noodlottig Talent voor den jongen uit bij een nog wel wel officieele gebeurtenis in zijn H. B. S.-klas, waar hij totnutoe van botsingen vrij gebleven was door elke maal, als zijn manie hem de baas dreigde te worden, haastig de naar zijn tong dringende versregels in zijn agenda te schrijven, welke hij daarom — schijnbaar prozaïsch genoeg, maar toch niet zonder biologisch-poëtisch begrip — zijn „eier-rek" had gedoopt. 0 Doch deze maal, en nog wel op een zoo gewichtig moment, werkte het poëtisch leg-proces te snel. De populaire „dirk"; Dr. Van Loor, (van wien de jongens maar één malligheid kenden, die ze gaarne accepteerden: z'n nadrukkelijk Haegsch accent en de in dat ambtelijk accent nog indrukwekkender ambtelijke formules bij protocolaire gelegenheden) had zijn ontslag genomen om eindelijk eens van zijn pupillen uit te rusten. Dien middag kwam hij zijn opvolger aan de leerlingen voorstellen, en hij deed dit op zijn speciale „gelegenheids"manier, waaraan de school evenwel zoo gewoon was geraakt, dat het niet eens de aandacht op het wel wat erg-officieelerige zou hebben gevestigd, toen de heer Van Loor zijn opvolger binnenleidde met de woorden: — Jongelui, ik stel je veur, uwen nieuwen directeur.... als niet Frans, de op dezen aanhef even durende stilte plotseling had verbroken met de even spontane als ongepaste uiting zijner gevoelens:

Naar ik heur

en betreur

gaat Van Leur

er van deur?....

— Wat moeten we nou met je beginnen? had vader gevraagd. 0

— Ik kan het ook heusch niet verzinnen! was Frans' antwoord geweest. Maar in de ontsteltenis over zijn plotselinge en definitieve thuiskomst van school had men zijn nieuwe dichtproeve niet eens opgemerkt. 0 Henk was er aan te pas gekomen, Henk, Agnès' altoos voor alles raad wetende verloofde; bank-employé als zij, verloofde als zij, maar bovendien: psycholoog! Deze zelfgekozen functie beschouwde hij als zijn eigenlijk métier. Zijn werkzaamheid op de arbitrage-afdeeling eener financieele instelling behoorde hij z. i. aan te houden als verstandig mensch en om straks zijn aanstaande vrouw aan te kunnen bieden wat hij noemde: een „correcte basis", en aan de fundeering dezer basis wijdde hij zijn op het zakelijke ingestelde vermogens. Maar die welke van hoogere orde te achten waren, reserveerde hij voor zijn ware leven — dat van psycholoog. 0 Deze kwaliteit bleek met die van verloofde zeer wel harmonisch te vereenigen, te gemakkelijker, daar Agnes de kunst van het zwijgend luisteren verstond. Waarmede zij thans op lateren leeftijd de diagnose logenstrafte welke de nog heel kleine Frans eenmaal had gesteld door boudweg te verklaren: „Agnès — is een kies". Eerst veel later begreep men, zich die stoutmoedige uitspraak herinnerend en nu met de boven geschetste verschijnselen in één licht beziend, dat toen reeds het Talent een eerste teeken van leven had vertoond. En was het niet aanstonds een regelrechte dichterlijke-vrijheid geweest? 0 't Was dan Henk, die in het oogenblik der ineenstorting van Frans' schoolcarrière een uitweg wees, niet zonder zijn conclusie op zielkundige gronden te motiveeren,

waarvan hier alleen de kerngedachte moge worden aangeduid: Frans, legde hij uit, moest in een omgeving komen, waar zijn dichterlijke instincten nimmer konden worden geprikkeld. Zijn neigingen zouden dan blijven sluimeren, in het gunstigste geval verstikken, in het ongunstigste alleen 's avonds ontwaken in de immers liefelijke huiselijke omgeving (hoe dankbaar straalden bij dit punt der rede Agnès' oogen!) waar ze zich dan misschien zelf zouden sublimeeren van een donkeren rijm-Trieb (van welk een bewondering blonk Agnes' gelaat!) tot waren poëtischen geest.

— Jawel, onderbrak de vader, die een nuchter man was, maar waar moet de jongen dan overdag naar toe?

— Niet naar een fabriek! weerde moeder angstig af, vermoedend dat zulk een industrieel milieu tamelijk wel aan de door Henk geformuleerde eischen van proza-achtigheid zou voldoen. 0

— Er komt, stelde Henk gerust, binnenkort bij ons plaats voor een jongste-bediende op de afdeeling buitenlandsche wissels. Ik kan eens probeeren.... 0

Henk probeerde; en slaagde. Frans deed zijn intrede in de arbeidende wereld. 0 Brieven copieerend, en belast met de zorg voor het loket, zou hij, besefte hij tot eigen opluchting, niet te snel in de romantische sferen geraken, vanwaar hij zijn Talent afkomstig waande. Zijn verstand hield zich bezig met zijn werk, en met de menschen die den heelen dag in een hem raadselachtig-verwarrend lijkende cijferwereld rondliepen zonder er te verdwalen. Zijn bezigheden en zijn waarnemingen namen hem zoozeer in beslag, dat hij niet eens aan het verwerken ervan toekwam, overdag niet, en 's avonds niet. Het overdonderde hem, zooals hem in zijn jeugd de draaimolen en de poffertjeskramen en heel de kermis-soesah overweldigd hadden en sprakeloos gemaakt. En op school had hij er geen opstel over kunnen schrijven. „En je bent er pas geweest!", had de onderwijzer zich verwonderd. „Juist daarom kan ik het niet, geloof ik", had Frans geprobeerd zich te verantwoorden, zonder te beseffen hoezeer hij den spijker op den kop geslagen had. 0

Henk scheen gelijk te krijgen. Zoo volkomen zelfs, dat zijn vermoedens omtrent eventueele avondlijke rijmbehoeften niet eens bewaarheid werden: Frans' talent scheen afgrond-diep beneden den „drempel van het bewustzijn" te zijn ingesluimerd niet alleen, maar te slapen als een os. 0 Wat moest die rust komen verstoren? Wat of wie anders

— Frans was nu zeventien jaar — dan — de Vrouw. Frans was zeventien jaar, de Vrouw misschien twintig of twee-en-dertig, neen de Vrouw was zonder leeftijd. Toevallig had zij zich geïncarneerd in een kittig koffiemeisje, dat tusschen n en 12 de droge kelen laven kwam met dranken a ji ets. (met melk) en 12! ets. (met room). Maar het had ook — Frans wist dit nog niet; ook sommige ouderen vergeten het wel — een ander kunnen zijn; een directeursdochter, of de vrouw van den conciërge. Het was nu evenwel het koffiemeisje, en den derden keer dat Frans haar zag was het al mis. 0

De koffie is daar

Gebruik ze maar — begon het, eigenlijk nogal banaaltjes, in Frans te zingen, en zijn stem zong mee; steeg dan van dit ietwat platvloersche plan mee naar hooger niveau:

Een nimf met goudhaar

Zette het blad klaar!

52