OVER DE ATMOSFEER VAN DE PLANETEN
aangebracht, waar de lucht zoo rustig mogelijk is en vrij van storingen.
Het klimaat aan het oppervlak van een planeet wordt door drie omstandigheden beïnvloed. De eerste is haar afstand tot de zon; deze bepaalt het bedrag aan warmte en licht, dat de planeet ontvangt. Zoo neemt een vierkante meter van het oppervlak van Neptunus slechts één negenhonderdste van de hoeveelheid licht en warmte op, die een vierkante meter van het aardoppervlak ontvangt, daar Neptunus dertig maal zoo ver van de zon verwijderd is als de aarde. De tweede omstandigheid is de lengte van den dag op de planeet, die in verband staat met de snelheid, waarmee de planeet zich om haar as wentelt; daardoor toch wordt de tijdsduur bepaald, gedurende welken de zonnestralen onafgebroken bepaalde deelen van zijn oppervlak treffen.
Een sprekend geval in dit opzicht vormt Mercurius, die vermoedelijk in dezelfde 88 dagen om haar as wentelt als zij zich om de zon heen beweegt. Zij keert dus, evenals de maan van de aarde, steeds dezelfde zijde naar de zon toe; deze zijde wordt dus zeer sterk verhit, terwijl de zijde, die van de zon afgekeerd is en die nooit door een zonnestraal getroffen wordt, buitengewoon koud moet zijn. En in de derde plaats is de massa van een planeet van grooten invloed op het behouden van een atmosfeer. Oorspronkelijk hebben vermoedelijk alle planeten een atmosfeer gehad, maar enkele zullen haar geheel of voor een deel weer verloren hebben. De gasmoleculen van een atmosfeer bewegen zich toch met groote snelheid naar alle richtingen en wel des te sneller, hoe lichter de gassen zijn, waaruit zij bestaan (waterstof en helium sneller dan zuurstof en stikstof). Hoogere temperaturen doen bovendien deze snelheid toenemen. Wanneer nu een snel bewegend molecule in de bovenste lagen van een atmosfeer, waar botsingen met andere moleculen steeds zeldzamer worden, niet vast gehouden wordt door een aantrekkende kracht, die groot genoeg is om te verhinderen, dat het molecule in de wereldruimte wegvlucht, dan is het voor de planeet verloren. Derhalve kan alleen een planeet met vrij groote massa en daardoor een vrij groote aantrekkende kracht zijn atmosfeer vast houden;