EEN MACHTIG MAN, DIE EEN8TIG BÉZ0R4D WAS OVER
niet op den duur, na zijn verscheiden, meer gedacht worden, dan wat hij later had verrichtV
Augustus was de man niet, om deze zaak eenvoudig aan de toekomst over te laten.
Hij was voorzichtig en bedachtzaam, berekenend by alles: en liet zoo weinig mogelijk over aan 't geen wij een gelukkig oogenblik, een opwelling van 't gevoel, een geïnspireerd worden door plaats of tijd of omstandigheden noemen. Ofschoon de bekwaamheid of gave om voor de vuist te spreken hem niet ontbrak, hield hij nimmer, als hij er maar voor zorgen kon, een rede tot den senaat, tot het volk of zelfs tot de soldaten, zonder haar vooraf goed overwogen en opgeschreven te hebben. En om dan nog geen tijd te verliezen met haar van buiten te leeren, en geen gevaar te loopen, dat het geheugen hem in den steek liet, maakte hij het zich tot regel ze voor te lezen. En dit niet alleen; zelfs met bijzondere personen behandelde hij de zaken liefst schriftelijk — en wanneer hij met Livia iets van gewicht te bespreken had, deed hij dit op schrift, of, zoo al mondeling, dan naar aanteekeningen, die hij om toch niet te veel of te weinig te zeggen in zijn — zooals wij zouden zeggen — notitieboekje had gemaakt.
Zoo zorgde hij dan ook, of liever had hij gezorgd, voor 't geen de nakomelingschap over hem hooren zou, door bet zelf te vertellen; en was hij er op uit geweest, dat schrijvers, wier werken hij wist dat zouden blijven gelezen worden, zijner met liefde en eere gedachten. Hij overlaadde hen met gunstbewijzen, ontving hen vertrouwelijk bij zich, en werd in dat binden aan zijn persoon van de eerste vernuften en talenten zijns tijds trouw geholpen door zijn vriend Maeeenaa, wiens naam synoniem is geworden met de uitdrukking: „beschermer der kunstenaars en kunsten." En die dichters stelden