KERKRECHT EN KERKBEGRIP.

verbond wordt ingelijfd; die door de mededeeling van bet Nachtmaal hare eenheid in de ware leer en liefde betuigt; die in het Woord des Heeren overeenstemt en om dat te verkondigen den dienst bewaart en onderhoudt die door Christus ingesteld is. In deze Kerk zijn zeer vele huichelaars vermengd, die niets hebben, dat een Christen behoort, dan den blooten naam en uiterlijken schijn; daarin zijn vele eergierige, geldgierige, nijdige, kwaadsprekende menschen, sommigen ook van een onrein leven, welke voor een tijd lang in de Kerk geduld worden : of omdat zij niet recht en wettig kunnen overtuigd worden of omdat de gestrengheid van de Kerkelijke tucht niet altijd zoo wordt in 't werk gesteld als het wel behoort. Daarom gelijk het noodig is, dat wij gelooven eene onzichtbare Kerk, die voor Gods oogen alleen openbaar en zichtbaar is; alzoo wordt ons ook bevolen deze zichtbare Kerk; die ten aanzien van de menschen een Kerk genaamd wordt, eerbied te bewijzen en met haar gemeenschap en eenigheid te onderhouden."

Nu heeft het praktische karakter van Calvijn er toe geleid, dat hij zich voornamelijk met deze zichtbare Kerk bezig hield. Van daar dat hij altijd aandringt op het uitoefenen der kerkelijke tucht. Hij gevoelt den drang in zich om zooveel mogelijk in de zichtbare Kerk de onzichtbare Kerk te laten zien. Daardoor staat misschien bij hem de uitwendige Kerk wat te veel op den voorgrond, terwijl Luther op de onzichtbare Kerk als het volk Gods, het rijk van Christus, den nadruk legt. Beide hebben in dezen hunne verdiensten. Maar wanneer men de lijn van Luther doortrekt, dan moet men komen tot een stelling als die van Sohm, dan maakt men eene scheiding tusschen eene Kerk, waarvan het wezen geestelijk en een maatschappij, waarvan het wezen wereldsch is. Dit nu mag niet geschieden. De tegenstelling tusschen