DE SLAVERNIJ IN ABESSINIË
om de zaak eens flink aan te pakken, zijn hun bemoeiingen dikwijls vruchteloos ten gevolge van tegenstand en corruptie ter plaatse.
Maar het is moeilijk in te zien, hoe deze edicten en instructies van den Keizer ernstig opgevat kunnen worden, wanneer de Keizer zelf en al de voornaamste „Rassen" slaven in grooten getale er op na houden. Nog in 1932 ontmoetten eenige Europeanen een karavaan van twintig slaven, twee aan twee aan de vuisten samengebonden en onder het bevel van het Hoofd van de hofdienaren. Deze slaven gingen naar Addis Abeba en waren bestemd voor het gebruik van den Keizer zelf. Zij waren door een plaatselijken bestuurder gezonden als een afbetaling op een jaarlijksche bijdrage van tweehonderd slaven, die deze ambtenaar jarenlang aan den Keizer gezonden had in plaats van de gebruikelijke belastingin geld. Hoe kan de slavenhandel verdwijnen, wanneer belastingen worden betaald door vrouwen en kinderen als slaven te overhandigen, wanneer nalatigheid om deze betaling te doen leidt tot een vreeselijke en wreede wedervergelding, en wanneer weigering of tegenstand gestraft wordt met vernietiging van heele stammen, met het algeheel wegvoeren van vee —en dat alles wettelijk door de autoriteiten begaan? En verder, welke waarde hebben de ontkenningen der centrale regeering, wanneer zij zelf toegeeft, dat zij geen gezag kan uitoefenen in de ver verwijderde streken?
Een ander euvel is het rooven van kinderen. Men weet van jonge knapen, die zelfs in Addis Abeba zijn opgepakt, en meisjes worden dikwijls geroofd, wanneer zij brandhout verzamelen of water halen. Ofschoon op deze misdaad zware gevangenisstraffen en hooge boeten zijn gesteld, is het bekend genoeg, dat de kinderdieven gewoonlijk vrij kunnen loopen door geld te juister plaatse te distribueer en.
Nog een andere vorm van dienstbaarheid, die grootendeels schuld is aan de achterlijkheid van het land op landbouwgebied, is het „Gabar"-stelsel. Overal in de veroverde gebieden van het Ethiopische keizerrijk zijn Abessinische ambtenaren en soldaten met hun families gevestigd op kosten van de inwoners, die door de plaatselijke „Rassen" familiesgewijze zijn geregistreerd. Aan elke Abessinische familie zijn een of meer families van de overwonnen stammen