OVER DE ATMOSFEER VAN DE PLANETEN EN DE MOGELIJKHEID VAN ORGANISCH LEVEN DAAROP.*
Al kennen wij thans de planeten van ons zonnestelsel als astronomische lichamen zeer goed, dus hun afstanden, hun grootte, hun massa's en hun banen om de zon, toch weten wij maar weinig van hun oppervlak, en daardoor kennen wij ook niet de voorwaarden voor organisch leven op de planeten. Want deze hemellichamen stralen geen eigen licht uit, maar het „geleende" licht van de zon, dat bovendien door hun atmosfeer veranderd wordt. En zoo kan men wel constateeren, dat het gemakkelijker is, het oppervlak van een vaste ster, die duizend lichtjaren van ons verwijderd is, te leeren kennen, dan dat van de maan.
Ondanks alle moeilijkheden heeft Dr. Wright van het Carnegie-Instituut te Washington bewezen, dat de oppervlakte van de maan niet uit kale rotsen bestaat, maar uit een laag zeer fijn zand of vulkanisch stof dan wel stof, dat van meteoren afkomstig is. Het bewijs hiervoor werd geleverd door onderzoekingen omtrent den invloed van de meest verschillende materialen op het licht, dat door hen teruggeworpen werd.
Iedere lichtstraal, dien een sterrenkijker opneemt, wordt beïnvloed door de wisseling van temperatuur en dichtheid van de atmosfeer der aarde. Het gevolg van deze eeuwig wisselende veranderingen is een sidderen van het beeld. Daarom worden de moderne sterrenwachten op die plaatsen
* Ontleend aan „Die Umschau", Illustrierte Wochenschrift über die Fortschritte in Wissenschaft und Technik, herausge. geben von Prof. Dr. J. H. Bechhold, Frankfurt a. M., 38. Jahrgang, Heft 21.
W. B. IV. 1934. 18