzaam gaan, uit een L^ortoogpunt volgens mij veel te langzaam zelfs, we kunnen met oprecht genoegen er op terugzien, dat de Jaatste jaren ons geregeld winst hebben gebracht, winst in aantal spelers vooral, doch winst ook in spelkwaliteit. Laten we nopen, dat deze winst ook in de toekomst moge bestendigd worden, cricket is het dubbel en dwars waard.
Gaan we na, welke winst er in 1927 -werd geboekt, dan zien we in de allereerste plaats, dat de le klasse werd uitgebreid met de Amsterd. CC. en Phoenix, doch de Stichtsche CC. uit haar midden zag verdwijnen. In de 2e ad'. N. verdwenen A.C.C. en V.V.\ . 3 uit de rij, waarvoor in de plaats kwamen Ajax (A) en. de Vleermuizen, dn de 2e kl. Z. maakte Phoenix plaats voor S.C.H.C, in de 2e kl. Oost werden Union te Nijmegen en V.C.C. te Venlo als winst geboekt, terwij! helaas Quick's 2e elftal uit den rij
der elftallen trad. In de 3e kl. N. bleef ook hetzelfde aantal elftallen gehandhaafd echter met dien verstande, dat Ajax (A) en de Vleermuizen, zooals we reeds zagen, naar hoogere sferen vertrokken, doch vervangen werden door V.V.V. 3 en Hercules, waarvan het laatste voor het eerst aan de competitie deelnam, evenals Union en V.C.C. in het Oosten, terwijl ten slotte in de 3e kl. Z. noch winst noch verlies in aantal of deel-, nemers werd geboekt. Het aantal elftallen in de competities werd dus met totaal 2 vermeerderd. Behalve in de competities echter werd nog winst ge boekt in den Haag met de beoefening van ons spel door de V.V. Quick en in Deventer, waar ook in het oude U.D. weder cricket werd ter hand genomen ; vooral het terugkeeren van onze sport in enkele oude, oorspronkelijk als cricketclubs opgerichte vereenigingen, doet ieder rechtgeaard aanhanger van The King of Sports heel veel genoegen.
—CrOver H.C.C. I, dat in 1927 weer het kampioenschap veroverde, zegt de samensteller in het verslag, dat er wel niemand zal zijn, die zal ontkennen, dat inderdaad de sterkste, de beste de eerepalm wegdraagt; het spel in de Haagsche staat zeker hooger dan in de andere vereenigingen en vooral 1927 heeft de superioriteit wel dubbel en dwars bewezen. Zelfs tegen nummer twee van het ranglijstje, H.D.V.S., werd ondanks ongewoon laag scoren toch nog een op dat totaal vooral belangrijke voorsprong verkregen. Moge H.C.C. nog jaren lang de goede gangmaker van cricket in ons land zijn. Onder de batslui memoreert de schrijver speciaal Mr. H. v. Manen, M. Jansen en E. J. A. Schill; de beide eerstgenoemden wisten elk een honderd op naam te verkrijgen, Jansen slaagde hierin op slecchts 1 run na bijna voor een 2e. keer; van de bowlers had Koeleman, die ook aan bat verdienstelijk werk deed, de beste cijfers.
—□—
Aan C. J. Posthuma en enkele andere veteranen worden waardeerende woorden gewijd: „Bij no. 3 van het ranglijstje, het oude Rood en Wit, zien we met zeer veel genoegen onzen eminente) veteraan . Posthuma nog steeds met succes den bal hanteeren; zijn cijfers 277 4/6 over, 81 maidens, 609 runs. en 62 wickets spreken boekdoelen. Wat een heerlijk idee voor een vcreeniging, dat de veteranen nog steeds hun krachten blijven geven; zien we niet ook nog steeds Feith Sr. bij de Haagsche zijn steun verkenen, blijven niet Eigeman, Rincker en v.
Uoovcn ais even ^.uu.^.
ren hun beste krachten geven voor de
„i„h 1-mr.ner liefde?
—Li-
De heer de Haan brengt daarna een uitvoerig verslag uit over het ver loop der verschillende competities. We rekenden uit, dat er in 1927 niet minder clan 164 competitie-wedstrijder, werden gespeeld.
We vinden verder nog in het verslag vermeld, dat na de eerste klas wedstrijden werd deelgenomen door 270 spelers en aan de wedstrijden in de lagere afdcelingen door 691. Ongeveer 1000 spelers derhalve in totaal.