EEN NIEUW STADIUM IN DEN STRIJD
Weldra zullen de gebeurtenissen uitwijzen of, hoe en wanneer onze meeningsverschillen geëffend en uit den weg geruimd kunnen worden. Ik geloof, dat die mogelijkheid bestaat, want die verschillen komen in hoofdzaak voort uit een uiteenloopende beoordeeling van de huidige internationale situatie, terwijl de werkelijke en constante belangen van de beide staten en de beide volken m.i. in verbluffende mate overeenstemmen.
Onlangs zijn onze betrekkingen met Duitschland geregeld; bepaalde kwesties, die eenige moeilijkheden tusschen ons hadden doen .rijzen (kwesties van vlaggen, onderscheidingsteekenen, de pers enz.) zijn onlangs op bevredigende wijze opgelost. Wij zullen trachten datgene wat nog onafgedaan is gebleven tot tevredenheid van beide partijen te regelen. In andere opzichten zijn de betrekkingen tusschen onze beide landen en hun regeeringen nog steeds goed en correct, want er is geen directe aanleiding tot wrijving, en ik hoop, dat die zich ook niet zal voordoen; en het is mijn wensen, dat de toekomst niets dan verbetering in deze betrekkingen moge brengen. Het eenige, wat de goede verstandhouding tusschen ons zou kunnen verstoren, is, alles bijeengenomen, de algemeene internationale toestand. Met het oog daarop is het ook, dat wij aandringen op het sluiten van het Oost Locarno-Pact: dat zou ongetwijfeld een stevige grondslag vormen voor de afdoende regeling van onze toekomstige betrekkingen met Duitschland, en de bepalingen er van zijn stellig zeer aantrekkelijk voor beide landen. De gebeurtenissen van de laatste drie dagen1) in Duitschland zullen geenerlei wijziging brengen in onze opvattingen. De onderhavige verklaring is vóór die gebeurtenissen voorbereid, maar ik vind geen aanleiding om er ook maar iets in te wijzigen. Wat betreft zuiver interne aangelegenheden is het onze plicht objectieve en voorzichtige toeschouwers te blijven. Ten aanzien van de internationale reactie er van moeten wij ons ons oordeel voorbehouden. Maar iedereen moet begrijpen, dat deze gebeurtenissen voor de toekomst van groot belang voor binnen- en buitenland zijn en een zeer duidelijk denkbeeld geven van de toekomstige ontwikkeling van het heele regime.
i) 29 en 30 Juni en 1 Juli 1934.
Men weet waarop hier gedoeld wordt. (Red.)