776
DE REVUE DER SPORTEN.
LEEFDE SALOMO NOG MAAR!
De heer A. Paulen te Haarlem schrijft mij het volgende:
Gaarne zag ik in je a.s. „Revue" opgenomen, dat noch Van den Berge noch ik beloofd hebben in Amsterdam te zullen starten bij „1923". Dat den heer Rolten uitdrukkelijk zulks te kennis is gegeven; dat genoemde heer alle handslagbeloften gefantaseerd heeft en dat een dergelijke „valsche" reclame zoowel unfair tegenover ons als tegenover het publiek is.
Met vriend, gr., je
A. PAULEN.
Ik heb natuurlijk geen bezwaar om de heer Paulen gelegenheid te geven zich in „de Revue" te uiten.
Maar het spreekt evenzeer van zelf, dat ik ook de repliek van den heer Bolten laat afdrukken. De secretaris van A. V. 1923 verklaarde mij nadrukkelijk:
Ik (d. i. de heer Bolten) heb, eenige maanden geleden reeds, Paulen in het woonhuis van zijn vader te Haarlem persoonlijk opgezocht, waarbij Paulen mij beloofde:
a. dat hij op de propagandaavond — door de Propagandacommissie van den A. A. B. te Amsterdam te geven — een betoog zou houden over Paulen's Ervaringen bij buitenlandsche athletiekwedstrijden;
b. dat Paulen beloofde bij de wedstrijden van A. V. 1923 te zullen starten, mits deze niet samenvielen met de Fransche kampioenschappen (hetgeen niet het geval geweest is. — A. S.).
—o—
Ziedaar dus Paulen's ontkenning tegen Bolten's bevestiging. Paulen's „neen" tegen Bolten's „ja".
Een Salomo's oordeel wordt dus gevraagd. Ik zal niet trachten dat te geven.
Maar één ding staat voor mij wel vast: noch Paulen, noch Bolten zie ik aan voor een bewust-onwaarheidspreken.
Er moet dus m. i. een misverstand in het spel zijn. Een pijnlijk misverstand — dat echter, met wat goeden wil van beide kanten, opgelost moet kunnen worden!
—o—
ANTI-BOKSERS-SENTIMENTALITEIT.
Ik ben geen onverdeeld bewonderaar van alle bokswedstrijden tusschen prof-pugilisten. Maar de weeë klaagliederen, die sentimenteele antiboksers nu en dan ten beste geven
als een klap wat hard aankomt op een bokser, die na afloop van den strijd — hetzij gewonnen of verloren! — een paar honderdduizend dottige dollars incasseert, die Jeremiades heb ik nooit goed kunnen uitstaan.
Met mijn oordeel ben ik trouwens in puik gezelschap: Bernard Shaw, Conan Doyle, geleerden, medici en staatslieden betoogden het reeds eerder.
Zoo noodig is de match DempseySharkey een nieuw bewijs: na afloop ging Jack zich wasschen en kleeden en een kwartier erna toonde niets aan den oud-wereldkampioen sporen van den strijd
En Sharkey, de verliezer? „Geen schrammetje aan mij" was zijn diagnose. De Yank zou geen Yank geweest zijn als hij deze prachtgelegenheid niet tevens benutte voor een paar reclame-spreuken: „Ik zal nog boksen als Dempsey reeds grijze haren heeft" vertelde Sharkey. „Ik begin spoedig opnieuw"!
—o—
„NIETES" — „WELLES".
Op een andere plaats in dit blad wijdt een deskundig medewerker eenige kolommen aan de eindelooze crisis in den Ned. Wielerbond.
Daarover hier dus niet nóg eens!
Maar er is één feit. dat afzonderlijk commentaar behoeft. Namelijk de bewering van het koppel Moeskops en Meyer, dat de wielerleider Fokkinga „zijn" amateurs_,loeg a raison van 1700 Mark heeft aangeboden aan den directeur der Crefelder baan.
Dit is een aller-onverkwikkelijkste affaire. Want nadat Fokkinga met nadruk ontkend heeft, meende Moeskops zijn beschuldiging met klem te moeten handhaven. Is het niet hartverheffend?
Toch heeft dit incident een goeden
IMPORTEUR:
Willem Smit Hzn
Agent & Comm. in de Rijw. & Aulom. Industrie Spuisir. 260 AlïlSlerdam Telef. 31261
kant. Het is n a m e lij k te controleeren!
Het wordt dan ook gecontroleerd. En dra zal blijken w i e gelijk hebben: Moeskops-Meyer öf Fokkinga.
Is de beschuldiging van M.-M. juist — dan zal, dunkt ons, Fokkinga zijn conclusies moeten trekken: heengaan uit de wielerleiding.
Blijkt het daarentegen1)—en daaraan gelooven méér! — dat de beschuldiging zonder grond is, nu, dan weet men ook meteen welke waarde een beschuldiging uit die richting bezit.
In beide gevallen dus: klaarheid, een artikel, waaraan de verscheurde N. W. B. dringend behoefte heeft.
Zelfs al gaat het ten koste van.... Moeskops of Fokkinga.
A. S.
r) Na het schrijven van dit artikel brachten de ochtendbladen het bericht, dat de heer Fokkinga ook inderdaad zonder eenigen grond beschuldigd werd!
KEGEL-PLEIDOOI.
Gewoonlijk stelt men zich een kegelaar voor als een gezeten burger, die graag één of meer avonden per week het dierbaar eigen huis ontvluchten wil en daarvoor.... lid van een kegelclub wordt.
Daar ontmoet hij geen vittende schoonmoeder, geen drenzende kinderen, geen zeurende buren — integendeel, hij voelt er zich als een vrije Batavier temidden van gezellige stamgenooten, veel bier, enz. enz.
Nietwaar: zóó stellen velen zich den kegelaar voor.
Het kan zijn, dat in een enkel geval de practijk met deze theorie klopt. Maar zeker is, dat het kegelen ook als sport waarde heeft, en een serieuser oordeel verdient dan menigeen het waardig keurt.
Dit blijkt ook uit de volgende interessante beschouwing van prof. F. H. Ouix over de kegelsport:
„Men kan eiken tak van sport van verschillende kanten bezien. Zoo o.a. van den physischen, physiologischen, psychischen, financieelen, zelfs van den huiselijken kant.
Vergelijkt men nu de verschillende takken van sport, welke in den tegenwoordigen tijd veelal beoefend worden, als het kegelen, voetballen, tennissen, cricket, hockey, billarten, schermen, roeien, golf, enz. dan blijken de hierboven het eerst en het laatst genoemde takken, n.1. de kegelsport en het golfspel, het bijna in alle opzichten te winnen.
Ik wil slechts op enkele punten wijzen, die het kegelen voor heeft op andere vormen van sport.
Bij het kegelen wordt een groote mechanische arbeid verricht. Dit geschiedt echter in een langzaam tempo, telkens onderbroken door een kleine pauze tusschen het werpen van den bal en door een groote pauze tusschen de verschillende werpbeurten; daardoor kunnen door het kegelen geen overspanningen, geen hartvergrootingen ontstaan en is deze sport geschikt voor eiken leeftijd en in het bijzonder voor hen, die overtollig vet