KERKRECHT EK KURKBEORIP.

mensehelijk of „weltlich" en goddelijk of „geistlich" mag niet zoo door ons worden gemaakt. De kerk moet voor ons zijn de belichaming van het streven om alles te doen beantwoorden aan zijn eigenlijke roeping, om alles te brengen tot zijn eigenlijke bestemming, de verheerlijking van Gods heiligen naam. En wanneer de Kerk dat wil, dan geeft zij aan alles zyn eigene plaats, dan tracht zij alle dingen dienstbaar te maken aan dit heerlijk doel. Het kan niet anders, of zij komt dan telkens in aanraking met allerlei stroomingen, die daar zijn in de maatschappij. Maar zij mag nooit beginnen met zich daar vijandig tegenover te stellen. „Alles is het uwe en gij zijt van Christus." Dat is de leuze van ieder, die de ware roeping der Kerk in onze dagen beseft. In de dagen der Hervorming is dit besef weer levendig geworden , maar het heeft zich nog niet volledig ontwikkeld en eerst in onzen tijd komt het tot zijn volle recht en moet het ook hoe langer hoe meer aan het licht komen.

Maar juist nu dit openbaar wordt, zien wij daartegenover, dat er over de verschillende Kerken een oordeel Gods gaat. Het schijnt somtijds alsof Rome gelijk heeft, alsof de eenheid der Kerk is verloren gegaan, sedert men het standpunt der uitwendige eenheid heeft verlaten en de Kerken der Hervorming, ze worden hoe langer hoe meer verbrokkeld en verdeeld in tal van kleinere afdeelingen, die gezamentlijk het droevig beeld vertoonen van het gescheurde lichaam van Christus op aarde. Wat moeten wij daar dan tegen doen? Moeten wij tot Rome terugkeeren en eene schijneenheid verkiezen boven onze toestanden? Moeten wij streven naar het vertoon van een macht, als de bisschop van Rome zich heeft aangematigd en ons verheugen, dat in hem nog iets is overgebleven van het ideaal van eene, heilige, algemeene, Christelijke kerk? Wij kunnen het niet. Maar wanneer