OVER DE ATMOSFEER VAN DE PLANETEN
manier berust op de omstandigheid, dat de lijnen van het spectrum van een ster of van een planeet zich verschuiven, wanneer de ster of de planeet zich naar de aarde toe of van haar af beweegt; onder gunstige omstandigheden vertoonen de spectraallijnen van een planeet zich geheel gescheiden van die, welke door de atmosfeer van de aarde te voorschijn geroepen worden.
Een tweede belangrijk middel voor het onderzoek van de oppervlakte van een planeet is het meten van haar temperatuur; deze meting is mogelijk geworden door de tot het uiterste verfijnde electrische instrumenten, die de warmte registreeren (thermo-elem enten). Op het Mount-Wilsonobservatorium worden thermo-elementen gebruikt, die niet meer wegen dan het duizendste deel van een droppel water. Deze hebben een middellijn van een halven millimeter en zijn zoo klein, dat bijzonderheden van het oppervlak van de planeet, zooals de „poolkappen" en de donkere en lichte punten van het oppervlak van Mars, afzonderlijk bestudeerd kunnen worden.
Tot welke resultaten leiden nu deze onderzoekingen omtrent de atmosfeer en daardoor omtrent de mogelijkheid van organisch leven op de verschillende planeten?
Mercurius is slechts op één derde van den afstand van de zon verwijderd als de aarde. Zooals reeds is opgemerkt, kan deze planeet tengevolge van haar geringe massa geen werkelijke atmosfeer bezitten. Op haar verwarmde zijde heeft zij een temperatuur van ongeveer 350 graden, dus hooger dan het smeltpunt van lood. Haar oppervlak gelijkt in de scherpe begrenzing van haar donkere vlekken op dat van de maan; zij is een woestenij, buitengewoon heet op haar dagzijde en buitengewoon koud op de nachtzijde.
Geheel anders is Venus, de helderste van alle planeten. Haar afstand tot de zon is ongeveer drie vierde van dien der aarde, haar massa vier vijfde en de aantrekkingskracht aan haar oppervlak ongeveer negen tiende — in vele opzichten is zij dus een tweelingzuster van de aarde. Zij heeft een uitgebreide, zij het dan ook betrekkelijk verdunde atmosfeer en is steeds met een dichte wolkenlaag omhuld, zoodat wij haar eigenlijke oppervlakte waarschijnlijk nooit zien. Wij