hoort in elk geval van me. Maar beloven doe ik niets. Misschien kom ik wel eens — ik ken je vader, geloof ik.

— Ja meneer. Hij kent u tenminste wel. 0

— O. Dat rijmt gelukkig eens niet, kwam de hoofdredacteur erkentelijk. Adieu. 0

Aldus had Frans zijn lot in handen genomen. En de redacteur-binnenland, wien hij als volontair was toegevoegd, en die hem na een gesprek met zijn chef onder zijn hoede had genomen, hielp hem het in handen te houden. 0 Overdag kreeg hij snipperwerk. Correctie van 't feuilleton, vóór de proeven naar den corrector gingen. Hulpwerkjes voor redacteuren en verslaggevers; manusje-van-alles voor iedereen. — Dan leer je de krant en de heele boel alvast van den buitenkant een beetje kennen, had de redacteur hem gezegd. Frans vond het best, vooral om de bejegening van zijn „talent" door dezen chef: Dat moet je ontwikkelen, en voor de krant probeeren aan 't werk te zetten, 't Is iets nieuws. Lukt het niet, dan hindert 't ook niet, en jij hebt intusschen wat kunnen opsteken hier. Ik zal je 's middags, als de krant afgedrukt is, daar 't een en ander in aanstreepen, dan kun je eens zien, dat in rijm om te zetten. Dat laat je me dan de volgende dag maar kijken. 0 Zoo kreeg het Talent zijn harnas aan. Vrijheid van beweging was verboden. „Dan zou je dichter worden", was hij gewaarschuwd, „en daar moet je hier niet voor zijn. Eerst drillen; en over een maand of drie zien we verder." 0

En zoo was het „Nieuwsblad" aan zijn hofpoëet gekomen. Want het Talent bleek een gewillig dienaar. Het liet zich binnen korten tijd in beweging zetten door al, wat op zijn werkzaamheid aanspraak maakte. Een brand; koninklijk bezoek; een mijnramp; een collectedag; de tramtarieven; het röntgen-onderzoek; de stembus; een oorlogsfilm; de aankomst van een zwemkampioene; het weerbericht; een tooneel-jubileum. Het eerste product werd voor een Zondagsblad gereserveerd:

prinsessedag!

Hoogheid.... neen! Vriendinnetje van het Hollandsen volk....

Het tweede mocht al in een gewoon Zaterdagavondblad:

week-end.

Dagjesmenschen, gaat je gang, onze Zee kent stand noch rang. Baad maar pootjes

in de gootjes onder onze Pier.... Laat de „Gasten" van 't seizoen rustig dik en deftig doen: Dagjes-pret is óók pleizier! enz.

En na dit gemoedelijk debuut stonden de kolommen eiken dag open: het Talent had zijn weg en zijn vorm gevonden. Genoegelijk; sarcastisch; weemoedig op zijn tijd; snaaksch, als 't pas gaf. Met een zinrijk gedachtenstreepje hier; een pittig uitroepteekentje daar. Voor de moeders eens iets; voor de kinderen; voor de oudjes;

.had zich al een motorboot bijeengedicht....

ÈJ

voor de Beurs; voor de sportmenschen. Vandaag voor de

groote-Kunst, die niet

.... op schoen en slof

door 't land moet trekken....;

morgen iets voor de kleine-kunst:

.... we mogen ons toch wel eenvoudig amuseeren? Voor film en levenslied zouden we ons geneeren?!.

Het genre was er.

Het „Nieuwsblad" had de primeur. 0 Straks werd Frans geïmiteerd: binnen enkele jaren had elke respectabele, althans zichzelf respecteerende krant zijn dagelijksch rijm.

En Frans Wevers had zich al een motorboot bijeengedicht. 0

* * *

Een maand geleden ongeveer ontmoette ik hem. Zijn gezicht stond somber: zijn Talent, verduidelijkte hij, had hem in den steek gelaten. En daar zou hij niet beduusd van zijn?.... 0 Ik verwonderde mij: In 't ochtendblad had ik toch zijn dagelijksch rijm.... 0

— O ja, dat is het niet, dat blijft wel en marche. Nee, particulier. Ik wou — ik móest eigenlijk, hoewel ik niet wou, maar zij drong erop aan.... 0

— O, een zij — dat verklaart al iets van je verwarde verhaal. En wat wou ze voor buitensporigs? 0 —■ Wel, je kent Ida van 't Hof? Een beetje romantisch hè? Nou enfin, maar ik hou toch wel echt van d'r, geloof ik, en ik dacht: ze mag me ook wel. Ik prevelde daar Zoowat over. Weet je wat ze wou? Een gedicht. Mijn „inspiratie" worden! Alles goed en wel, zei ze, en dat het erg vereerend was en zoo, maar „iemand als ik"

— stel je voor! — had niet het recht „zulke dingen in proza te behandelen". Ik probeerde 't haar uit te leggen. Dat 't Talent niets met dichten te maken heeft, 't Is een bedrijf, zei ik, geen kunst; 't is mijn bediende, dat Talent, een rijm-lakei, die de krantenschoenen een beetje oppoetst. Met mijn hart en dat soort dingen heeft

54