4

DE REVUE DER SPORTEN.

revue

Cor BSekernoIen aan 't woord.

,,'t Is 'n eigenaardig vak misschien, dat van ons'', zei Cor Blekemolen, die nu al dertien jaar als beroepsrenner achter motoren op tallooze banen in binnen- en buitenland rijdt, „maar erzit toch ook 'n hoop goeds in. Tenminste voor de uitblinkers, want 't is 'n feit, dat je als prof-renner 'n crack moet zijn om er 'n behoorlijk bestaan in te vinden; de tweederangskrachten verdienen geen droog brood, zoo is het nu eenmaal gesteld in de wielerwereld. 't Is net zoo iets als bij het tooneel: voor degenen, die de hoofdrollen spelen, is alles puik, maar o wee, als je bij de figuratie komt, dan is er niemand, die zich meer om je bekommert. Daarom moeten we altijd door oefenen en werken om bij de „solisten" te blijven behooren, wie afzakt, is meteen weg".

„En er zakken veel af", merken we zoo terloops op.

„Helaas, ja", beaamde Blekemolen, „er zijn honderden, nee laat ik zeggen duizenden jongens, die zich blind staren op de cracks en er alles op zetten om ook zoo iets te worden zonder te bedenken, dat voor 99 van de 100 renners niet is weggelegd om als stayer uit te blinken. Als je Zondagsmorgens die uittocht van jonge renners ziet, allemaal kerels, die door weer en wind op den weg oefenen om toch maar wat te bereiken, zeg ik wel eens tegen Klaas van Nek, met wien ik veel samen oefen: „Wat zouden die jongens hun tijd toch beter kunnen gebruiken door wat te leeren, ze zetten nu alles op wielrennen en verwaarloo'zen hun kans om wat in de maatschappij te beteekenen' . Zóó miniem is de mogelijkheid om 'n uitblinker te worden en, wat ze allemaal hopen, 'n behoorlijk bestaan te verdienen, dat ik ze wel eens zeg om er maar mee op te houden en hun betrekking of hun zaak niet te laten ioopen. Maar daar luisteren ze niet

FRUJETTA

Fijne vruchtendrops in vijf smaken in rollen a 10 en 5 cents

Eischt op elke rol ons merk

FRUJETTA

Overal verkrijgbaar Fabr. J. C. KLENE & Co. AMSTERDAM

naar, ze kijken naar de betrekkelijk weinigen, die als prof slagen en ze vergeten, dat er honderden tweede rangsprofs zijn, die geen cent verdienen, omdat het in de wielerwereld gebruik is, dat de uitblinkers vrijwel alles aan salarissen inpalmen en de rest voor figuratie dient. Nee, ik kan niemand aanraden om prof te worden, de kans op slagen is haast miniem."

„Zelfs voor de besten onder de amateurs?"

„Zelfs voor hen. 'n Mazairac heeft nog bijtijds ingezien, dat hij de groote

^COR BLEKEMOLEN, zooals onze teekenaar Jan Lutz hem zag.

stap niet moest wagen, iemand als Willems, die als amateur op de Olympische Spelen 'n prijs won, is nu als prof vrijwel vergeten en ik geloof vast, dat het grootste deel van de mindere goden onder de profs veel liever wTeer terug zou willen naar de amateursstaat, die ze voor altijd kwijt zijn. Tusschen de prestaties van profs en amateurs is 'n enorm verschil, veel grooter dan de meesten wel denken; dat kon je b.v. zien in 1920, toen Peeters op het toppunt van zijn roem als amateur (wereldkampioen, Olympisch kampioen, enz.) in de gebruikelijke extra-match tusschen amateuren prof-sprintkampioen van Nederland uitkwam tegen Van Boxtel, feitelijk een tweede-klasse-prof, die dooide afwezigheid van Moeskops en de anderen het profkampioenschap van Nederland had gewonnen. Er waren

MUNHARDT5

Hoofdpijntabletten

In buisjes 60en30ct,en

eveneens 60 en 30ct. Bij Apoth.en Drogisten.

er, die dachten, dat Peeters die match zou winnen, maar Van Boxtel won op zijn sloffen, zoo groot was het verschil tusschen profs en amateurs." —o—

„Elk voorjaar zie ik opnieuw 'n aantal jongens het achter de motor probeeren, 't kost ze {handen vol geld, want ze krijgen geen cent vergoedingen als ze eens het geluk hebben om tegen de A-klassers hun kunnen te mogen bewijzen, rijden ze nog zonder er geld voor te krijgen. Ze hebben de kans dan, maar de eerste keeren lukt het nooit en de meesten geven na 'n paar maanden op uit teleurstelling of omdat hun geld op is. Enkelen houden het vol, Asberg bijvoorbeeld, maar die zei me laatst nog, dat het voor hem zoo wanhopig moeilijk was: als hij tegen de A-klassers rijdt, moet hij winnen om later weer gevraagd te worden, terwijl degenen, die er al zijn, van tijd tot tijd eens mogen verliezen. „Ze hadden zeker 'n slechten dag ', zegt het publiek dan, maar als 'n nieuweling verliest, zeggen ze, dat hij het nooit leert. Aanmoedigend is dat niet bepaald."

„Tegenover de Hollandsche A-klassers hebben ze toch al niet veel kans".

„Dat is zoo, want Snoek, Leddy, Schlebaum en laat ik mezelf erbij noemen, zijn tenslotte stayers, die tot de tien besten van Europa behooren en wanneer 'n nieuweling daarvan weet te winnen, behoort hij meteen al tot de beste klasse. Daarom geloof ik niet, dat we er in ons land nog gauw een A-klasser bij zullen krij-

In de bekende roode pakjes en blauwe rollen KWALITEIT ONOVERTROFFEN