KERKRECHT EK KERKBEGRIP.
Sohm zijn de bischoppen of Itciuxottoi niet oorspronkelijk ident met de oudsten of 7rpsa-(3uTspoi, zooals vroeger werd aangenomen. Dit heeft Hatch aangetoond in zyn bekend werk: Die Gresellschaftsverfassung der Christlichen Kirchen. De oudsten hebben in den eersten tijd tot aan het einde der eerste eeuw geen ambt bekleed , maar een stand uitgemaakt. Zij werden niet gekozen, maar uit de oudsten werden de bisschoppen gekozen. De bisschoppen waren de xcJiard^svci 7rpsir[ivTspoi van den Clemensbrief. En juist dat nu de bisschoppen behooren tot de oude beproefde leden der gemeente, bewijst, dat dit hun charisma is in tegenstelling met het charisma der apostelen, leeraars en profeten. Naast het apostolische leerambt staat het bisschoppelijke ambt om later het apostolische te vervangen. Doch een bisschop heeft nooit een recht op dit ambt, er is nog geen sprake van recht; dit zou geheel in strijd zyn met de oud-christelijke opvatting. Dit blijkt ook daaruit, dat een bisschop van zelf bij de eucharistie terugtreedt, wanneer in de vergadering een apostel, profeet of leeraar is, of zelfs een asceet of martelaar. Tevens blijkt dit ook duidelijk uit het feit, dat er oorspronkelijk in iedere gemeente verscheidene bisschoppen zijn. Sohm wil met het oog hierop dan ook volstrekt niet weten van een democratische of collegiale, aristocratische organisatie, maar hij zegt, dat juist het feit, dat er verscheidene bisschoppen waren , bewijst dat er geen gemeenteorganisatie was. Wij lezen ook nooit van een bepaald aantal bisschoppen, het is volstrekt geen college, dat aan 'thoofd der gemeente staat. Er zijn overal bisschoppen, wier charisma is de KiiTOupyia,, evenals de diakenen de tiaxovtx hebben bij de eucharistie en de offergaven, die onder de armen moeten verdeeld worden. Er is nergens sprake van een „rechtliche' organisatie. Toch hebben wij er hier de „Vorstufe" van en uit de instelling van bis-