406
DE REVUE DEK SPORTEN.
? !
Van V. O. C—Sparta.
Zondagmorgen, toen de wind zoo wild huilde, de regen zoo neergutste, toen alles zoo grauw zag buiten, had ik't niet gedacht. Maar na den kerkgang, met de stichting van de preek, toen ik 't ochtendblad doorzocht om te weten waarheen ik zou moeten, klaarde 't weer op, brak de lucht, straalde er iets van zon m'n kamer binnen.
Den Haag, ha! De verrassing van H. B. S.—H. V.V.! Wat zou 't heerlijk zijn om weer eens op 'n Haagsch veld te toeven, met behoorlijke tribunes en behoorlijke toeschouwers. Niet dat de Rotterdamsche toeschouwers onbehoorlijk zijn, maar 't zijn altijd Rotterdammers. Ik acht Rotterdam hoog om haar degelijke degelijkheid, hare massieve massiviteit, haar kernachtige pittigheid: maar, wat sport juist zoo noodig heelt, eene luxe. ontbreekt.
't Is 'n stad om er oude pakken af te dragen en er altijd ongeschoren te loopen.
De voetbalvelden
Dat van Sparta bereikt men door de vieze binnenstad, langs de riekende Rottekade en dan. om de triestigheid te voltooien, langs de begraafplaats.
V. O. C. ligt, halfweg Hoek van Holland, onbeschut ten prooi van den wind. Met een weertje als Zondag heb je baggerlaarzen, 'n zuid-wester benevens 'n paar zeebeenen noodig om er te komen.
Maar, dat is alles 't uiterlijk.
Kijk dien ongeschoren Rotterdammer even goed aan en ge ziet z'n stevig energisch gelaat, leer hem kennen en je waardeert z'n wilskrachtige werklust.
Zoo ook met het voetbal in de Maasstad
Stap over de ongunstige omstandigheden heen en beschouw het spel, beschouw het meeleven met dat spel.
Waar is dat zoo ? - Zondag, bij V. C. C—Sparta, is het weer duidelijk gebleken, hoe Rotterdam meeleeft met voetbal, hoe 't er in opgaat, er in smult
Ik zat er zielig verlaten op de perstribune, naast me m'n collega van 't Rotterdamsch Nieuwsblad, aan de andere zijde de onsterfelijke Bronkhorst en voor de rest 'n stuk of wat onoogelijke mannetjes met eigenwijze bloc-notes en dito gezichten. Dat was de pers, de Koningin der Aarde!
Achter en voor ons V. O. C.-ers en Spartanen, Spartanen en V. O. C.-ers. De V. O. C.-ers met rood-zwarte strikjes en de Spartanen met rood-witte lintjes in 't knoopsgat, maar beide categorieën bleek en ontdaan.
Daar in eens, terwijl we zitten te wachten, komt 'n Spartaan in 't veld en voor me 'n kleuter van V. O. C. zegt wat luid:
„Wat 'n engerd", waarop de meneer naast 'm dadelijk in heftigheid vlam vat:
„Waarom is dat 'n engerd?"; maar de jongen, gansch niet uit 't veld geslagen is klaar met 't antwoord:
„Omdat 't 'n Spartaan is!" en toen de meneer met neusgesnuif van ingehouden woede:
„Maar weet je wel, dat ik ook 'n Spartaan ben, kereltje?". Ik vreesde 't ergste, maar subiet was de jongen slagvaardig:
„Dan ben jij ook 'n engerd!
Zoo ging 't rond je heen.
Achter me twee zenuwachtige V. O. C -sche meisjes. Toen ik ondeugend om dorst te kijken, eventjes loerend onder 't opwippend rokje, zag ik de belofte van kous in rood-zwarte teederheid.
Alles kwekte en keuvelde.
Voor de tribune liepen de autoriteiten. Kees van den Ende met 'n bulldog, getooid met rood-witte linten, de gebr. den Held met rood-zwarte dassen.
En die spanning.
Weinthal kwam stil en eenzaam, ging kalm zitten; Joh. J. Meyer deed ongewoon, niet druk, praatte niet.
Ook Bok was er.
Bok op een tribune is 'n parodie, hij moet staan in z'n shirt, hij moet rennen achter den bal in bestorming van het doel.
Maar hij zat nu. Spelen mocht-ie niet. Niet van den dokter en niet van Dirk van Prooye.
Toen Willing in 't veld kwam zweeg een ieder; de strijd begon.
Ze waren bang voor mekaar, bang voor de stad, die morgen hoonen zon, hoonen den verliezer; bang voor de Beurs, die bekletsen zou, wat verkeerd geweest was: bang voor de pers (o, hoon!), die meedogenloos zou neerhalen en afkammen en ridiculiseeren en caricaturiseeren.
Zoo speelden ze voorzichtig, in kalm tempo. Als van Driel 'n schot kreeg, riep Hendriks „wacht even, even kieken" en vriend en vijand was zoo gewillig aan 't verzoek te voldoen.
Hoe tam 't in 't veld ging, de hevigste strijd werd gestreden aan de buitenzijde van de lijnen. Daar kijfden V. O. C.'sche en Spartaansche dames, daar schreeuwden Rotterdamsche baronnen met stentor-stemmen om vergelding en wraak.
Op den populairen rang moet zelfs 'n klap gevallen zijn, heeft 'n gezellig ronde slagersjongen, wiens baas Spartaan is, z'n vette vuist laten neerkomen op 't bleekige neusje van 't klerkje, wiens patroon V. O. C.'er was.
Maar wat er gebeurde in 't veld.
V. O. C. won, omdat Sparta zonder de Korver en zonder diens moreelen steun speelde ; V. O. C. won, omdat ze sterker was dan haar tegenpartij. De overwinning was verdiend.
Griezelige momenten in overvloed.
„De Deen" ging een keer op den grond liggen, omdat z'n knieschijf in de buurt van z'n enkel zat, maar na 'n minuut stond-ie weer op en bleek alleen z'n schoenveter gebroken te zijn. Sara was anders al weer bezig een circulaire tegen ruw spel de wereld in te zenden.
„Daar hebben we succes mee gehad," fluisterde-'n-ie me toe, „nog een zoo'n vondst en niemand gelooft meer aan de mogelijkheid, dat er eens in de 10 jaar bij voetbal 'n been kan breken!"
„Jammer alleen, dat 't enkele scheidsrechters en spelers in d'r bol geslagen is " meende ik op te mogen merken.
„Juist goed," zei Sam en terwijl-ie me eenige cijfers laat zien op z'n manchet, leest-ie op:
„Drijver heeft bij Haarlem-D. F. C. 278 vrije schoppen gegeven, dat is ongeveer drie per minuut en 't gevolg is geweest, dat de directeur van 't ziekenhuis te Haarlem subiet 'n stapel spelregels bij Hylkema besteld heeft: hij vond voetbal zoo'n mooi spel voor de herstellenden, die eenige rustige beweging mochten hebben'."
Gelukkig had Willing 'n andere opvatting, hij liet af en toe de Groot gezellig tegen Dirk van Prooye opstormen, met 't gevolg, dat de laatste tegen de wereld ging en dan opstond met 'n boos gezicht.
„De circulaire," riep Dirk ten slotte tegen Bep.
„In m'n prullenmand!" klonk het eenig noodige antwoord.
We hebben nog scheidsrechters, die beseffen, dat voetbal 'n forsch, manlijk spel is, dat door stevige jongelui, die tegen 'n duwtje bestand zijn flink gespeeld kan worden en die zooveel persoonlijkheid bezitten om zich niet te storen aan 'n circulaire, die de wereld ingezonden werd uit vrees voor de publieke opinie, naar aanleiding van 'n te betreuren ongeval, dat louter 'n ongelukje was.
Automobielen Lorraine-Diétrich