OM HET EVENWICHT IN EUROPA
In ieder geval geloof ik, dat de eerstvolgende paar maanden — van nu af tot het einde van 1934 of misschien tot de lente van het volgend jaar — van beslissende beteekenis zullen zijn voor de richting, die de gebeurtenissen zullen nemen. De huidige gebeurtenissen zijn in wezen een voorbereiding tot een verbitterden strijd om de definitieve ontwikkeling van Europa öf tot vrede öf tot gewapende conflicten. Ik meen in de verste verte niet, dat het sluiten van het Oostelijke Pact een wonder tot stand zal brengen, dat algeheele rust in Europa er het gevolg van zal zijn, dat daardoor alleen de betrekkingen tusschen Sovjet-Rusland en het Westen volkomen normaal zullen worden en dat de samenwerking tusschen dat land en Europa verder zonder moeilijkheden zal verloopen, dat de betrekkingen tusschen Duitschland en de andere landen en de binnenlandsche toestand in Duitschland van stonde aan normaal zullen worden en ten slotte, dat alle moeilijkheden in Midden-Europa zullen verdwijnen. Ik wil alleen maar beweren, dat al deze moeilijkheden het onderwerp zullen zijn van veel minder hartstochtelijk en veel minder gespannen dispuut en dat wij zekerder zullen zijn, dat uit dit alles geen oorlog zal voortkomen. Door dit Pact zullen de na-oorlogsche moeilijkheden in sneller tempo kunnen worden opgelost.
Laten wij ook onze kalmte bewaren, als de moeilijkheden die zich voordoen onoverkomelijk schijnen. Van het eerste oogenblik af aan heeft Tsjecho-Slowakije openlijk en vastberaden de zaak van den vrede in Europa en van den strijd tegen den oorlog voorgestaan. Het zal deze houding onwrikbaar handhaven. Het weet, dat het, als deze poging niet slaagt, noodig zal zijn de idee in een nieuwen vorm te doen herleven, want Frankrijk, West-Europa en Midden-Europa met inbegrip van Sovjet-Rusland zullen, zoodra SovjetRusland bereid is ernstig en krachtdadig mede te werken, gemeenschappelijk met Tsjecho-Slowakije hun inspanning verdubbelen teneinde vrede en vreedzame samenwerking te verzekeren.
Laten wij ook zóó te werk gaan, dat wij in ieder opzicht voorbereid zijn op toekomstige gebeurtenissen en zelfs op de mogelijkheid, dat de verwezenlijking van dit plan niet spoedig zal worden bereikt tengevolge van onverschillig