Dit nummer telt 34 pagina's.

VAN DE VOETBALVELDEN

door C. J. GROOTHOFF.

Het besturen van een beroepsclub in Weenen is geen liefhebberij meer, doch een kwaal. - Moeilijkheden uit het leven van zoo n bestuurslid. Hoe de fiscus aan z'n penningen komt. - Scheidsrechteren ook al een kwaal en nog wel een zeer hardnekkige kwaal! - Het lijden van een scheidsrechter in Weenen. — Een Köpenickade in België. nQ VoJrW v«n een Oostenrijksche cent rente voor mogen berekenen,

beroepsvoetbalclub is toch een bekla- daar het reglement op dat gebied on

genswaardig wezen. Een Engelsche rechter heeft eens de stelling verkondigd, dat het fungeeren als scheidsrechter bij voetbalwedstrijden geen liefhebberij, doch een kwaal was. Indien hij rechter in Weenen geweest was, zou hij datzelfde verklaard hebben van het leiden van een beroepsvoetbalclub in de Oostenrijksche hoofdstad! Zoo'n leider zit van den vroegen morgen tot den laten avond in de zorgen, duizend en een kleinigheden — om van de groote dingen nog maar niet te spreken — vragen z'n aandacht. Daar zijn in de eerste plaats de spelers, die aan het eind van de week gaarne hun salaris willen ontvangen. Geld is er gewoonlijk niet, zoodat hij met een zoet lijntje de heeren van z'n kantoor moet werken zonder betaling en met het vooruitzicht op een gedeeltelijke betaling over enkele dagen.

Dan heeft hij te zorgen, dat de verschillende belastingen op tijd worden betaald, wat ook al niet gemakkelijk is, vooral niet, wanneer men in een paar weken geen thuiswedstrijd heeft gehad of het bij den laatsten thuiswedstrijd geregend heeft. Want de fiscus houdt met al die omstandigheden geen rekening.

Verleden week gebeurde het op 't terrein van Hakoah, waarop dien dag juist twee wedstrijden achter elkaar werden gespeeld, dat Mr. Fiscus per auto kwam aanrijden, naar de kas toestapte en in naam der wet beslag legde op de zakken, waarin men zoo even de recette had opgeborgen. Of nu de bestuursleden van Hakoah al beweerden, dat slechts een gedeelte van dat geld voor Hakoah bestemd was en dat de rest was voor de bezoekende clubs, die geen cent belasting verschuldigd waren, daarvoor bleef de vertegenwoordiger van de wet doof. Hij liet door z'n chauffeur de zakken in de auto dragen en vertrok, de bestuursleden van Hakoah in wanhoop achter latend. Immers ze waren niet alleen hun eigen aandeel in de recette kwijt, doch ze moesten bovendien uit eigen kas nog aan de bezoekende clubs haar aandeel betalen!

—o—

Heeft men ten slotte geen geld om de spelers te betalen, dan komt de voetbalbond en dreigt met schorsing, indien niet binnen een vastgestelden termijn aan de verplichtingen is voldaan.' Het komt herhaaldelijk voor, dat de bestuursleden uit eigen zak vrij belangrijke bedragen moeten voorschieten, waar ze bovendien geen

Laai «eu icgiuucu. »r -- « ,™wjj0mt l= Rpstuursleden mogen

geen cent aan de club verdienen ze moeten de zaak geheel uit pure liefhebberij besturen.

Vroeger was zoo'n bestuurslid bij velen een belangrijk personage. Hij had n.1. steeds de noodige vrybiljetten voor een wedstrijd in z'n portefeuille, waarmede hij z'n vrienden gelukkig kon maken. Maar ook daaraan heeft de fiscus een eind gemaakt. Zélfs voor z'n vrouw of voor z n vriendin is geen vrijbiljet meer beschikbaar. Ondanks al die narigheden zijn er toch nog steeds liefhebbers te vinden, die jaar in jaar uit tijd, geld, gezondheid en huiselijke vrede opofferen voor hun voetbalclub!

—o—

Een andere, voor velen nog veel onbegrijpelijker, liefhebberij is het leiden van voetbalwedstrijden in Weenen. Komt men als scheidsrechter uit het buitenland voor een internationalen wedstrijd in de Oostenrijksche hoofdstad, dan kan men van een paar genoegelijke dagen verzekerd zijn, maar een Weensch voetbalscheidsrechter die in Weenen competitiewedstrijden leidt, heeft eigenlijk geen leven. Ik las onlangs een lijstje van de onvriendelijkheden, die men een scheidsrechter bij 'n wedstrijd in Weenen naar het hoofd gegooid had. Zoolang dat nu maar abstracte onvriendelijkheden zijn, is dat nog niet zoo héél erg, maar helaas nemen ze soms concrete vormen aan en dan wordt het hachelijker. Onlangs zag een Weensch voetbalscheidsrechter zich door den Oostenrijkschen V. B. een kleine honderd gulden schadevergoeding toegewezen ter betaling van zijn doktersrekening. Hij was in en door den dienst verwond, zooals dat officieel heet.

Indien een Nederland sch voetbalscheidsrechter in Weesp fungeert, kan hij daar een pak slaag ontloopen door in allerijl langs 'n achterdeurtje naar het station te ontsnappen. Hij zal dan wel zoo verstandig' zijn in het eerste jaar niet in Weesp terug te komen. Doch waar moet een Weensch voetbalscheidsrechter zich bergen als het publiek het op z'n huid heeft gemunt . Ik kan me dan ook levendig voorstellen, dat scheidsr. Braun onlangs, nadat het publiek hem bij een wedstrijd geducht de huid volgescholden had, plechtig gezworen heeft, nooit meer een wedstrijd te zullen lelden. Dat zal natuurlijk niet beletten om het toch weer te doen, want het is nu eenmaal een kwaal en wel een zeer hardnekkige kwaal, die men ondanks

643

alle eeden en beloften niet zoo heel gemakkelijk kwijt raakt.

—o—

Men ziet het, er loopen zonderlinge menschen in onze voetbalwereld rond, menschen, die echter noodig en, ten slotte voor de voetbalwereld, ook nuttig zijn; ze offeren zich vrijwillig op in het belang van de voetbalbeweging.

Wat echter te denken van den zonderlingen sinjeur, die de auteur is van het volgende drama, dat zich dezer dagen in België heeft afgespeeld. In Ronse, een klein plaatsje in België, heeft men twee voetbalclubs, de A.S. Ronse, een neutrale, en de Sporting Club Ronse, een katholieke club. In de competitie staat een club uit Ostende op de eerste, de A.S. Ronse op de tweede en de S.C. Ronse op de vierde plaats. Verleden week nu moest de club uit Ostende in Ronse komen spelen tegen de S.C. Ronse, die voor deze gelegenheid met een zeer zwak elftal zou spelen. Vermoedelijk wilde men aan Ostende een flinke overwinning bezorgen en daardoor de kans van de andere club uit Ronse op het kampioenschap verminderen. Men noemt dat sport! Nu wordt evenwel Zaterdagavond de voorzitter van de club uit Ostende in het clublokaal uit Brussel opgebeld. Medegedeeld wordt dat de heer Leruth, de secretaris van het sportcomité, aan de telefoon is en dat de wedstrijd van Ostende voor den volgenden dag is uitgesteld, daar een speler van de club in Ronse gekozen is voor den internationalen militairen wedstrijd tegen Frankrijk. Terecht merkt de voorzitter van Ostende op, dat hij een dergelijke telefonische mededeeling niet kan accepteeren. Eenige uren later komt een telegrafische bevestiging uit Brussel, onderteekend „Leruth Sportcomité". Onmiddellijk worden door de Ostender club de 300 reeds genomen spoorkaartjes, benevens het middagmaal voor een gelijk aantal personen, dat men reeds in Ronse had besteld, afbesteld. De club blijft rustig thuis.

Ik behoef U zeker niet meer te vertellen, dat den volgenden dag de club in Ronse vergeefs op haar tegenpartij wachtte, dat die club geen enkel swder voor het militair elftal had be¬

hoeven af. te staan, ja zelfs geen enkel militair in haar elftal had!

Wie is de uitvoerder van deze Köpenickade? ....

De volksmond beweert natuurlijk dat bet iemand van de andere club uit Ronse is. . ,

Intusschen heeft de Be gische Voetbal Bond de onderzoekingen reeds ingeleid; men rekent er stellig op den schuldige te viaden, die dan natuurlijk een voorbeeldige straf zal ondergaan.

C. J. GROOTHOFF.

Overal plaatselijke agenten gevraagd.