gespeeld. Hij stond meermalen werkelijk als een rots in de branding. De onstuimige stormloopen der gastheeren liepen menigmaal op hem te pletter. Na zijn niet al te besten wedstrijd tegen de Belgen in Amsterdam heeft hij zich gister volkomen weten et herstellen en duidelijk laten zien, dat hij nog steeds een onzer allerbeste achterspelers is. Ik heb hem vrijwel geen fout zien maken en bovendien bracht hij in tal van uiterst gevaarlijke situaties op schitterende wijze redding.
Van Kol was weer even betrouwbaar als gewoonlijk. Ook hij maakte vrijwel geen fout, doch hij kreeg toevallig cok minder gelegenheid om uit te blinken.
Met Denis vormde hij een buitengewoon hechte verdediging. Het feit, dat de snelle aanval der Belgen slechts een enkel doelpunt heeft wefen te maken, spreekt voldoende voor de kracht van dit tweetal.
Ook van der Meulen paste zich weer cp waardige wijze bij dit tweetal aan. Hij heeft enkele lastige schoten weten te stoppen. Hij werd af en toe nog al eens onder vuur genomen, doch het bleek, dat hij daar voldoend.': tegenover bestand was, zoowel op hooge als op lage schoten was hij even zeker. Eenmaal was hij vrij gelukkig. Een schot van den vleugel ging over zijn hoofd, doch de bal sprong van den binnenkant van den paal in het veld terug, dank zij een flinke dosis effect. De bal kwam nog een paar maal tegen paal of lat, doch in al die gevallen was v. d. Meulen ter plaatse, zoodat hij het schot toch wel gehouden zou hebben.
Wat zou Rotterdam
gedaan hebben.
Onwillekeurig denk ik terug aan het door het Rotterdamsch elftal op den wedstrijd van Zaterdag tegen Antwerpen vertoonde spel Ik ben van meening, dat de Rotterdamsche voorhoede meer succes gehad zou hebben dan het vijftal, dat thans voor Nederland dienst deed. Ik houd hierbij natuurlijk wel rekening met het feit, dat de verdediging van het Antwerp sche elftal een stuk zwafeker was dan die van België, doch in den wedstrijd van Zaterdag gaven de vijf Rotterdamsche aanvallers zooveel staaltjes van goed technisch spel te zien, werd er bovendien af en toe met zooveel geestdrift gespeeld, dat ik overtuigd ben, dat dit vijftal ook tegen een veel sterkere verdediging als die van Antwerpen succes zou gehad hebben. Deze wedstrijd tegen de Belgen heeft het weer duidelijk gemaakt, dat onze Technische Commissie nog lang niet is waar ze wezen wil en het is juist wel onaangenaam, dat juist in de laatste wedstrijden het spel zoo verslapt. Het is te hopen, dat de komende kampioenswedstrijden nog eenige vingerwijzigingen geven, welke tot een versterking van den aanval kunnenvoeren daar het er anders voor de Olympische voetbalwedstrijden vrij somber uitziet. Desondanks behoeven we nog lang niet te wanhopen, integendeel. Het is reeds zoo dikwijls bewezen, dat overwinningen niet steeds de beste inleiding- zijn voor een bijzondere krachtsprestatie als er van onze spelers bij de Olympische wedstrijden wordt geëischt.
Er zijn voor ons elftal nog twee belangrijke internationale wedstrijden
Dit nummer telt 33 pagina's.
te spelen, zcodat de Technische Commissie nog gelegenheid heeft voor nieuwe proefnemingen. Men had echter na het goede spel van onze ploeg aan het einde van het vorig- seizoen mogen verwachten, dat we thans den tijd van proefnemingen achter ons hadden.
De Belgen.
Over het Belgische elftal is veel goeds te vertellen. In de roode ploeg werd door iedereen met grootje geestdrift gespeeld, wat helaas een, enkele maal wel eens op minder wenschelijke wijze tot uiting kwam. Gelukkig dat scheidsrechter Braun de teugels strak hield, waardoor erger werd voorko men.
C a u d r o n tusschen de palen maakte niet zoo'n betrouwbaren indruk als in vroeger wedstrijden. Hij had niet steeds den bal in handen, eenmaal liet hij zelfs -het leder door z'n. vingers glippen, waardoor het achter hem belandde. Tot zijn geluk stond hij naast het doel. Had hij evenwel een halven meter meer naar rechts g-estaan dan zou het een doelpunt in plaats van een hoekschop hebben opgeleverd.
Over de beide achterspelers, Lavigne en Hoydonckx niets dan, goed. Hier had men twee bijzonder trapvaste en doortastende backs, die juist het wel wat overdreven, kort samenspel der onzen noodig hadden om gemakkelijk de baas te blijven.
Hoydonckx is het type van een stevigen, eerlijken achterspeler, iemand van dezelfde klasse als Swar ttnbroeks. Lavigne is af en toe wel eens wat rauw, wat aan zijn spel niet ten goede komt.
In de middellinie speelde van H a 1 m e ook thans weer een uitstekende partij,: maar ook van hem moet gezegd worden, dat hij de stevigheid wel eens wat overdrijft.
Pierre Brai n e was weer een uitstekende vleugelhalf, die door zijn handig spel den vleugel Weber—van der Griendt herhaaldelijk schaakmat zette.
Van A v e r b e k e, die voor Boesman inviel, sloot zich op waardige wijze bij het drietal aan.
De voorwaarts hebben stuk voor stuk goed spel laten zien. Bastin, die voor Diddens was ingevallen, heeft duidelijk laten zien, dat hij de kunst nog niet heeft verleerd. Hij deed slechts weinig, misschien zelfs heelemaal niets, voor Diddens onder.
De Belgen hebben vrijwel voortdurend een zeer snel open spel gegeven.
663
Wanneer een dergelijk spel zuiver en door snelle doortastende spelers wordt uitgevoerd, zal dat nog steeds elke verdediging in moeilijkheden brengen. Snel waren de Belgen zeker, bovendien was het aangeven en passeeren in de meeste gevallen zeer zuiver. Het eenige bezwaar was, dat de heeren slecht schoten, trouwens dat is nu eenmaal een der grootste bezwaren van het open spel. Doordat men in het veld gewend is den bal met verre trappen te verplaatsen, komt men te veel in de verleiding om ook in de buurt van het vijandelijk doel dergelijke trappen ten beste te geven, wat in de meeste gevallen dan schoten over of naast het doel worden.
De scheidsrechter.
Scheidsrechter Braun heeft den lastigen wedstrijd zeer goed geleid. Misschien dat hij eens een enkele maal wat te snel floot, doch achteraf gezien, is het gelukkig, dat hij aldus optrad, daar hij daardoor het spel binnen de perken heeft weten te houden. De eenige opmerking, die ik zou willen maken, is dat hij eenige malen floot voor aanvallen van den doelverdediger, niettegenstaande deze den bal in handen had en derhalve aangevallen mocht worden. Dat zal echter bij hem wel de macht der gewoonte geweest zijn, daar men in Weenen vrijwel elk aanvallen van den doelverdediger als strafbaar beschouwt.
De heer Braun, die in een lange broek scheidsrechterde, wat bij een internationalen wedstrijd wel een eigenaardige gewoonte is, is een der kleinste —■ zoo niet de kleinste — internationale scheidsrechters. Hij was nog een flink stuk kleiner dan van Heel, doch wist zich desondanks uitstekend te handhaven. Hij was werkelijk wat men noemt: „klein maar dapper".
C. KELLER & Zonen
N.Z. Voorburgwal 51 - Amsterdam Carrosserie- en Wagenfabriek