DE VOLKENBOND EN DE VLUCHTELINGEN
Egyptenaren plunderden, berooft de Duitsche regeering thans de Israëlieten van hun middelen en staat hun niet toe meer dan een klein gedeelte van hun bezit mee te nemen. Verder heeft de economische crisis, die de wereld heeft getroffen sinds het begin der vervolgingen, de nabuurlanden van Duitschland, die als eerste toevluchtsoord voor de uitgewekenen in aanmerking kwamen, ertoe gebracht om hun gastvrijheid te beperken tot een verblijfsvergunning, zonder dat de nieuwgekomenen, behalve in enkele uitzonderingsgevallen, het recht verkregen om werk aan te pakken. Tezelfdertijd zijn andere landen, die de eeuwen door immigratiegebieden zijn geweest en millioenen, die moesten vluchten voor politieke of rassenvervolgingen, hebben opgenomen, door de crisis genoodzaakt om hun deuren geheel of bijna geheel te sluiten. Dientengevolge hebben de Vereenigde Staten, de Zuid-Amerikaansche staten en de Britsche Dominions tot dusver slechts een naar verhouding zeer klein gedeelte van de vluchtelingen opgenomen.
Ten slotte behooren ettelijke duizenden onder deze vluchtelingen tot een zeer speciale volksgroep, namelijk tot die der hoogontwikkelde intellectueelen. Zij bestaan voor een groot gedeelte uit hoogleeraren, wetenschappelijke werkers, geneesheeren, advocaten en kunstenaars. Men zou kunnen denken, dat zij met open armen zouden zijn ontvangen in tal van landen. Met de meest op den voorgrond tredenden onder hen is dit inderdaad het geval geweest; hoogleeraren als Einstein, Frank en Moritz Bonn, kunstenaars als Bruno Walter en Reinhardt, schrijvers als Ludwig en Toller en artsen als de gebroeders Zondek hebben gemakkelijk een onderkomen gevonden. Maar in een periode, waarin het werklooze intellectueele proletariaat bijna even groot is als het werklooze arbeidende proletariaat, gaat het plaatsen van de duizenden minder op den voorgrond tredende talenten met de grootste moeite gepaard, niettegenstaande de inspanning, welke lichamen als de Engelsche Academie Assistance Council en het te Genève zetelende Internationale Comité voor hulp aan gevluchte intellectueelen zich voor dit doel getroosten.
Het probleem is evenwel niet onoplosbaar en, zooals Lord Cecil op de in Mei j.1. gehouden bijeenkomst van den