Dit nummer telt 34 pagina's.

393

STEMMINGSTUKJES

door H. A. MEERUM TERWOGT.

XIV. De populariteit der sporten. — Schaatsenrijden het populairst. — Hoe dat komt.

Het is zoo merkwaardig, dat er over het populair zijn van verschillende takken van sport de meest uiteenloopende meeningen heerschen. Wat noemt men eigenlijk populair? Beschouwt men als een populaire sport uitsluitend een sport, die door het volk beoefend wordt of ligt de populariteit van de sport in de beoefening juist onder vele categorieën van het volk, onder de vele lagen der maatschappij derhalve?

Niemand zal beweren dat het kleiduiven-schieten een populaire sport is. Het is een sport, die beoefend wordt door een klein aantal menschen. Ook golf kan men niet populair noemen en lawntennis feitelijk evenmin, al gaat het met dezen laatst en tak van sport, in de groote steden tenminste, al heel erg den populairen kant op.

Ook de watersport is niet in alle opzichten populair. Maar hier komen wij aan een andere moeilijkheid bij de behandeling van deze kwestie. Het roeien b.v. is niet populair, wat de beoefening betreft; daarvoor is het te duur. Maar de belangstelling, die er voor het roeien bestaat in de groote centra, is zeer groot, zoodat men het

roeien dus wel een populaire sport mag noemen, getuige de duizenden en duizenden, die er bij een wedstrijd langs den Am stel staan.

Het zeilen is b.v. in Friesland zeer populair. Daar doet iedere schippersjongen aan wedstrijden mee en daar behoeft men geen kapitalist te zijn om tot de zeilers te behooren.

Van de sportspelen is misschien voetbal wel het populairst. Niet alleen, dat het onder zijn beoefenaars duizenden en duizenden telt uit verschillende rangen en standen, maar het aantal toeschouwers, dat geregeld de wedstrijden bezoekt, bedraagt zeker een zóó groot aantal, dat men de voetbalsport gerust populair mag noemen.

Geen enkele sport is evenwel zóó populair als het schaatsenrijden, misschien het wielriiden. Maar het wieli ij den wordt door duizenden niet als sport beoefend maar wordt gewoon gebezigd als middel van verkeer. Of er meer menschen ssi'.üen zijn die wielrijden of die schaatsenrijden is nog zeer de vraag. Wij gelooven toch nog wel het laatste. Geen sport als het schaatsenrijden, bij welke alle leeftijds- en standsverschillen wegvallen.

Dezer dagen hebben wij eens opgelet, wie er al zoo op onze ijsbanen reden, en dan zag men naast de ministers, die op de Haagsche ijsbaan duchtig hun hart ophaalden, de burgemeester van Rotterdam zwieren op de Kralingsche l.lsil ib, onze Vorstin met haar Dochter waren op de vijvers van het Huis ten Bosch druk bezig, en naast en rond deze autoriteiten krioelde het van allerlei men¬

schen van 6 tot 60 jaar en uit allerlei maatschappelijke categorieën: predikanten en katholieke geestelijken, doctoren, notarissen, advocaten, de geheele breede middenstand met zijn leger van kantoorpersoneel en winkeliers en de werkman in al de vertakkingen die de arbeid kent.

En dat is niet alleen zoo in de groote steden; op het platteland al evenzeer. Ook daar, in de dorpen, rijden de notabelen met de boeren en 't is heelemaal niet gek, dat de doktersvrouw een baantje met een boerenknecht maakt.

De overheid erkent en waardeert het schaatsenrijden. In Friesland vooral houden gedeputeerden en bestuurders van stoomgemalen rekeningmet de belangen van het ijs, zoodat het in stand gehouden kan worden en niet door bemaling bedreigd wordt.

En voor welken anderen tak van sport hebben de scholen vrij. Stel U voor, dat er een voetbal-wedstrijd Nederland—België op een weekdaggehouden zou worden, meent ge dan, dat er één school een vrijen middag geven zou?

Het schaatsenrijden is populair, omdat het goedkoop is, omdat men het alleen en in gezelschap kan doen, omdat er maar zoo zelden gelegenheid voor bestaat. Gesteld, dat we winters hadden met vijf maanden ijs, vijf maanden gelegenheid tot rijden, wat zou de aardigheid er dan spoedig af zijn.

Maar wij Hollanders, die zoo acht dagen per jaar de ijzers onder kunnen binden, voor ons blijft het een heel pretje, een bron van geluk, gezondheid en vreugdegenieting-.

Ik heb m'n land nergens zoo lief als op 't ijs en ik voel me nooit lekkerder dan op een stralenden winterdag op de schaats.

EEN OVERZICHT VAN HET ZUIDERBAD TE;A'DAM TIJDENS DE ZWEMWEDSTRIJDEN VAN DE H.D.Z., DINSDAG J.L. — Nederland is niet rijk aan'overdekte zweminrichtingen, gelijk we onlangs opmerkten en toch zUn die zoo nuttig, zoowel in groote als kleinere plaatsen. Neem eens de keurige „overdekte" in Oldenzaal, waar heel de stad met recht trotsch op is; daar wordt geregeld gezwommen en de jonge Oldenzaalsche Zwemen Polo Club heeft de gelegenheid om 's winters en 's zomers geregeld te kunnen oefenen benut door zich in de waterpolocompetities van den Oost. Zwembond boven de veel oudere clubs uit Almelo, Zutphen en Deventer (waar geen overdekte zweminrichtingen zijn) te plaatsen.