„Vader!" zeide hij eindelijk. „Ik ben het eens met Lena en Johan: voorloopig althans geen politie hier in huis. „Dat strijdt toch met alle regelen van logica en voorzichtigheid!" beweerde zijn vader. „Wij zijn zelfs, als goede Staatsburgers, verplicht er de politie bij te halen.

Aan den anderen kant " .P

Hij hield plotseling op en en zijn blik rustte op zijn oudsten zoon . . „Vader!" zeide deze opnieuw. „In uw eigen en in ons aller belang zeg ik u: geen politie! U herinnert zich, dat ik, voor eenigen tijd, dat geval met den vervalschten wissel bij ons op de Bank onderzocht en den dader gevonden heb. Dit geval zal ik óók onderzoeken . Hij stak het stukje pakpapier in zijn portefeuille. En zijn vader was een te scherpzinnig advocaat, om niet te begrijpen, waarom hij dat deed, zoo de onzinnige gedachte, die Ernst door zijn vreemd gedrag gewekt had, eens werkelijk Hier brak Mr. Broos zijn gedachtengang al.

De bedoelde gedachte was te onzinnig om er verder aandacht aan te schenken. De stille, ernstige jongen zou het voornaamste bewijsstuk bij Zich steken om zicnzelven....? Het was werkelijk te dwaas om los te loopen. „Ik wil niet wijzer zijn dan m'n zoons en m'n aanstaande schoondochter", zeide hij op luchtigen toon. „Voorloopig dus — tegen alle regelen van de kunst in — geen politie. Ik wensch je succes met je onderzoek, Ernst. „Ondertusschen ben ik m'n mooie cadeau kwijt! zeide Lena, wederom half ernstig, half spottend. Ernst deed, alsof hij die woorden met hoorde. „En nu verder!" zeide hij. „Er zijn nog pakjes genoeg. „Ik dacht, dat je de zaak onderzoeken wilde", zei Mr. Broos. ti „Er is ook nog tijd genoeg, vader!" 0

Inderdaad waren er nog pakjes genoeg, maar de echte, gezellige. St. Nicolaas-stemming was geweken en kwam maar niet terug! Een wonder was dat werkelijk niet en, trots alle fraaie geschenken en gedichten, verlangde iedereen naar het einde.

Toen gebeurde er iets geheel onverwachts! ^ 0 Opnieuw 'n klein pakje voor „Juffrouw Lena (het opschrift samengeplakt uit couranten-létters); daarin

'n lucifersdoosje, en daarin 'n ouderwetsche gouden

damesring met 'n briljant! Verder — ook in uitgeknipte couranten-létters — het bijschrift: „Hier is de ring toch! Het was opmerkelijk de uitwerking te zien, die deze onverwachte zending op de aanwezigen had. Lena was dolblij! Zij dreigde haar aanstaande met den vinger. .. 0

„Foei, Johan!" zei ze. „Wat heb je ons allemaal bij den neus gehad! Maar toch hartelijk bedankt, hoor!" 0 Zij gaf hem 'n zoen en zag niet, hoe ontdaan Johan er nu uitzag, omdat zij meer naar den ring keek dan naar den schenker ervan. Mr. Broos was boos. ^ 0 „Je hebt de zaak véél te ver gedreven, Johan!" zeide hij met ongewone heftigheid. Hij dacht eraan, hoe hij een oogenblik verdenking had opgevat tegen Ernst, al had hij het onzinnige daarvan dadelijk ingezien. Maar waarom had Ernst dan ook zoo dwaas gedaan, alsof-i iets te verbergen had? _ ®

De overigen stemden met Mevrouw Broos in, toen deze zeide: „Gelukkig, dat de zaak nu opgelost is. Ik zeg jelui eerlijk, dat ik er iets benauwends in vond. Te denken, dat

misschien iemand van het personeel !" Zij eindigde

den zin niet, maar maakte een gebaar, dat niet mis te verstaan was.

Alleen Ernst zei niets. 0 „Zeg! Wat zit jij daar nog somber te kijken!" zei Lena lachend, terwijl zij hem den ring over de tafel toeschoof. „Pas hem eens aan je pink, Ernst! Dan is er tenminste iets aan je, dat er feestelijk uit ziet." Ernst schoof haar den ring weder toe. 0 „Dank je!" zeide hij. „Ik zie nog geen oorzaak om feestelijk te kijken, zoolang mijn onderzoek niet is afgeloopen!" „Als je een dame was, zou ik je Melpomene J) noemen!" zei Mr. Broos.

„In dat geval zoudt u beter doen, mij Cassandra2) te doopen!" antwoordde Ernst.

IV.

0

Den volgenden ochtend om elf uur zat Johan Broos op zijn kamer, met boeken en dictaten vóór zich. 0 Een groote Minerva-buste zag met peinzend gelaat op zijn schrijftafel neêr en de wijze Godin verwonderde zich stellig over het feit, dat de vlijtige student, die met z'n hoofd op de handen en met de ellebogen op de schrijftafel zat, nooit 'n blad omsloeg. Johan dacht wel, maar niet aan zijn boeken! Hij dacht en dacht en dacht voortdurend aan hetzelfde: hoe hij uit de moeilijkheden

komen moest! Als die bemoei-al, die Ernst 0

Er klonk een stap in de gang! Er werd op de deur geklopt! Ernst stond vóór hem. 0 „Ben jij niet naar de Bank?" vroeg Johan verbaasd. „Ik heb vandaag vrij gevraagd", zeide Ernst en nam in een club-fauteuil plaats. 0 „Om dat onderzoek, weet je?" voegde hij er toen, quasinonchalant, aan toe.

„Wélk onderzoek?" 0 Het was een onzinnige vraag om in deze omstandigheden te doen, maar iemand, die in het nauw zit, zegt wel meer onzinnige dingen. 0 „Houd je niet van den domme!" zei Ernst. „Zeg mij liever eerlijk, wat je met dien ring gedaan hebt!" 0 „Met wélken ring?"

Het bleef even stil. 0 „Ik zie, dat je niet openhartig zijn wilt", zei Ernst toen. „Dan zal ik het in jouw plaats zijn en je zeggen, wat je gisteren hebt uitgevoerd. Je hebt van vader geld gevraagd om 'n ring voor Lena te koopen. Dat hèb je ook gedaan, zooals de juwelier mij vertelde. Het doosje was door dezen gepakt in 'n soort van couvert, dat speciaal voor zulke doosjes bestemd is en — op de gewone wijze — met gom gesloten wordt. Jijzelf hebt, met je zegelring, een rooden lak-afdruk over de gom-sluiting aangebracht. Wat je toen bezield heeft, weet ik niet; maar vóórdat de familie Koopmans kwam, heb je den lak-afdruk verbroken, den ring uit het doosje gehaald — waarbij je het couvert waarschijnlijk boven den wasem van een ketel opende —, en toen alles weer gesloten, met aanbrenging van een nieuwen lak-afdruk. De ring, die gisteravond in het lucifersdoosje kwam, was er een van Oma, die zij voor Lena bestemd had." 0 „Hoe wéét je dat?" klonk het, nog steeds op eenigszins uitdagenden toon. 0 „Het dunne koordje, dat om het lucifersdoosje zat en waarop niemand lette, omdat Lena het zoo haastig doorsneed en in de prullen-mand gooide, is gedraaid uit een

Muze van het treurspel. 2) De vrouw die altijd de waarheid voorzag, maar nooit geloofd werd.

49