KRONIEK.

vloed, zoo heet het, is het vorige ministerie gevallen, en is de weg bereid voor het Kabinet van Tienhoven , welks radicaal karakter thans ook ons tot krachtige bestrijding dwingt.

Wij hebben reeds vroeger erkend, dat wij volstrekt niet bedoeld hebben in 1891 meê te werken aan het optreden van een ministerie, waarin de Heer Tak zou worden opgenomen. Wij willen die bekentenis gaarne herhalen. Verder wordt verklaard, dat wij, wel ter goeder trouw hebben gehandeld, maar toch, „uit afkeer tegen Dr. Kuyper een ministerie hebben omvergeworpen, dat volkomen zelfstandig tegenover den heer Kuyper stond, en dat bepaald anti-radicaal was, in den nationalen zin van het woord."

Onze oppositie tegen het vorig ministerie was waarlijk niet alleen gegrond in afkeer tegen Dr. Kuyper. Wij stellen er prijs op, te herinneren, dat wij minstens even krachtig opkwamen tegen den grooten invloed, die, in de dagen van het vorig ministerie, werd uitgeoefend in regeeringskringen door Dr. Schaepman. Deze bekwame priester der roomsche kerk, optredend als heraut der vrijheid, is door ons met even veel nadruk bestreden als Dr. Kuyper, en dat hij zijn zetel in onze provincie verloor, heeft ons met ongeveinsde vreugde vervuld. Stelt hij zich weder candidaat, wij zullen doen wat wij kunnen, om hem niet te doen verkiezen. Ja, nu nog meer dan vroeger, omdat hij de derde in 't verbond heeten mag van de H.H. Kuyper en Tak.

Wij weten wel, dat sommige leden van het vorige kabinet geen vrienden waren van den Standaard-redacteur, maar wij weten ook, dat zij tegenover den man, in wiens handen zij hun politiek leven hadden gesteld, niet zoo vrij en onafhankelijk waren, als wij dat in een minister en een volksvertegenwoordiger gewenscht achten. Ook