lATHLeMICOmmRWI

ATHLETIEK IN LIMBURG

DOOR ONZEN LIMBURGSCHEN MEDEWERKER

Op athletiekgebied heeft Nederland slechts in enkele nummers het internationaal peil weten te bereiken, zoodat het niet zoozeer te verwonderen is, dat van een provincie, die in een uithcekje van zoo'n klein landje ligt, heelemaal niets bijzonders te verwachten is. De athletiek verkeert in Limburg nog in een beginstadium en het is nog pas kort geleden, dat hier het hoog- en het verspringen, ja zelfs het polsstokspringen met behulp van een springplank gebeurde, terwijl een eenvoudige kokosmat den springbak maar al te gevaarlijk verving. De oudere gymnastiekleeraren starten heden ten dage nog met een vlag en verklaren, dat de start bij de 400 Meter van geen invloed is, zoodat het niets geen kwaad kan als er een looper te vroeg vertrekt!

De invloed der K.N.A.U. is te laat naar het uiterste Zuiden doorgedrongen; hier waren geen apostelen, die met kracht de athletiek preekten en propageerden, tot eindelijk lt. Fr. van de Ven vol enthousiasme voor deze mooie sport het initiatief nam tot oprichting van den Limburgschen Athletiek Bond. Dit geschiedde op 3 Mrt 1922. Van af dien datum was de leiding der athletiek in goede handen.

Lt. van de Ven is nog steeds voorzitter van deze organisatie en het dient gezegd, dat hij de goede man op de juiste plaats is. Alle leden van den L.A.B. zijn steeds vol lof over hun voorzitter. Naast zich heeft hij een staf van naarstige werkers, die geen vreemden zijn in de athletiekwereld en zonder uitzondering stellen ze met veel pleizier hun vrijen tijd in dienst der goede zaak. De oudsten van hen zijn wel W. S. Hurstjes, een in het eerste tiental jaren der Unie zeer bekend 400 Meter-looper, A. Hermans, een krachtige steunpilaar der athletiek in de mijnstreek, en sergeant Schippers, de leider der athletiek-afdeeling van M.V.V. te Maastricht. Het is daarom zeer jammer, dat er slechts een handvol Limburgsche athletiekvereenigingen bij de K.N.A.U. zijn aangesloten.

Vóór het bestaan van den LA.B. werd in Limburg ook al iets aan athletiek gedaan. De R.K. Limburgsche Voetbalbond, opgericht in 1917, trachtte ook — wellicht naar het voorbeeld van zijn ouderen en grooteren broer, den N.V.B. — in eigen kring wedstrijden in loopen, springen en werpen te bevorderen of zelf te organiseeren. De voornaamste voetbalvereenigingen, die onder dezen Bond

Dit nummer lelt 33 pagina's.

677

aan athletiek deden, waren gevestigd te Baarlo, Sittard, Schaesberg, Spekholzerheide en Beek. Blijkbaar was dit een doorn in het oog van den R.K. Limburgschen Turnbond, die nóg vroeger in dit gewest wedstrijden in loopen en springen uitschreef. De naam van dezen bond werd, om het „recht van voorkeur" duidelijk te doen uitkomen, daarom veranderd in R.K. Gymnastiek- en Athletiekbond.

Het streven der beide bonden was om athletiek met voetbal of gymnastiek te combineeren. Ondanks de wellicht goed bedoelde pogingen om de athletiek vooruit te helpen bleef men sukkelen, immers de gymnastiek in den eenen en de voetbalsport in den anderen bond bleven de hoofdzaak; de athletiek was 'n stiefkindje, dat slechts bij hooge uitzondering gekoesterd werd. De R.K. Voetbalbond organiseerde noch in '26 noch in '27 athletiekwedstrijden; in den Gymnastiekbond werd althans iets gedaan, maar dat was dan nog zóó weinig, dat het te betreuren is, dat zooveel goede krachten, die nog in verschillende gymnastiekvereenigingen zitten, zich niet naar behooren kunnen ontwikkelen. Athleten, die bij goede oefeningzeker iets zouden presteeren, vindt men in de gymnastiekvereenigingen Eendracht (Kerkrade), Oranje (Limmel), Velocitas (Heerlen), Eendracht (Heer), St. Servatius (Maastricht) en K.D.V. (Maastricht).

De L.A.B. heeft geen gemakkelijke taak en het zal heel wat voeten in de aarde hebben, eer de athletiek in Limburg op een eenigszins behoorlijk

yj^j^JiA

C IGARETTE5

Overal plaatselijke agenten gevraagd.

peil is. Kon de L.A.B. maar samenwerken met den Gymnastiekbond, dan zou reeds veel gewonnen zijn. Deze laatste kan zoowel op 't gebied van organisatie als van inrichting der wedstrijd-terreinen veel van den L.A. B. leeren. Vooral M.V.V. te Maastricht organiseert jaarlijks goed verzorgde athletiekwedstrijden.

Bij een vergelijking der records van L.A.B. en R.K. Gymnastiek en Athletiek Bond vindt men, dat op alle loopen springnummers de L.A.B.-athleten de baas zijn; alleen in de werpnummers blinken de leden der R.K. organisatie uit. Zoo wierp Jaegers van Schaesberg op 15 Aug. j.1. 48.45 M. met den speer, terwijl de veelbelovende Collaris, die nog geen twintig jaren telt, ook de 50 meter nadert en in training al eens overschreden heeft.

Als Limburgsche records staan o. a. genoteerd de 100 M. in. 11,4 sec. door den M.V.V.-keeper van Haeren, clie ook 1.66 M. hoog en 6.57 M. vèrsprong, de 400 M. in 56,2 sec. door Sohubart (V.V.V.), de 800 M. in 2 min. 12,6 sec. door de Ruyscher en de 1500 M. in 4 min. 36,8 sec. door Vrijhoeven (M.V.V.).

Een taai lange-afstandslooper is ook Cremers uit Beek, die in 1924 derde werd op de 5000 M. bij de selectiewedstrijden voor de Olympische Spelen en ook derde, achter Zeegers en Dullaart, bij de Nederlandsche kampioenschappen Hoewel hij 80 K. G. weegt speelde deze taaie looper het eens klaar om eerst in Beek een voetbalwedstrijd te spelen en daarna naar Maastricht te fietsen om er gemakkelijk het Limburgsche kampioenschap 5000 M. te winnen. Jammer is het, dat hij thans zijn spikes schijnt te gaan verwisselen voor het stalen ros; men ziet hem meer op de wielerbaan dan op het athletiekveld.

Als de beste athleten van Limburg noemen we nog Scheepers, Keunen, Broossens, Schreurs, Kerren, Koopa! en Vilain uit den L.A.B., Nijpels, Mommers, Anebald, Geelen en Keumerling uit den R.K. Gymnastiek- en Athletiek Bond. In vroeger jaren deden dr. Joh. v. d, Ven, die in 1913 tweede werd na Grijseels, en dr. Duysens, in 1916 tweede achter Snikkers, goed werk op nationale wedstrijden, maar over het algemeen heeft de L.A. B. nog een heelen achterstand in te halen. Aan lt. v. d. Ven c.s. is dat pionierswerk in het Limburgsche land best toevertrouwd!