KERKRECHT EN KERKBEGRIP
charismatische. Het charisma vraagt gehoorzaamheid, maar niet krachtens eene formeele rechtsordening, maar alleen eene vrije gehoorzaamheid, eene gehoorzaamheid, welke uit de overtuiging geboren wordt, dat werkelijk Gods wil door middel van dezen begaafde gehoorzaamheid eischt.
Er kan geen sprake zijn van rechtsplicht in de Ecclesia, maar hier is de liefde het hoogste (1 Cor. 13); alleen van plicht der liefde mag gesproken worden en nooit van rechtsplicht. Daarom behoort het tot de idealen der Christenheid, dat er geen „rechtliche" organisatie in de Ecclesia mag wezen, evenmin als die er in het oorspronkelijk Christendom was.
Dit alles wordt nu nader ontwikkeld, wanneer Sohm achtereenvolgens behandelt de leergave in apostelen, leeraars en profeten en daarbij het charismatische leerambt als het eigenlijke ambt voor de gansche Christenheid beschouwt, om daarna te spreken over het ambt van bisschoppen en diakenen.
Het opkomen van rechtsordening in de Kerk begint door het vormen van gemeenten als georganiseerde lichamen. Gedurende de eerste eeuw vinden wij daarvan nog slechts de „Vorstufen," doch nog niet het eigenlijk vormen en organiseeren der gemeenten. Dit is voortgekomen uit de eucharistie en de kerkelijke offergaven , die moesten bediend en beheerd worden. Daartoe werden gekozen bisschoppen en diakenen. De bisschop werd oorspronkelijk benoemd om zijn leergave en in zooverre staat hij weer op ééne lijn met de apostelen, leeraars en profeten. Maar hij dient om hunne plaats in te nemen. Wanneer een profeet in de gemeente is, dan treedt de bisschop bij de eucharistie terug. Toch is het oorspronkelijk een geestelijk ambt, dat hij draagt, want de bisschop moet bij de eucharistie het gebed uitspreken. Volgens