208

DE REVUE DER SPORTEN.

C. A. v. DIJKE.

,, De Pijn trekt weg '

De oud-international C. A. van Dijke is niet kleinzeerig, maar hij is wel practisch en gebruikt daarom bij verwondingen van welken aard ook, zooals die in geen sportloopbaan ontbreken — kneuzingen, verstuikingen, schrammen, blaren, enz. — steeds AKKER's KLOOSTERBALSEM, omdat zijn ervaring hem heeft geleerd, dat de genezende en verzachtende werking van dezen balsem onovertroffen is. Verstandige sportsmen gebruiken altijd

AKKER's

Kloosterbalsem

Groote pot 6 0 cent Zeer groote pot 11.-

„Geen Goud zoo goed"

glorie in het brein van den voetballiefhebber gegrift zal staan: we vonden het een wedstrijd, zooals er twaalf in een dozijn gaan met (gelijk in ons Stadion bijna regel is) een overwinning voor de onzen tot eindresultaat.

Het spelen in eigen omgeving geeft het Nederlandsch elftal — de wedstrijden tegen de Zwitsers zijn er om het te bewijzen! — altijd een nuttigen voorsprong, in Stockholm zouden we 'n soortgelijken strijd, waarbij beide partijen volkomen tegen elkaar opwogen, misschien verloren hebben, hier wonnen we met het kleinst mogelijke verschil. Evengoed als wij, hadden de Zweden kunnen winnen, 0—0 zou misschien de beste uitslag geweest zijn voor dezen nogal onbevredigenden kamp, waarin de strijdende elftallen hetzelfde speltype hadden, vrijwel even vaak in den aanval waren en vrijwel evenveel kansen kregen, die alle, op één na, gemist werden. Het benutten van die eene kans, na goed spel van ons binnentrio aan Ghering geboden, besliste den wedstrijd in ons voordeel, maar het Hollandsche voetbalpubliek, dat bij onze interlandwedstrijden gelukkig ook het goede werk van de tegenpartij weet te waardeeren, stak het niet onder stoelen of banken, dat ze de Zweden wel wat meer gunden dan die hatelijke nul op het scoringbord.

Enfin, we hebben gewonnen, maar iets phenomenaals was het niet, noch van Zweedsche zijde noch van onzen kant. De eerste helft bracht zoo'n echt onbevredigde 0—O-stemming bij het publiek, de tweede helft was gelukkig levendiger, meer spannend dan fraai met, zes minuten voor het einde, het doelpunt, dat het heele Stadion in daverende feestvreugde zette en, waar de laatste indrukken nu eenmaal het best in het geheugen blijven, het publiek eenigermate tevreden stelde.

Het spel der Zweden.

Laten we beginnen met de verliezende partij, het Zweedsche elftal, dat zich vrijwel even sterk betoonde als de overwinnaars en dat ons na het eindsignaal getuige deed zijn van een sympathieke geste: midden op het veld, vereenigd rondom hun captain, brachten de Zweden three cheers uit op de tegenpartij. Het is lang geleden, dat we zoo iets in een competitiewedstrijd hebben gehoord ....

Wanneer er Duitsche, Deensche of Engelsche voetballers in het Stadion verschijnen, krijgt men meestal een wedstrijd volgens het bijkans traditioneele recept: de bezoekers zijn technisch beter en in het veld sterker, ze geven een keurig shortpassing te zien, maar.... Holland wint. Dit keer trof men een tegenpartij, die precies hetzelfde spelsysteem te zien

gaf als onze ploeg, hetzelfde systeem met dezelfde fouten en tekortkomingen ook. De groote fout, die beide partijen gemeen hadden, was het onzuivere schieten, waardoor de soms goed opgezette aanvallen onvoldoende werden afgewerkt. Ettelijke kansen gingen door dat slechte schot te loor, de ballen vlogen hopeloos over en naast of precies in de handen van de goed voor hun taak berekende doelwachters. De aanvallen werden niet zoo mathematisch opgebouwd als door Duitsche amateurs of Engelsche profs, een vast systeem van shortpassing of open spel viel er niet in te zien, het was van beide zijden wat men in het buitenland wel eens „Hollandsch spel" noemt.

Goed waren bij de Zweden de robuste keeper Lindbergh, die slechts door het volmaakt onhoudbare schot van Ghering gepasseerd werd, maar overigens ongenaakbaar was en de rechtsback-aanvoerder Alfredson, terwijl in de voorhoede Kroon en Rydell het meeste opvielen.

Wat de Zweden beter deden dan de Hollanders was ontegenzeggelijk het koppen: Massy, onze matador op dat gebied, was misschien de eenige, die tegen zijn tegenstanders was opgewassen, maar dat nog niet eens altijd, de overigen moesten lijdelijk toezien, hoe alle hooge ballen een prooi waren voor de in het kanariegeel gestoken Zweden. Zackaroff op de linksbackplaats gaf wel eens bedenkelijke vuurpijlen, maar dat was in dit geval zoo erg niet: de bal belandde toch wel weer op een Zweedsch hoofd.

Carl Linde aan het woord.

Gelijk een goed journalist betaamt zochten we onze gasten al vóór den Zondag in hun hotel op, waar het bestuurslid van den Zweedschen Voetbalbond, Carl Linde, tevens secretaris van de elftalcommissie, ons vertelde, dat deze tijd van midden November voor 'n interlandwedstrijd den Zweden al heel ongelogen kwam. In Zweden toch duurt het seizoen van eind April tot eind October, juist andersom dus als in ons land, de spelers hadden allen een zwaar competitieseizoen achter den rug met week aan week een wedstrijd, zoodat ze nu. lichtelijk „uitgevoetbald" waren. Het Hollandsche klimaat had Kroon en Holmstad ziek doen worden, de beste voorhoedespeler Kaufeld was bovendien niet in de gelegenheid geweest om de veertiendaagsche toer naar Zwitserland en Nederland mee te maken, allemaal nadeelige factoren voor de Zweedsche ploeg.

Of de Zweden op het Olympicsh voetbaltournooi zouden verschijnen, vroegen we hem. „Dat hangt nog in de lucht", was het antwoord, „over veertien dagen wordt er op 'n vergadering

DRINKT UITSLUITEND

Koffie en Thee van de firma D. Drost & Zoon

Amstel 306, AMSTERDAM, Tel. 37114