ERFELIJKHEID VAN OUD WORDEN

van oud-worden — hetgeen een voorwaarde is voor het erfelijk zijn ervan — vertoont zich overigens ook aan andere organen bij de één-eiige tweelingen. Zoo aan de mate van grijs worden van het hoofdhaar, aan de plaats, waar het grijs worden vooral begint (aan het voorhoofd of aan de slapen), aan het verschoond blijven van het grijs worden (ook een overeenstemmend kenmerk van erfelijkheid bij één-eiige tweelingen), aan de overeenstemming in het tijdstip en in de wijze van ontstaan van kaalhoofdigheid en eindelijk in het behoud van hoofdhaar tot in hoogen ouderdom. Zelfs de ouderdomsrimpels vertoonen, wat hun sterkte en hun verloop betreft, bij de één-eiige tweelingen dikwijls volkomen overeenstemming.

Maar bijzonder duidelijk is het gelijktijdig oud worden en de overeenkomstige wijze, waarop dit geschiedt bij de oogen der eeneiige tweelingen. De teekenen van ouderdom van het hoornvlies, de ooglens, het regenboogvlies, het glasachtig lichaam en van het netvlies van het oog komen bij een-eiige tweelingen in de kleinste bijzonderheden met elkaar overeen, al hebben ze ook den meest verschillenden levensloop gehad.

Vooral voor het inzicht in de veranderingen van de ooglens m verband met hoogen leeftijd is dit van groote beteekenis, daar een groot aantal hypothesen opgesteld is met betrekking tot het ontstaan van star in den ouderdom. Onderzoekingen betreffende de voorouders van lijders aan star hadden al de meening doen post vatten, dat deze wijziging van de ooglens een erfelijke eigenschap zou zijn. En nu bleek uit het onderzoek van tweelingen een zoodanige treffende overeenstemming in den ouderdomsstar te bestaan dat deze zelfs hen verbaasd doet staan, die van de erfelijkheid van ouderdomsstar overtuigd zijn. Elke wijziging in de ooglens, die bij den eenen van de beide een-eüge tweelingen gevonden werd, werd ook wat zijn aard betreft, ook bij de andere aangetroffen.

Vogt besluit hieruit, dat de leer van het exogene ontstaan van ouderdomsstar (dus het ontstaan door invloeden van buiten af), door hormonale stoornissen, door licht, warmte of andere invloeden opnieuw gebleken is onhoudbaar te zijn. Een maximum aan levensduur wordt niet alleen aan het individu, maar ook aan een orgaan toebedeeld. Invloeden van buiten af kunnen dien duur alleen verkorten.

Gs.