Op eens zetten ze allen hun wijsvinger op het voorhoofd en riepen in koor: — Ik begrijp het! de Hulst halen om de Denneboom mee te behangen, zoo wordt de Den een hulststruik, vooral als de dauwmannetjes voor wat nevel zorgen. Het was zoo klaar als een libellen-vleugel! Ze stonden verheugd op, spraken het weenende dennetje moed in, beloofden haar aanstonds te zullen helpen en holden vliegensvlug Martijn achterna.... 0 Na verloop van vijf minuten zag het angstige denneboompje, iets waarbij zij al haar leed vergat: een heele rei van groen loof kwam in statige optocht naar haar toegewandeld op kleine roode beentjes. Het was zoo een vermakelijke vertooning, dat zij door haar tranen moest glimlachen, gelijk een zonnestraal door een regenbui. 0 Nu begreep ook zij, Martijn's list en liet zich zoet door de kabouters behangen, terwijl Martijn op een afstand met een scheef hoofdje keek of het op iets ging lijken. Een eekhorentje werd uitgezonden om de dauwmannetjes te halen en weldra kon niemand meer het bestaan van een denneboom vermoeden. 0 In groote stilte wachtte het bosch op de dingen die komen zouden. 0 De aardmannetjes, die zich onder het mos verstopt

hadden, begonnen al ongeduldig te worden, toen er in de verte iets glinsterde. 0 Het was de bijl in de hand van den man. 0 Brommend kwam de gevreesde nader, het was koud en 't begon donker te worden. 0 — Die verwenschte mist, mopperde hij. Au!, daar stoot mijn voet tegen een boomstronk, au voor den drommel, daar prik ik mij aan hulst! Hij stond in kromme houding op één been en wreef zich de

58

gestoken hand; gelukkig hoorde hij niet het gegiechel van de jongsten der kabouters. — Hier stond toch het denneboompje, zei de man, ik ben er zeker van, even een licht maken.... dat is vreemd, ik zie wel hulst. Maar daar kan ik anders ook wel wat van gebruiken! Omhoog ging de bijl en de bevende den gaf een gilletje van angst, terwijl de kabouters onder de mosbank elkander in de armen knepen. 0

— Of wacht, en weer daalde de bijl, dat is waar ook, mijn vrouw zou al voor hulst zorgen, bovendien zijn hier geen mooie roode besjes aan, maar wat duivel, waar ter wereld kan dat verwenschte denneboompje wel staan! Het arme boompje zakte bijna in elkaar van ontzetting toen de man met zijn stok in het loof prikte, een tak hulst viel er af en als de dauwmannetjes er niet onmiddellijk bij waren geweest om de gewonde plek te omsluieren en onzichtbaar te maken, zou het leelijk met haar afgeloopen zijn. Nu ging de man elders zoeken, onbewust van de angst, die hij veroorzaakt had. Mompelend en strompelend verwijderde hij zich van de plek. Steeds verder dwaalde hij af, nog flikkerde het schijnsel van zijn zaklantaarn tusschen de boomen en glinsterde de bijl, maar ook dit verdween. Voorzichtig kwamen slipper, slapper, de boschgeesten uit hun schuilhoeken en er suizelde iets door het woud als een groote verzuchting. Dit was de zucht van opluchting, die de groote boomen elkander toeruischten, bij de redding van hun jongste lieveling,die ze niet gaarne gemist hadden.

— Nu gaan we feestvieren! riepen allen.

— Hoera, hoera een kerstfeest, we gaan je mooi maken! juichten de kabouters, terwijl ze met rappe handjes de takken hulst van het dennetjes afwierpen 0

— Hier elfjes, eekhorentjes, dauwmannetjes, sneeuwgodinnetjes allen aan 't werk! 0 De elfjes zweefden op en plukten de schoonste sterren de dauwmannetjes regen prachtige dauwpaarlen tot snoeren, de sneeuwgodinnen zorgden voor flonkerende diamanten en kristallen versiersels, alles, alles voor het denneboompje! g Weer werd zij bekleed, maar nu als sprookjeskoningin! Toen kwam de maan door en keek glimlachend neer op het feestelijk gedoe in het bosch, waardoor opeens alles