het feest dirigeerden, zorgden voor een oordeelkundige vermenging van den inhoud, opdat — bij het binnen brengen — de noodige variatie heerschen zou, zoowel wat de geadresseerden als wat de bronnen van herkomst betrof. Aan tafel heerschte de gewone, echt gezellige Sint Nicolaas-stemming. Johan was geweldig in zijn knollentuin en nu en dan zóó luidruchtig, dat zijn vader, die altijd iets stijfs behield, zelfs in de grootste feestvreugde, hem een bestraffenden blik toewierp. De eenige, die 'n beetje uit de stemming viel, was Ernst, Johan's oudere broer. Deze deed zijn naam eer aan, want hij was altijd 'n beetje aan den ernstigen kant. Hij was op een bankierskantoor en nam daar een voor zijn leeftijd belangrijke positie in. Thuis hield hij zich echter altijd wat op den achtergrond. Hij miste den opgewekten, aanstekelijk-vroolijken aard van Johan; en ditmaal was hij bizonder stil. Men zou gezegd hebben, dat er het een of ander zijn moest, dat hem hinderde. 0 „Voelde Oma zich niet wèl genoeg om voor dezen éénen avond meê van de partij te zijn?" vroeg Johan plotseling. „Oma! Hoe kom je daarbij?" vroeg zijn moeder. „Die is immers in geen tijden van haar kamer geweest. Sinterklaas bezorgt z'n pakjes bij haar aan huis." 0 „En is er niemand, die haar helpt die open te maken?" vroeg Lena, die plotseling gewetenswroeging kreeg. „De oude Brechtje doet dat en houdt haar den heelen avond gezelschap", zei Mevrouw Broos. „Oma zelve wenscht dat zoo: aan groot gezelschap is zij heelemaal ontwend. Jaren lang is 't al op dezelfde manier gegaan." „Toch zielig!" meende Lena. 0 Reeds terwijl men aan tafel zat, kwamen de eerste pakjes. En toen men de gezelligheid van de eetkamer verplaatste naar de huiskamer, waar 'n paar groote manden waren klaar gezet om de pakpapieren in te deponeeren, kwam de stroom los. Bizondere belangstelling wekten natuurlijk de geschenken, die het jonge paar waren toegedacht. En telkens, wanneer er iets voor den dag kwam, dat bizonder mooi of speciaal voor de aanstaande huishouding bestemd was, ging er een luid gejuich op. Het zal ongeveer negen uur geweest zijn, toen er een klein, vierkant pakje voor Lena gebracht werd. Het adres: „Voor Mejuffrouw Lena Koopmans" prijkte erop in met inkt geschreven drukletters, terwijl het met rood zegellak toegemaakt was. Dit zegellak vertoonde den afdruk van een zegelring, die Lena wel bekend was. „Het is niet moeielijk te raden, van wien dit pakje komt!" zeide zij tot haar verloofde, die verlegen lachte. Het volgende oogenblik had zij het papier losgescheurd en de touwtjes doorgeknipt, zonder het zegel te verbreken. Er kwam een blauw-leeren bijouterie-doosje te voorschijn. „Ik geloof, dat ik weet, wat daarin zit!" zei Lena met een gelukkigen glimlach. Zij drukte op het knopje aan de vóórzijde, waarop het doosje dadelijk open sprong. Op haar gezicht teekende zich verbazing en teleur¬

stelling af. „Niets!" zei ze. „Hè, Johan, wat 'n flauwe aardigheid!" Inderdaad was het

keurige doosje, waarin, op 'n verhoogd kussentje, een ring behoorde te rusten, leeg.

„Niets ?" klonk

op dit oogenblik een

ontstelde stem. Johan Broos, die—waarschijnlij k wetende, wat het doosje bevatten moest — wat ter zijde was getreden om anderen de gelegenheid te geven, den inhoud te bewonderen, stond plotseling naast zijn verloofde. „Dat is onbegrijpelijk", zeide hij zacht. De uitdrukking van zijn gezicht maakte de anderen nu ook ontsteld.

„Is er iets niet in orde?" klonk het van verschillende kanten. 0 „Ik heb het doosje zelf ingepakt", luidde het antwoord. „En toen zat er een antieke damesring met een briljant in...."

Een oogenblik heerschte er een benauwende stilte. „Dat zou dus beteekenen, dat iemand het pakje geopend heeft, zonder het zegel te verbreken", zeide Mr. Broos, die zich, als criminalist, door deze onverwachte ontdekking in zijn element voelde, hoewel 't hem onaangenaam was, dat zoo iets geheimzinnigs juist in zijn huis voorvallen moest. „Mijn vrouw en ik zijn erbij geweest, toen Johan den ring inpakte. Die heeft dus in het doosje gezeten; in dit opzicht is elke twijfel uitgesloten. Van 'n vergissing, 'n vergeetachtigheid of 'n misverstand kan geen sprake zijn. De ring is er later uitgehaald." „Op welke manierV' 0 Deze vraag was afkomstig van Ernst, die het papier, waarin het doosje verpakt was geweest, zonder dat iemand erop lette, vóór zich genomen en nauwkeurig bekeken had. Hij boog daarbij zijn hoofd diep over de tafel heen, Zoodat men alleen maar aan zijn ooren zien kon, dat hij bloedrood was geworden.

„En door wienV' voegde zijn broer eraan toe. 0 „Dat is natuurlijk de vraag, die ons nu het meest interesseeren moet", zeide Mr. Broos. „Hoe onaangenaam het ook is, wij zullen de politie in den arm moeten nemen." „Nu al?" vroeg Johan. „Hoe eer, hoe beter, m'n jongen!" „Op Sinterklaas-avond? Moet ons heele feest dan in het water vallen?"

Ook zijn verloofde protesteerde. 0 „Die ring was voor mij: ik heb hier dus eigenlijk te beslissen", zei zij, half schertsend half ernstig. „En een spelbreekster wil ik-niet zijn. Jij hebt dat pakje meegebracht, Johan! Jij moet dus weten, waar je het hebt neergelegd." 0 „Onmiddellijk in de mand met de andere cadeaux!" „Je hadt wel wat voorzichtiger mogen zijn, Johan!" zei mevrouw Broos, het hoofd schuddende, ,,'n Briljant is geen stukje zeep." 0 „Maar in ons eigen huis!" bracht haar man in het midden. „Heeft iemand je het pakje in den mand zien leggen?" „Ernst! Maar ik geloof niet, dat hij wist, wat erin zat."

III.

Ernst, die nog steeds verdiept was in de beschouwing van het stukje pakpapier, keek plotseling op, toen zijn naam genoemd werd. Men zag nu eerst, hoe ontdaan hij eruit zag. 0 „In je laatste woorden zou men 'n insinuatie kunnen zien", zeide hij, met een vergeefsche poging om opgewekt te schijnen. Die poging mislukte dermate, dat alle aanwezigen het bemerkten, maar niemand dit naar buiten toonde. Alleen Johan merkte droogjes op: „Wat zie jij er raar uit!" 0 Zijn broer antwoordde niet, maar keek strak voor zich uit op de tafel. 0

48