— 711 —
De beide elftallen speelden goed; sommigen zelfs onder de spelers waren voortrefiijk. Toch lijkt mij succes tegen de Belgen te Antwerpen in lang niet zeker. Men diene den 29en een pootig elftal af te vaardigen,
nederlaag te vermelden. Al hebben we niet gewonnen» overwonnen zijn we ook niet.
En hiermee was 't voor de spelers gedaan. Voor mij niet; na een lange rit Brussel—Amsterdam, ging
Een spelkiekie: De ^.Hollanders bedreigen het Belgische doel.
wil men tenminste ongeslagen uit den strijd te voor- ik aan 't werk, en flink ook . . . plaatjes, copie en niet
schijn komen. Voor het oogenblik echter is er reden uitslapen den volgenden dag.
tot tevredenheid. Veel sterker was deze Belgische com- Lezer, ik wensch u goeden morgen, ik ga naar bed,
binatie niet. En we behoeven gelukkig geen doodende 't is bij half zes. MOUSSAULT.
De hoofdredactie van „De Revue der Sporten" schreef in No. 20 van 20 Februari jl. zeer terecht dat, zij, ter wille van het „elck wat wils", het idee sport gaarne wilde rekken, en daarom een goed plaatsje gaf aan het pluimvee ter gelegenheid van Ornis tentoonstelling te Amsterdam.
Het zij mij vergund, in verband daarmee, even een kabeltje te spinnen, een dun en kleintje maar, daar zeer zeker over die sport-en-non-sport-kwestie al heel wat te doen was en te veel geschreven werd.
Maar, eilieve, is het fokken van rasdieren, van honden, paarden en pluimvee dan nóg geen sport in de oogen van onze landgenooten? De rensport is wel sport, en zouden de paarden, voor die sport gefokt, dan niet tot die sport behooren? Ze zijn de kern er van evengoed als de jachthonden van de jachtsport.
Het resultaat van die sporten hangt af van de resultaten der fokking.
En nu gaat men met kippen niet rennen en met duiven niet jagen, maar toch blijft het raszuiver fokken van pluimvee m. i. sport, in dien zin van disport, se disporter, „to amuse one self".
Sport is toch niet alleen „spurt" (stamverwant aan spaurd en spyrd) en het oud-Indisch spr' dh = strijd of wedijver?
Strijd is er genoeg in de sport. Laten we dus 't eerste, het amusement kiezen naast een fairen wedijver. En dat is het fokken van dieren, hetwelk bovendien nuttig en leerzaam is.
Het is natuurlijk wel moeilijk om de grens te bepalen, waar de tolboom tusschen de dierensport moet neergelaten worden.
Toen ik destijds stof verzamelde voor „Onze Huisdieren" ontving ik een dringend verzoek om toch vooral daaronder ook te rangschikken de . . varkens !
Het kostte moeite niet te bezwijken voor den aandrang van den verzoeker-enthousiast-varkensfokker, maar de grens werd onverbiddelijk getrokken en de varkens bleven buiten het huis.
Niet zoo echter met de hoenders en de vogels.
Er behoort sportzin toe om ze goed en zuiver te fokken en behoorlijk te exposeeren.
Dat „De Revue der Sporten", hoewel blijkbaar eenigszins weifelend, haar kolommen voor die takken van sport opende, zal zeer toegejuicht worden.
A'dam. Febr. 1908. G. D. V.